VOOR SPEK EN BONEN MEEDOEN

De uitdrukking ‘voor spek en bonen meedoen’ betekent zoveel als ‘niet geteld worden, een bijloper zijn, eigenlijk overtollig zijn’. Bij spelletjes en wedstrijden wordt ‘voor spek en bonen meedoen’ meestal neutraal gebruikt; het betekent dat je geen punten krijgt en ook geen prijzen kunt winnen, maar dat je ook niet hoeft te treuren als je er niets van bakt. De uitspraak stamt waarschijnlijk uit de tijd dat oude mensen of kinderen wel mee moesten werken, hiervoor echter geen loon kregen maar wel te eten kregen. Zij werkten dus letterlijk mee voor de kost. Blijkbaar bestond de karige maaltijd vrij vaak uit spek en bonen, een armeluiseten.
Een alternatieve verklaring, die niet geheel correct lijkt, luidt dat de uitdrukking in de 19e eeuw zou zijn ontstaan bij schaatswedstrijden. Bij die wedstrijden werd aan gokken gedaan, bijvoorbeeld wie een vierhonderd meter sprint zou winnen of welke tijd de winnende zou zijn. Het kostte uiteraard geld om aan een weddenschap mee te doen en de kans te hebben geld te winnen. De armere mensen hadden echter geen geld, maar wilden wel graag meedoen. Om toch mee te doen, gebruikten ze handelswaar als inzet en winst. Deze handelswaar waren spek en bonen. Dus de armen deden mee voor spek en bonen, niet voor goud, zilver en brons.

F.A. Stoett (1923-1925) zegt erover in zijn standaardwerk ‘Nederlandsche Spreekwoorden, Spreekwijzen, Uitdrukkingen en Gezegden:
2114. Voor spek en boonen meedoen (of er bij zitten, loopen), d.w.z. niet geteld worden, een bijlooper zijn, bij eenig werk overtollig zijn; Transv. ver spek en boontjes, voor weinig geld (Onze Volkstaal III, 143). Elders: voor spek en brood, voor spek en ’n metworst, voor spek en appels (Molema, 51 b); voor spot en boonen zitten, meedoen (Opprel, 84 b); voor spot en spiegel (Noord en Zuid VII, 348; Nav. LIX, 43); för spek un bonen, för ’n stük spek mitlopen (Ten Doornk. Koolman III, 270; Dirksen I, 60); voor doove neuten ergens bij zitten (V. Janus II, 135; 136); for spek en brea (brood) meidwaen (W. Dijkstra, 400); voor kiekenvleesch mee doen (Schuermans, 240 a); ’t wittebrood zijn (ibid. 869 a). Volgens het Ndl. Wdb. III, 441 beteekent de uitdr. vermoedelijk eig. ‘geen loon maar alleen den gewonen kost verdienen, gelijk b.v. oudgedienden, die het genadebrood eten’; vgl. De Bo, 195: voor den babbel en den buis, voor eten en drinken, zonder andere vergelding dan ate en drank; Ndl. Wdb. III, 1494: voor den rok en den brok werken, voor kost en kleeding werken; Van Effen, Spect. IX, 239: Dat ge nog niet voor vol kunt aangezien worden, en, om een kinderlyke dog kragtige spreekwyze te gebruiken, dat ge nog maar voor spek loopt. Volgens Halma en Sewel verstond men in de 18de eeuw onder spek en boonen studentenhaver, rozijnen en amandelen. In Zuid-Nederland bestaat een znw. spek, vroege ontleening uit lat. speciem, fr. espèce, een soort caramel, een babbelaar, een suikergebak, dat de kinderen gaarne snoepen (De Bo, 1067 en Schuermans, 653)., dus iets lekkers, waarin weinig voedsel zit, dat men ‘toe eet’; en vergelijkt men nu de Zuidnederl. uitdr. ’t wittebrood- of kiekenvleesch zijn; ook voor kiekenvleesch meedoen (Claes, 109); veur kiekebil, voor niets (Waasch Idiot. 339Als Antwerpsche jongens soms eenen kleine, die nog niet zoo snel als zij en kan loopen, laten meespelen, en overeenkomen dat hij er niet en zal moeten aan zijn, dan heet die kleine kiekenvleesch (Kinderspel I, 79).), onze zegswijze ‘voor zoete koek meedoen’, en de door Harreb. II, XXXI en LXIII vermelde zegswijze hij doet meê voor de groene kaas, dan ligt het vermoeden voor de hand, dat de eig. bet. kan zijn: voor iets gerings geteld worden, den dienst doen van spek en boonen. De andere uitdrukkingen kunnen dan navolgingen zijn, toen men den eigenlijken zin niet meer verstond. Ze komt o.a. voor in Buiten, 19 Sept. 1914, p. 456: In ’t zuiden waken ernstige jongens, die op hun qui vive zijn en drommels goed beseffen, dat ze daar niet voor spek en boonen staan; De Amsterdammer, 29 Maart 1924, p. 8: En zoo loopt de normale mensch-in-het-algemeen in ons, een beetje overspannen, geforceerde wereldje, er nog al eens voor spek en boonen bij; Nkr. II, 9 Febr. p. 2; De Arbeid, 25 Maart 1914, p. 4 k. 2; Ppl. 65; Het Volk, 13 Mei 1914, p. 1 k. 4; A. Jodenh. II, 2; Afrik. vir spek en boontjies; enz.’

Dit item was geplaatst door Muis.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: