NIEUWEJAARKE ZOETE
Nieuwejaarke zoete
Een varken heeft 4 voeten
4 voeten en ne staart
is da dan geen centje/koekske waard?
ja ja, dat is waar, kwens gelukkig nieuwejaar
Nieuwjaarszingen (in sommige regio’s ook wel Koekenzingen) is een folkloristisch gebruik, waarvan Wikipedia meedeelt dat het vooral voorkomt in de Antwerpse Kempen en het Hageland (de hoek Scherpenzeel-Zichem, Leuven en Diest) en wel op oudejaarsdag. Wat me verbaasde want ik herinner het me uit mijn jeugd in het Noord-Brabantse Roosendaal, waar kinderen op nieuwjaarsdag aan de voordeur met een kort en krachtig liedje een prettig nieuwjaar kwamen wensen en na deze korte inspanning hoopte beloond te worden met snoep of andere lekkernijen. Indertijd voor ons een berucht fenomeen. Zodra op nieuwjaarsdag de bel ging, keken broers en zussen elkaar aan met de stilzwijgende vraag: ‘Wie gaat er nu de deur opendoen?’ Ik veronderstel dat het gebruik inmiddels een stille dood is gestorven, er is immers elke dag van het jaar snoepgoed in overvloed. Het bovenstaande wijsje staat mij bij als het meest gezongen, maar er zijn vele andere nieuwjaarsliedjes.
Dat populairste nieuwjaarsliedje heeft een uitgebreider tekst (zie onder) en daarachter zit een hele geschiedenis. In de tijd toen er nog vele mensen in armoede leefden, liepen er nog vele bedelaars door de stad. Het eindejaar was dan de ideale gelegenheid voor rondtrekkende muzikanten of kinderen uit arme gezinnen om hun beste beentje voor te zetten en bij de rijkere klasse te gaan aanbellen, hopende op een beetje warmte en vrijgevigheid. Met het zingen van een lied (in het dialect) hoopten ze op wat goede wil van de beter bedeelden. In die periode waren de mensen wat sneller geneigd om de helpende hand te reiken en de armere medemens een stukje van hun welvaart te gunnen. Er werd dan ook gevraagd naar eten, drank, warme kleding om aan de primaire behoeften te voldoen. Dat rond het varken een lied werd gezongen is begrijpelijk gezien de calorierijke voeding die het verschaft in de koudste periode van het jaar. In de 19de eeuw deden kinderen hun ronde met een grote linnen zak rond de hals geknoopt waarin dan vaak koeken of snoepgoed werd gestopt. Oorspronkelijk werden de nieuwjaarsliedjes in hun totaliteit gezongen, maar later kortten de kinderen deze fel in omdat er snel van de ene deur naar de andere moest worden gegaan zodat nog enkel de eerste vier versregels overbleven. In het laatste vers wordt dan nog vaak de ‘wafel’ door een ‘cent’ vervangen om voor de hand liggende reden.
In België is het nieuwjaarszingen nog spring-levend, in de Kempen en Hageland althans. Op 1 januari 2016 deden ook de kinderen van de asielzoekers in het Peeterskasteel van Scher-penheuvel aan de festiviteit mee.
Nieuwjaarke zoete
Mijn varken heeft vier voeten
Vier voeten en ene staart
Is dat dan geen wafel waard
Is die wafel nog niet gebakken
Geef me dan een schotel pap
Is die schotel pap nog niet gereed
Geef me dan een beste kleed
Is dat beste kleed nog niet genaaid
Geef me dan een haantje dat kraait
Is dat haantje dat kraait nog niet geboren
Geef me dan een pot vol kolen
Is die potvol kolen nog niet gebrand
Geef me dan een dikke, dikke, vette vleeskant.