DARTS
Elk jaar vindt op 2 januari de finale plaats van de PDC World Championships, een van de twee grote dartsbonden. Die Professional Darts Corporation is pas eind vorige eeuw opgericht op initiatief van de Engelse commerciële omroep Sky Sports. Het toernooi kent een aanzienlijk hogere prijzenpot dan het toernooi dat de World Darts Federation (WDF) al sinds jaar en dag organiseert op de Lakeside Country Club in Frimley Green. Het toernooi was vroeger ook in Nederland een begrip, maar nadat van lieverlee alle toppers overstapte naar het aantrekkelijkere PDC-toernooi (sterker deelnemersveld, meer exposure, prestigieuzer; o ja, ook een grote prijzenpot dus). Algemeen wordt darts beschouwd als een echte kroegsport met een korte geschiedenis. Niet zelden wordt er ook op de sport en haar beoefenaars neergekeken. Dat is niet altijd zo geweest.
Darten is een eeuwenoud spel. De oorsprong is niet geheel bekend, maar de meest waarschijnlijke verklaring is dat de sport is begonnen als tijdverdrijf voor soldaten tussen de veldslagen door. Ze hielden dan wedstrijden met het gooien van korte speren op bijvoorbeeld omgekeerde bodems van wijntonnen en of doorgezaagde boomstamschijven. Op die schijven werd een puntentelling aangebracht. In de wintermaanden werd de sport noodgedwongen binnen gehouden, hetgeen tot gevolg had dat men de kleine speren moest vervangen door nog kleinere speren, die men darts noemde. Dat maakte ook een nieuwe regelgeving voor het beoefenen van de binnensport noodzakelijk. Naarmate het spel zich verder ontwikkelde, begonnen de rijkere lagen van de bevolking ook interesse te tonen in darts. Zo staat er geschreven dat in 1530 Hendrik VIII van zijn tweede vrouw Anne Boleyn een kostbaar met edelstenen versierde Biscayan-dartset geschonken kreeg. Wat overigens niet verhinderde dat ook het hoofd van Anne een paar jaar later op een koninklijk hakblok werd gelegd. Verder is bekend dat de Pilgrim Fathers in 1620 op het schip de Mayflower, onderweg naar de Verenigde Staten darts speelden.In latere jaren verhuisden het dartsspel steeds meer naar de pubs. In Nederland en België werd een variant ontwikkeld, die vogelpik werd genoemd. Dit kroegspel bestond uit een roos met ringen, niet zoals het actueel dartbord dus, en een nagemaakte vogel met een scherpe snavel. De vogel werd met een koord aan het plafond opgehangen en de spelers probeerden de snavel van de vogel in de roos te ‘zwieren’.
De huidige nummering, die aan de buitenzijde van het dartbord rondom het scorende gedeelte te zien is, lijkt willekeurig te zijn aangebracht. Er zit ook geen stevige logica achter, alleen de noodzaak dat de hoge scores nooit naast elkaar staan. In 1896 ontwierp Brian Gamlin, een toen 44-jarige timmerman uit Bury Lancashire, de nummering van het dartbord. Gamlin overleed in 1903 net voor hij hierop patent kon leggen. Als Gamlin de nummers in telvolgorde had geplaatst, dan zou er veel minder nagedacht hoeven te worden. Omdat de nummering zo door elkaar loopt, speelt geluk een veel minder belangrijke rol. De nummering is nu zo geplaatst dat naast ieder hoog getal twee lage getallen zitten: 20, 1 en 5; 19, 7 en 3; 18, 1 en 4; 17, 2 en 3. Het gebruik van deze nummering zorgt ervoor dat niet de speler met het meeste geluk wint, maar de speler die de techniek het best beheerst. Het kwalificeert darts daarmee als sport en niet als kansspel.
In 1908 werd de Engelse Jim Garside (eigenaar van The Adelphi Inn) in Leeds voor de rechter gedaagd, omdat er in zijn café gedart werd. Kansspelen waren destijds verboden in pubs en justitie claimde dat darten een kansspel was. Garside nam de op dat moment ‘beste dartspeler’ in die regio genaamd William ‘Bigfoot’ Anakin (een smid die werkte op Kirkstall Road in Leeds) mee naar de rechtszaal, waar men een Yorkshire dartbord (dit is een dartbord zonder triples) ophing, waarop de Justices of the Peace hem vroegen drie door hen gekozen nummers te gooien, wat Anakin daarop dan ook deed. Vervolgens vroeg Garside hen hetzelfde te doen, wat geen van hen lukte. Hiermee had hij aangetoond dat darts een sport van oefening is en geen kansspel. Een mooie petit histoire, maar bewijs dat de rechtszaak ook daadwerkelijk heeft plaatsgevonden, is er niet. In de kranten en regionale bladen uit die tijd werd er in elk geval geen melding van gemaakt. Wat ook kan betekenen dat men aan zo’n triviale zaak de krantenkolommen niet wilden besteden. Toevallig zijn er van het Leeds Magistrates Court over de periode januari 1908 tot december 1911 geen dossiers meer beschikbaar, dus helemaal uitgesloten is het niet dat de rechtszaak toch heeft plaatsgevonden. Dr. Patrick Chaplin, die geldt als de expert over de geschiedenis van het darts, maakt in elk geval melding van de rechtszaak.
