JOAN REDDINGIUS

Joannes Reddingius28e HINK-STAP-SPRONG DOOR DE TIJD

Joannes Reddingius (Deurne 19 juni 1873 – Bennekom 14 oktober 1944) was een Nederlandse dichter. Reddingius was een telg uit de familie Reddingius die werd opgenomen in het Nederland’s Patriciaat. Hij werd in 1873 te Deurne geboren in het landhuis Landzicht aan de Stationsstraat als zoon van de hervormde predikant Wibrandus Gerardus Reddingius en Louisa Justina Margaretha Sibinga. de kunstschilder Michiel Noordewier was getrouwd met zijn zus, de sopraan Aaltje Noordewier-Reddingius (Deurne, 1 september 1868 – Hilversum, 6 april 1949).

Reddingius was tweemaal gehuwd. Uit zijn eerste huwelijk met Sophia G. van Harlingen, dat van 1898 tot 1913 duurde, had Reddingius twee zonen en een dochter. Zijn oudste zoon Wibrandus G., genoemd naar zijn grootvader, was predikant te Vlieland, ‘s-Gravenhage, Dokkum, Semarang en Jogjakarta. Joannes Reddingius hertrouwde in 1923 met Fanny E.R.C. Salomonson. Zijn beide echtgenotes overleefden hem. Reddingius stierf in Bennekom en werd daar op zijn sterfdag begraven. Zijn vrienden vernamen pas na de bevrijding van zijn overlijden, omdat Reddingius tijdens zijn leven bepaald had dat tijdens de bezetting zijn naam niet in een krant mocht verschijnen. Zijn graf was in 2004 nog altijd te vinden op de begraafplaats achter de kerk van Bennekom. Dit graf is in oktober 2008 door de gemeente Ede in onderhoud genomen zodat het niet verdwijnt.

Reddingius schreef o.a. in De Nieuwe Gids, maar toen na het overlijden van Willem Kloos Alfred Haighton tot de redactie toetrad verklaarde Reddingius naar aanleiding daarvan, samen met een groot aantal andere publicisten, dat zij niet langer aan het blad wilden meerwerken, “daar zij van deze wijzigingen, een belangrijken fascistischen invloed in de leiding van „De Nieuwe Gids” verwachten.” Reddingius trad in zijn Hilversumse jaren ook op als uitgever en gaf bijvoorbeeld het openluchtspel Swawa’s terugkeer van zijn plaatsgenote Amy Grothe-Twiss (1860-1947) uit.

OLYMPUS DIGITAL CAMERAGNOMEN’
In een schemer staat het bosch,
stil-verholen zijn de paden,
berken dragen zilvren waden,
spokig als een dooden-dos.

Grimmig waait de wind, ontzind
schudt het kreunend loof der boomen.
’t lachen spot van wijze gnomen,
in de heksenkom, rondom.
Uit: Johanneskind

Dit item was geplaatst door Muis.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: