DE ZUIDERZEEVLOED (1916)

9c1ec1c526135cf1c0c0ec070d0d8961fa9b9a20Het vertrouwen in de dijken was begin twintigste eeuw in Noord-Holland zeer sterk. Niet verwonderlijk want de laatste dijkdoorbraak dateerde uit 1825. Maar op 13 en 14 januari 1916 stak een grote noordwesterstorm op in Nederland. De Zuiderzeedijken braken, waardoor heel Waterland, de oostkant van de Zaanstreek en de Anna Paulownapolder blank kwamen te staan. Op het eiland Marken verdronken zestien personen, in de Anna Paulownapolder twee man en bij enkele scheepsrampen verloren nog eens 32 man het leven. Behalve in Noord-Holland overstroomden ook delen in Utrecht, Gelderland en Overijssel. Zelfs Amsterdam werd bedreigd omdat grote gebieden ten noorden van de hoofdstad onderliepen.

Gelukkig hadden veel bewoners een bootje. En lagen de boerderijen, dorpen en steden meestal hoger dan de weilanden. Zonder deze oude overlevingsstrategieën waren er meer doden gevallen. Wat ook hielp waren de kleine binnendijkjes die het vlakke land opdeelden en het binnenstromende zeewater afremden. Zo kreeg men tijd naar zolder te vluchten of het vee uit de stallen te halen. De boeren dreven van oudsher bij dreigende overstroming zonder overleg hun vee naar de kerk, die op het hoogste punt was gebouwd (al kon in 1916 lang niet de hele uitgedijde veestapel erin). Dat de hulp vanuit de omringende steden meteen op gang kwam, heeft ook voorkomen dat er mensen na de storm zijn omgekomen huis-watersnood-1916door kou en ontbering. Leerlingen van de Kweekschool voor de Zeevaart bijvoorbeeld voeren de dag na de overstroming Waterland in en bevrijdden tientallen mensen uit hun onder-gelopen huizen.

De slachtoffers vielen vooral tijdens de stormnacht, op zee maar met name op Marken. Het verleden had de Markers geleerd om rekening te houden met hoge waterstanden. Hun kaden liepen bij storm altijd onder en hun huizen stonden daarom hoger, op werven, en waren gebouwd op palen. Maar de afgelopen jaren was daar de hand mee gelicht. Bij nieuwe huizen waren de palen vervangen door stenen muurtjes. En die bleken in januari 1916 te dun. De golven sloegen ze weg, sleurden tientallen huizen mee, verwoestten andere en smeten boten op de kaden. Zestien Markers verdronken.

Een overzichtje van alle doorbraken en overstromingen:
Groningen: het zuidwestelijk deel van het eiland Rottumeroog inundeerde;
Friesland: de buitenpolders (buitendijks gebied) nabij Holwerd en Oldelamer liepen onder;
Overijssel: de dijken bleken te laag, daarnaast trad op veel plaatsen schade op aan de dijkbekleding. Bij Zwolle liep de dijk Kleine Weezenland over. Bij Zwartsluis liep een dijk over, langs het Zwarte Water en de Overijsselse Vecht liepen dijken over en moest opgekist worden. De Dronther overlaat liep gedurende twintig uur over en heeft het Overijsselse land op de linkeroever van de IJssel onderwater gezet;
Gelderland: overal langs de Zuiderzee liepen dijken over. Ten noorden van Elburg werd een gat in de dijk geslagen, hoewel deze niet geheel doorbrak, ten oosten van Nijkerk ontstond een doorbraak en ten westen van Nijkerk waren twee doorbraken van elke circa 140 m en nog twee gaten van 75 m en 90 m breed;
Utrecht: overstroming van de Eem op de Grote Koppel in Amersfoort. Ook in Utrecht werden meerdere gaten in dijken geslagen. Het land achter Spakenburg, Bunschoten en Zeldert tot aan Amersfoort werd overspoeld;
overstroomde_gebieden_1916Noord-Holland: militairen en burgers zijn ingezet om noodzeeweringen te leggen in de Anna Paulownapolder. Zakken met klei en zand worden neergelegd en daarna met aarde bedekt. Extreem hoog water langs de Zuiderzee vóór de ramp door aanhoudende noordwestenwind. Dagenlange regen had bovendien de – slecht onderhouden – dijken verslapt. Noordwaarts ruimende wind joeg in de ochtend van 14 januari 1916 het water over de Waterlandse Zeedijk, die bij Katwoude brak. Hierdoor liep praktisch de hele regio Waterland onder. Tussen Zaandam, Purmerend en Edam tot aan het IJ bij Amsterdam-Noord had het water vrij spel. Ook de verschillende polder- en ringdijken verdwenen goeddeels onder. De Purmer en Wijdewormer bleven droog, evenals de dijken langs IJ en Zuiderzee. Het dieptepunt werd bereikt in de nacht van 22 op 23 februari met een noordoostelijke sneeuwstorm. Twee mannen verdronken op 18 februari in de Buikslotermeer toen zij zich niet langer aan een telefoonpaal konden vasthouden. Tussen de vluchtelingen in de kerk van Buiksloot glipte een meisje van vier het water in en verdronk. Daarnaast verdwenen vee, (huis)dieren en goederen in de golven. Ook het eiland Marken met zijn lage kades liep onder water. Tevens brak de Amsteldijk bij Anna Paulownapolder;
Zuid-Holland: Rotterdam, Slikkerveer, Ridderkerk, Maassluis en Dordrecht liepen onder doordat de rivieren hun water door de hoge waterstand op zee niet meer kwijt konden. Bij Oostvoorne werd zes meter kust weggeslagen. De Biesbosch liep grotendeels onder. Tevens vond een doorbraak plaats bij Lage Zwaluwe waardoor een polder onder kwam te staan. Het water op de benedenrivieren kwam op verschillende plekken tot aan de kruin en bij de Krimpenerwaard zelfs over de kruin.