De gevouwen papieren flight – het achterste deel van de dartpijl, die tegenwoordig van plastic is – werd voor het eerst in 1898 gepatenteerd door een Amerikaan. In 1906 patenteerde iemand uit Yorkshire de metalen barrel, het middenstuk van de pijl. De standaardisatie voor de werpafstand stamt ook uit die tijd. Een leuke anekdote is dat er wordt verteld dat de werpafstand ontstaan zou zijn door drie kratjes van het biermerk Hockey & Sons (bierbrouwer in zuidwest Engeland) in de lengte tegen elkaar aan te zetten. De kratjes waren drie feet lang, waardoor de totale lengte van het dartbord tot aan de werplijn op negen feet kwam. Later werden de kratjes vervangen door kleine exemplaren die een lengte van twee feet hadden. Daarmee wijzigde ook de afstand de werpafstand, men plaatste nu vier kratjes van twee feet tegen elkaar aan, acht feet dus. Een van de uitspraken die uit die tijd is overgebleven: ‘Toeing the hockey’ ofwel tenen tegen de hockey, dat weer refereert aan de kratjes van begin twintigste eeuw.
Eind negentiende en begin twintigste eeuw werd darts in Engeland steeds populairder, maar nog steeds werden de vriendschappelijke (in-house) dartswedstrijden in de meest uiteenlopende vormen gespeeld door teams van verschillende pubs. In 1924 werd de National Darts Association (NDA) opgericht, die een aantal basisregels opstelde om te bewerkstelligen dat overal met dezelfde regels werd gespeeld. In 1927 organiseerde de NDA voor de eerste maal het News of the World Darts Championship, zoals de naam aangeeft gesponsord door een indertijd populaire krant. De link met de commercie is er bij de dartssport van begin af aan geweest. De krant leverde een zilveren beker en diverse andere prijzen. Aan het toernooi deden 1.000 mensen mee. De eerste winnaar op dit toernooi was Sammy Stone van de New South-West Ham Club. In het eerste jaar beperkte het toernooi zich alleen tot Londen, maar tegen het eind van de jaren 1930 was de belangstelling zo overweldigend dat het toernooi uitgroeide tot een landelijke competitie. Hetzelfde toernooi trok in 1938-1939 maar liefst 280.000 deelnemers uit heel Engeland en Wales. De finale tussen Jim Pike (zie hieronder) – de uiteindelijke winnaar – en Marmaduke Brecon, gehouden in de Royal Agricultural Hall in Londen, werd bekeken door maar liefst 14.500 toeschouwers.
De jonge Queen Elisabeth II gooit een pijltje.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog versterkte het dartspel het moreel van de soldaten en in sommige kampen van krijgsgevangenen. De Amerikaanse soldaten die Engeland bezochten kwamen in aanraking met deze sport en namen die mee terug naar de Verenigde Staten. De NDA overleefde de Tweede Wereldoorlog niet en pas in 1954 werd een nieuwe bond opgericht, de NDAGB ( National Darts Association of Great Britain). Het duurde daarna nog bijna twee decennia voordat ene Olly Croft zich realiseerde dat met de opkomst van televisie de populaire volks- en kroegsport kon worden omgevormd tot een serieuze amateursport, met grote aantrekkelijkheid voor televisiekijkers. In 1973 werd hiertoe de BDO (Britsch Darts Organisation) opgericht om gewestelijke competities en internationale dartwedstrijden te gaan organiseren. De meest gewilde trofee was die van de Lakside World Championship, totdat met de komst van de PDC in 1992 alles weer anders werd.
Het is verbazingwekkend hoe vaak binnen de dartswereld nieuwe organisaties komen en gaan. Vreemd toch ook wel dat er sinds 1992 twee bonden zijn die beiden hun eigen wereldkampioenschap organiseren. Ook verbazingwekkend bij het zien van oude foto’s en beelden: hoe alle keurige heren (strak in het pak, haartjes mooi gekamd, geen tatoeages, piercings of andere buitenissigheden) en rustig toekijken publiek in korte tijd compleet verbannen lijkt te zijn van het podium en de zaal. Of het een verbetering is….?
.
Ik vind darten altijd een potsierlijk kroegspelletje waar te veel waarde aan gehecht wordt.
LikeLike
Dat aan darts, net als aan bijna elke sport overigens, veel te veel waarde wordt toegekend onderschrijf ik wel. Buitensporig veel aandacht, er gaat veel te veel geld in om, aan de mening van ‘sporthelden’ wordt via een rare gedachtekronkel extra veel gewicht toegekend. Klopt allemaal, maar dat laat onverlet dat het ook gewoon mooi is. Darts is inderdaad een kroegsport. Nou én? Jammer is alleen, en daar doel ik met mijn slotzin op, dat de sport zo wordt gedomineerd door…laat ik zeggen, een bepaald slag volk. Het zou allemaal wat beschaafder mogen zijn. Daar staat tegenover dat de onderlinge sportiviteit enorm is, dat duizenden mensen bij zo’n toernooi gigantisch veel plezier hebben en dat er op topniveau door de sporters wordt gepresteerd. Het is niks potsierlijker dan autoracen, om maar een zijstraat te noemen.
LikeLike