LOUIS ROYER
Louis Royer werd op 19 juni 1793 in een hoekhuis aan de Hazestraat in Mechelen (België) geboren als de zoon van landmeter Johannes Royer en Barbara Le Maitre. Hij had een broer, die tussen september 1804 en september 1805 werd opgeroepen voor het leger (“conscrit an 13”, heette dat indertijd) en die in een van de veldslagen van Napoleon gesneuveld is. De niet al te grote Royer (1,64 cm volgens de overlevering) moet een tamelijk aantrekkelijk verschijning zijn geweest: zwart haar en wenkbrauwen, bruine ogen, puntige neus, middelgrote mond, ronde kin, ovaal gezicht en een klare huidskleur, aldus de beschrijving van een tijdgenoot. Vanaf zijn jeugd volgde Royer lessen aan de Academie van Mechelen, die in 1772 gesticht door G.J. Herreyns. Hij was daar een klasgenoot van Arnold Frans Van den Eynde (1793-1885), een bekende Mechelse kunstenaar in de negentiende eeuwen die vooral faam verwierf door zijn werken van oude gebouwen, monumenten en stadsgezichten van Mechelen. In 1810 haalde de 17-jarige Royer aan de Academie de eerste prijs voor een tekening naar levend model, terwijl Royer later vooral beroemd werd vanwege de vele monumentale beeldhouwwerken van beroemde Nederlanders. In hetzelfde jaar ging hij in de leer bij de beeldhouwer Jan Frans van Geel. Hij deed praktijkervaring op in verschillende ateliers van Vlaamse beeldhouwers, werd opgeleid in de late Vlaamse barok maar kwam onder invloed van het neoclassicisme. Vervolgens zette hij zijn studie voort in Parijs.
Rond 1820 week de dan 27-jarige Royer uit naar Amsterdam. Hij won in 1823 als eerste de Nederlandse versie van de Prix de Rome, die door de jonge Koning Willem I was ingesteld. Het betekende dat hij vier jaar lang in de Italiaanse hoofdstad zijn kunstenaarschap kon gaan verdiepen en ontwikkelen. In Rome kreeg hij te maken met de grootste classicistische beeldhouwers. Hij werkte met Bertel Thorvaldsen en op het atelier van Antonio Canova, die toen al was overleden maar van wie de werkplaats met leerlingen nog functioneerde. In 1827 keerde Royer terug naar het noorden en vestigde zich in Den Haag, waarnaar het kunstzinnig leven zich vanuit Amsterdam in het kielzog van de koninklijke familie verplaatst had. Hij werd al snel aangesteld als hofbeeldhouwer en portretteerde de hele koninklijke familie in marmeren bustes. Kort daarop werd hij tevens benoemd tot directeur van de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten in Amsterdam. Na zijn verhuizing in 1837 naar Amsterdam, trad er een verandering op in Royers werk: hij legde zich toe op beeldhouwwerken van beroemdheden uit de Nederlandse geschiedenis.
Royer was in zijn tijd de belangrijkste Nederlandse beeldhouwer. Hij stond bekend als de “Canova van Nederland”, later sprak men van hem als “de beeldhouwer”. Dat had een simpele reden: hij had eigenlijk geen concurrentie. Als gevolg van een oplevend historisch-nationalistisch besef kregen vele nationale helden op staatkundig, krijgskundig of kunstzinnig gebied rond het midden van de negentiende eeuw een eigen standbeeld, die vrijwel alle door Royer werden ontworpen. De beelden werden opgericht op initiatief van nationale of plaatselijke comités die hiervoor geld inzamelden en de onthullingen ervan liepen uit op nationale manifestaties, vaak in aanwezigheid van koninklijke hoogheden, die enkele dagen duurden en ter gelegenheid waarvan boekwerken, gedenkpenningen en uitgebreide artikelen en bijlagen in kranten en tijdschriften verschenen. Enkele van zijn bekende sculpturen in de openbare ruimte zijn: het standbeeld van Michiel Adriaanszoon de Ruyter (1841) aan de boulevard in Vlissingen, het standbeeld van Willem van Oranje (1848) in Den Haag, het standbeeld van Rembrandt van Rijn (1852) aan het Rembrandtsplein, het standbeeld van Laurens Janszoon Coster (1856) te Haarlem en het inmiddels gesloopte monument De Eendracht (1856) in Amsterdam, beter bekend als ‘Naatje van den Dam’
Royer was in 1839 een van de oprichters van de Amsterdamse kunstenaarsvereniging Arti et Amicitiae. Hij werd drie keer koninklijk onderscheiden. Nadat de classicistische stijl uit de mode was geraakt, werd Royer bij het grote publiek echter snel vergeten. In een poging hem aan de vergetelheid te ontrukken organiseerde Museum Amstelkring in Amsterdam in 1994 een overzichtstentoonstelling van zijn werk, waarbij in Vlaams Cultuurhuis De Brakke Grond in Amsterdam een fototentoonstelling was te zien met eigentijdse opnamen van zijn beelden.
Louis Royer wordt ook wel gezien als voorbeeld voor Jan Bronner, grondlegger van de ‘Groep van de figuratieve abstractie’, bij afkorting ‘De Groep’ genaamd, waardoor hij van grote invloed is geweest op de latere stroming van ‘de figuratieve abstractie’.
Afbeelding links: Portret van Louis Royer door Charles van Deventer.
Afbeelding rechts: Royer wordt door zijn vriend Roothaan gefeliciteerd met de Prix de Rome, door Jan Willem Pieneman.
Pingback: DAVID ARTZ | MUIZENEST
Pingback: JAN ADAM KRUSEMAN | MUIZENEST