In 1916 beschikten al behoorlijk wat mensen over een camera. Daardoor is de overstromingsramp een van de eerste goed met foto’s gedocumenteerde rampen in Nederland. Er zijn gewoon heel erg veel foto’s gemaakt van het overstroomde land, van beschadigde huizen, van bewoners temidden van de ravage, van verdronken en gered vee, op allerlei plaatsen in Waterland. Veel van deze foto’s zijn indertijd als ansichtkaarten gedrukt en verspreid. Het Waterlands Archief heeft veel van deze afbeeldingen uit haar collectie gepubliceerd op haar,inclusief een mooi overzicht over de situatie in 1916 en de situatie een eeuw later. Voor mooie verhalen kunt u terecht bij Oneindig Noord-Holland.

bullepaadje-edam-1916De ramp was deels te wijten aan de al hoge waterstand in de twee weken daarvoor. Door krachtige tot stormachtige (zuid)westen winden was de waterstand in de Noord- en Zuiderzee al 30-70 cm hoger dan gewoonlijk. Bovendien vond op 11 januari een noordwesterstorm plaats en een dag later kwam er een krachtige wind vanuit het zuidwesten. Zodoende kon het hoogstaande water geen weg terug ver op de zee vinden voordat de fatale storm toe zou slaan. Na de ramp was er zware kritiek op de waterschappen, die ervan werden beschuldigd niet deskundig genoeg te zijn. De provincie greep in door in 1919 de negen oude waterschappen op te heffen en een groot nieuw waterschap op te richten voor alle belangrijke waterkeringen in het Noorderkwartier, het Hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier, gevestigd in Alkmaar. Het was de eerste grote waterschapsconcentratie van ons land.

Enkele gemeenten ten noorden van Amsterdam raakten als gevolg van de door de watersnood veroorzaakte schade zo verarmd dat zij uit eigen beweging aansluiting vroegen bij de gemeente Amsterdam. Per 1 januari 1921 werden de gemeenten Buiksloot, Nieuwendam en Ransdorp in hun geheel annexeerd door Amsterdam.

De watersnoodramp van 1916 trof grote delen van ons land, vooral de gebieden langs de kusten van de toenmalige Zuiderzee.Het bracht nieuw leven in een oud plan van ir. Lely en de Zuiderzeevereeniging die al sinds eind negentiende eeuw pleitten voor afsluiting van de Zuiderzee. Al direct na de watersnoodramp pleitte mr. G. Vissering, president van De Nederlandsche Bank, om het plan-Lely snel uit te voeren.  De Zuiderzeevereeniging organiseerde onmiddellijk in Amsterdam een tentoonstelling hierover en op 9 september 1916 diende ir. Lely zijn definitieve ontwerp in. De Zuiderzeewet, een raamwet die slechts regelde dat de Zuiderzee zou worden afgesloten ‘door een afsluitdijk, loopende van de Noordhollandsche kust door het Amsteldiep naar het eiland Wieringen en van dit eiland naar de Friesche kust bij Piaam’, werd op 21 maart 1918 aangenomen door de Tweede Kamer en op 13 juni 1918 goedgekeurd door de Eerste Kamer. De dijkversterkingen die naar aanleiding van de ramp werden uitgevoerd, waren in 1926 voltooid. In 25 september 1932 werd de Zuiderzee ‘getemd’ met de aanleg van de Afsluitdijk, wat het einde betekende van de Zuiderzeevisserij. Nederland zou nooit meer hetzelfde zijn.

Leuk weetje: De Turken hielpen de Nederlandse slachtoffers van de watersnoodramp. Uit documenten in het nationaal archief in Den Haag blijkt dat het Ottomaanse Rijk een geldbedrag van 2.387,90 gulden (het equivalent van ongeveer € 20.000,- nu) stuurde om de slachtoffers van de watersnoodramp in 1916 bij te staan.

piershil-dijkdoorbraak-aanwas-1916-01 3024-51 Dijkdoorbraak bij Eemnes 1916 volendam-1916

noord-holland-2 noord-holland-3

 

Dit item was geplaatst door Muis.

2 thoughts on “DE ZUIDERZEEVLOED (1916)

  1. De verstandhouding met de Turken was toen dus stukken beter.

    Hier in de Bijlmermeer kan het ook vaak te nat zijn. De poldergemalen zijn dan te klein om het regenwater tegen te houden. Of de verschillende dijken hier sterk genoeg zijn weet ik niet. Maar door de IJsselmeerpolders en de afsluitdijk denk ik dat een vergelijkbare storm hier geen schade zal doen.

    Droge groet,

    Like

Plaats een reactie