LOUIS VALTAT (2)
Valtat leed aan tuberculose en bracht daarom grote delen van het jaar door langs de Middellandse Zee, vooral in de plaatsen Banyuls, Antheor en Saint-Tropez. Vanaf 1900 maakte Valtat met regelmaat fietstochten naar Auguste Renoir in zijn Maison de la Poste in Cagnes. Hij tekende daar verschillende portretten en maakte er houtsnijwerken van de oude meester. Ze werkte ook samen aan een beeld van Cezanne. Een andere vriend van Valtat was Paul Signac, die hij vaak bezocht met zijn Bolléé auto (een kleine tweezitter die er meer als een invalidenwagentje dan een auto uitziet), een vehikel dat hij in 1904 met Signac ruilde voor een schilderij. Tijdens zijn verblijf in Zuid-Frankrijk ging Valtat steeds fellere kleuren gebruiken en kon hij steeds meer worden ingedeeld bij de beweging van de Fauvisten. Die genoten de bijnaam “de wilde beesten” vanwege hun overdaad aan kleuren. Vooral zijn zeegezichten vallen hieronder.
De kunsthistoricus Natalie Henderson noemde Valat een ‘proto-Pauvist’, hoewel hij altijd wat los van de beweging werkte en zeker ook minder extreem was in het gebruik van kleur en vorm dan de echte fauvisten, en de sleutelfiguur in de stylistische overgang in de schilderkunst van Monet naar matisse.
Na 1914 werkte Valtat voornamelijk in Parijs, Versailles en Rouen, waarbij zijn onderwerpen vooral bloemen, landschappen en straatscènes waren. Hij schilderde tot 1948 toen hij door glaucoom blind was geworden. Hij overleed op 2 januari 1952 in Parijs.