MARINUS GERARDUS TETAR VAN ELVEN (3)

M.G. Tétar van ElvenKerkgevels
De Doopsgezinde Gemeente gebruikte het pakhuis van de brouwerij ‘Het Lam’, tussen de Herengracht en de Singel te Amsterdam, als kerk. Dit pakhuis werd in 1639 gesloopt en weer opgebouwd als kerk. De gevel aan de Herengracht lag terug van de rioollijn waardoor er een ruim voorplein ontstond, afgesloten door een muur met port. In 1841 werd deze gevel vernieuwd naar ontwerp van Tétar van Elven, die ook inwendig veranderingen aanbracht. De hoofdopzet bleef echter gelijk aan de opzet van 1639. De hoofdingang kreeg een buitenportiek en er werden aan beide zijden van de gevel uitbouwen gemaakt. De muur werd vervangen door een smeedijzeren hek met lantaarns op de hoofdbalusters. De gevel is uitgevoerd in het robuuste klassicisme van het begin van de negentiende eeuw.

De schuilkerk het Boompje werd in 1622 in de Kalverstraat gewijd aan St. Franciscus van Assisi. Bij een grote uitbreiding werd het gebouw doorgetrokken tot het Rokin. Een nieuwe gevel aan het Rokin kwam er in 1730, maar die werd vervangen door een gevel naar ontwerp van Tétar van Elven. Bij deze laatste verbouwing in 1844 werd de oude opdeling in hoogte gevolgd en bestond de gevel uit een basement met daarboven de hoofdgevel in drie traveeën. De nieuwe gevel lokte een storm van protesten uit en werd onder andere onnozel, plomp een toneelscherm en wanstaltig genoemd. De kritieken waren vooral afkomstig uit de katholieke hoek, onder andere van Alberdingk Thijm. Het was zelfs de aanleiding tot een openbare discussie tussen de aanhangers van de gotiek en die van het klassicisme. De neogotiek was namelijk volgens de katholieken de meest passende stijl voor een kerk, en het feit dat een niet-katholiek een gevel voor een katholieke kerk in eclectische stijl durfde te maken was voor velen onacceptabel.

Invloed
De ontwerpen van Tétar van Elven zijn niet spectaculair te noemen; het waren geen grote prestigieuze projecten die hem internationale roem verschaften, maar meer op bescheiden schaal uitgevoerde ontwerpen, die door hun goede uitwerking invloed uitoefenden. In een aantal opzichten echter is Tétar van Elven vernieuwend te noemen en hebben zijn ontwerpen anderen aangezet tot navolging.
De kunstzaal in Arti et Amicitiae is om twee redenen het meest invloedrijke ontwerp van Tétar van Elven geweest. In de eerste plaats waren de korbelen de eerste gietijzeren constructiedelen in Nederland, en in de tweede plaats was het verlichtingssysteem vernieuwend en invloedrijk. Na de opening van de zaal in 1841 bleef men tevreden over de expositieruimte en er werd regelmatig naar verwezen als een goed voorbeeld van een museumzaal. Binnen de Maatschappij liet men opnieuw de waardering voor het ontwerp blijken door de architect J.H. Leliman bij de verbouwing van 1855 de opdracht te geven een exacte kopie van de kunstzaal te maken. Maar ook buiten Arti et Amicitiae werd het belichtingssysteem van de zaal hoog geschat. Dit blijkt onder andere uit het feit dat het programma van eisen voor de bouw van het Museum Willem I een prijsvraag die uitgeschreven werd in 1863, vermeld dat de bovenverlichting van de zalen uitgevoerd zou moeten worden op de wijze van de oude zaal in Arti et Amicitiae. In datzelfde jaar ontwierp Cornelis Outshoorn, sinds 1860 lid van Arti, zijn kunstzaal in het museum Fodor aan de Keizersgracht met het verlichtingssysteem van Tétar van Elven. Ongeveer tien jaar later werd het systeem opnieuw toegepast door de Arnhemse architect L.H. Eberson voor de kunstzaal van paleis Het Loo.

Besluit
Tétar van Elven was in zijn tijd een zeer gerespecteerd architect. Hij had een goede opleiding genoten en vervulde verschillende belangrijke functies. Hij was actief binnen een aantal (kunst)genootschappen en was de leermeester van een aantal talentvolle architecten, waaronder Leliman. Maar het belangrijkste was natuurlijk zijn veelgeprezen oeuvre. Daarbij kan opgemerkt worden dat het Tétar van Elven duidelijk niet ontbrak aan vernieuwingszin.. De toepassing van gietijzer en warmwater voorzieningen en het feit dat hij één van de eerste was die werkte in de stijl van het eclecticisme, tonen dit duidelijk aan. Toch heeft de roem niet heel lang geduurd. Zo verscheen er in 1902 een artikel met de titel ‘vergeten bouwmeesters’ waarin hij werd genoemd. Het eclecticisme was uit en de bouwmeesters die in deze stijl werkten waren vergeten. Dit had tot gevolg dat zijn werk als weinig waardevol werd beschouwd en er zijn maar weinig werken van Tétar van Elven bewaard gebleven. De kunstzaal in Arti et Amicitiae is onherkenbaar veranderd en verder zijn er nog de lantaarns op de Dam, het landhuis Hartelust, het Odeon en de gevel van de Doopsgezinde Gemeente. Maar er zijn slechts weinigen die hiervan de architect kennen.

Amsterdam, de RK Schuilkerk Boompjeskerk 1844, gesloopt 1911

De Rooms-Katholieke schuilkerk Het Boompje, in 1844 door Tétar van Elven gerestaureerd. De kerk werd in 1911 gesloopt.

Dit item was geplaatst door Muis.

One thought on “MARINUS GERARDUS TETAR VAN ELVEN (3)

  1. Mooi artikel alles bij elkaar, denk niet dat ik het beter zou doen/of kunnen zelf ben ik bezig met mijn eigen levensverhaal op volgutopia/wordpress.com te schrijven ben begonnen in de maand mei.

    Like

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: