ALFRED BASTIEN (2)
Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog vluchtte het gezin Bastien van Parijs naar Groot-Brittannië, maar Bastien meldde zich in september 1915 als oorlogsvrijwilliger in het Belgisch leger en werd ingedeeld bij een compagnie motorrijders. Op 10 mei 1916 werd hij als luitenant, samen met Léon Huygens overgeplaatst naar de pas opgerichte Artistieke afdeling van het Leger, gevestigd in Nieuwpoort. Koning Albert I vroeg Bastien om ditmaal een panoramisch doek te maken over de gevechten aan de IJzer. Hierop maakte Bastien, als frontschilder, vele schetsen, die in Londen tot grote composities werden geordend. Op 16 oktober 1917 werd hij gemuteerd naar het 22ste infanteriebataljon van het Canadese leger in Arras. Hier schilderde hij een hele reeks aquarellen van gevechten nabij Arras en Passendale. Een aantal van deze werken maken nu deel uit van de Beaverbrook Collection in het Canadian War Museum in Ottawa, Canada.
In 1920 begon hij dan aan het panoramisch schilderij “Het Panorama van den IJzer”, een doek van 14 m hoog en 115 m lang. Hij werkte hiervoor samen met Charly Léonard (1894-1953) en Charles Swyncop. Het werk ging door in de rotonde van het Jubelpark, waar zich eerder het Panorama van Caïro zich bevond. Gedurende de werken kreeg hij bezoek van koning Albert, koningin Elisabeth en zelfs de Japanse keizer Hirohito. In april 1921 is het doek, dat 3,5 ton weegt, afgewerkt en in augustus 1921 verhuisde het naar de Rotonde Castellani aan de Maurice Lemonnierlaan te Brussel, waar het een groot succes kende. Deze rotonde werd afgebroken in 1924. Het stadsbestuur van Oostende besloot een nieuwe rotonde te bouwen voor dit doek. Oostende was immers het uitgangspunt voor het fronttoerisme, vooral van vele Britten. Deze rotonde werd dan geopend op 5 september 1924 en bevond zich nabij het huidige Canadaplein, tegenover het (toen nog bestaande) derde handelsdok. Het kende eveneens een groot succes. Gedurende de Tweede Wereldoorlog werd het zwaar beschadigd bij een bombardement door Britse vliegtuigen, die dachten dat het een gastank was (het stond nabij een gasfabriek). Het bevatte toen meer dan 400 scheuren en was blootgesteld aan weer en wind. In september 1950 werd het doek overgebracht naar het Legermuseum in Brussel. In januari 1951 werd een poging tot restauratie gedaan onder leiding van Bastien. Het publiek kon het nog korte tijd bezichtigen van 16 juni tot 29 juli 1951. Pas in het begin van de jaren 70 van voorgaande eeuw werd het opnieuw vertoond aan het publiek in de hal van de afdeling Luchtvaart en Ruimtevaart, maar dit gebeurde in slechte omstandigheden. Het doek begon verder af te takelen. Tenslotte werd het in stukken van 14 m gesneden en opgerold op bobijnen. De slechtste stukken werden vernield. De overblijvende bobijnen werden gedumpt in de houtreserve van de schrijnwerkerij van het museum. In 2004 werden de bobijnen weer uitgerold en er werden ongeveer 700 digitale foto’s van gemaakt. Ze werden daarna overgebracht naar een onverwarmde loods van de Genie in Jambes. Nu kan men het panorama digitaal bezichtigen in het bezoekerscentrum onder het standbeeld van Albert I in Nieuwpoort.
Enkele van de vele beroemde taferelen die Bastien aan het oorlogsfront maakte, alle vier bij acties van de Canadese troepen.
Pingback: LEON HUYGENS | MUIZENEST
Pingback: CHARLES HOUBEN | MUIZENEST