LANGE JAAP (1878)
Op 1 april 1878 werd de Lange Jaap ontstoken, de vuurtoren die net ten noorden van Fort Kijkduin staat in Huisduinen, nabij Den Helder en die de veiligheid van de schepen ter hoogte van het Texelse Gat moet waarborgen. Vanwege zijn typische 16-kantige vorm en enorme hoogte kreeg de toren al snel de bijnaam Lange Jaap. Met zijn 63,45 meter lengte is de rode vuurtoren niet alleen een baken voor zeelieden, maar ook voor de bewoners van Den Helder en omgeving. Bijna honderd jaar lang is deze vuurtoren de hoogste van Nederland (sinds 1974 is de toen nieuwgebouwde toren op de Maasvlakte hoger) en het is nog steeds de hoogste gietijzeren toren van Europa. De toren heeft de status van rijksmonument. Het broodjeaapverhaal gaat dat Lange Jaap op een stapel koeienhuiden staat, hetgeen zou verklaren waarom de top van de toren bij storm ongeveer een meter heen en weer beweegt.
De bouw van de toren is begonnen in 1877. De zestienzijdige toren is geheel opgetrokken uit gietijzeren platen met een opstaande rand die aan elkaar geschroefd zijn waardoor de vuurtoren erg zwaar is (506.100 kg gietijzer). De ontwerper van de vuurtoren was Quirinus Harder (Rotterdam, 1801 – Vlissingen, 1880), voormalig hoofdconstructeur van de bouwkundige dienst van het loodswezen een belangrijk ontwerper van Nederlandse vuurtoren, allen in opdracht van het rijk. Harder ontwierp vuurtorens uit gietijzer, dat als constructiemateriaal in het midden van de negentiende eeuw nieuw was. Het gebruik van gietijzer voor vuurtorens begon in Groot-Brittannië. Waarschijnlijk heeft Harder tijdens een studiereis hiermee kennisgemaakt. Zo maakte hij de ontwerpen voor de vuurtorens van Renesse (1856), Flauwe Werk bij Ouddorp(1862), Eierland, Texel (1863), Breskens (1866), Westkapelle (1875), Scheveningen (1875), Vuurduin, Vlieland (1876) en IJmuiden (1878).
Al lang voor de Lange Jaap stonden in dezelfde buurt bij Kijkduin vuurtorens of bakens. In 1668 verordonneerden de Staten van Holland en West-Friesland dat te Huisduinen des nachts vuur moest worden ontstoken en onderhouden, van 1 september tot 1 april. Vanaf 1771 moest het ‘vuurbaken’ ook in de zomerperiode branden. Dit baken stond op Kijkduin, evenals zijn opvolger – een ronde bakstenen toren met een hoogte van 22 meter. Het was het eerste in Nederland gemaakte, grote vuurtorenlicht met op eigen bodem geproduceerde olielampen. De 26 lampen brandden op raapolie. Het licht draaide niet zoals tegenwoordig in bundels, maar had een vast brandpunt. In 1822 werd er een nieuwe ronde, stenen toren van circa zesenveertig meter hoog gebouwd midden op het inmiddels opgetrokken Fort Kijkduin, hetgeen op zich al een relatief hoge locatie was. Aanvankelijk bestond de verlichting uit zesentwintig olielampen met holle spiegels als reflectoren, dit licht was zichtbaar tot op ongeveer tien kilometer afstand. In 1853 werden de olielampen van deze oude toren vervangen door een ander type lamp met lenzenstelsel in plaats van reflectoren. In 1878 werd ten slotte de Lange Jaap in gebruik genomen.
Bij de bouw in 1877 werd een Argandse lamp geplaatst met stilstaande lenzen. In 1903 kwam daar een draaiend lenzenstelsel voor in de plaats dat in een ronde bak met kwik dreef. Zo’n kwikbad maakt het mogelijk het lenzenstelsel met relatief weinig kracht door een uurwerkachtige constructie aan te drijven, maar zorgt ook voor problemen met rondspattend kwik als de top van de toren door harde wind heen en weer beweegt (bij de Lange Jaap circa één meter). Dit eerste lenzenstelsel uit 1903 van de Lange Jaap had een schitterlicht met twee schitteringen in tien seconden dat op ongeveer zesendertig kilometer nog te zien was. In 1912 werd er een sterkere lamp geplaatste en in 1924 een nog sterker elektrisch licht.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog bleef de vuurtoren weliswaar gespaard, maar in 1940 werd het toenmalige licht door Duitse mariniers geheel verwoest, waarna de vuurtoren vijf jaar buiten gebruik bleef. De buitenkant wordt helemaal in camouflagekleuren geschilderd. Nadat er in 1945 eerst een noodverlichting was geplaatst, kon in 1949 een nieuw lenzenstelsel in gebruik worden genomen met vier schitteringen in twintig seconden. DE toren krijgt ook weer de oorspronkelijke felle rode kleur terug. Halverwege de jaren zestig is het kwiklager vervangen door een groot kogellager. Tegenwoordig is de Lange Jaap op vierenvijftig kilometer afstand te zien. Sinds 1998 is de vuurtoren (helaas) voor het publiek gesloten; voorheen kon men de 284 traptreden naar de toren beklimmen om van het adembenemende uitzicht te genieten. Uit technisch onderzoek bleek namelijk dat de toren diverse mankementen ging vertonen, die voortkwamen uit een combinatie van het 19e eeuwse gietijzer, constructiefouten en lekkages.
Menig Helderse dichter is door de Lange Jaap geïnspireerd. Er bijvoorbeeld de fraaie tekening van Anton Pieck en G.H. van Heusden dichtte in 1960 zijn ‘Lied van de Vuurtoren’:
Zie hoe helle stralen
Langs de sterrenhemel dwalen,
De lichte armen reiken
Over stad, land en zee.
In het nachtelijk duister
Straalt Lange Jaap in luister
En seint de zeelui buiten
Hier is de veilige ree.
De Huisduinen, foto: Wikimedia – Jim van der Meer
Zonder dit verhaal te weten ben ik daar ooit langs gelopen.
Vriendelijke groet,
LikeLike