LA GRANDE BOUCLE 07
Nog steeds duikt in heel wat wielerboeken de naam van Corneille Marijnissen op als eerste Nederlandse deelnemer aan de Tour de France. Sommige schrijvers beweren met grote stelligheid dat Marijnissen in 1910 aan de start stond en de Tour als 34e heeft beëindigd. Wat een formidabele prestatie zou zijn geweest, want in dat jaar werden voor het eerst illustere Pyreneeën-bergen als de Tourmalet, Col d’Aspin, Peyresourde en Aubisque in het programma opgenomen. Anderen houden een slag om de arm. Er wordt dan gewezen op de gebrekkige Tour-administratie in de eerste jaren, die zou verklaren waarom Marijnissen in geen enkele rituitslag of klassement voorkomt. Als bewijs voor zijn deelname is er slechts een foto waarop de coureur staat afgebeeld bij de start van een etappe.
Corneille Marijnissen werd op 6 augustus 1889 in Roosendaal geboren, maar verhuisde al zeer jong naar Noord-Frankrijk. Zijn vader werkte voor een Frans bedrijf met een vestiging in Roosendaal en werd in 1900 overgeplaatst naar Ronchin (bij Lille). De vier kinderen groeiden op als Franse jongetjes en in 1906 werd Corneille wielrenner. In 1910 maakte hij deel uit van het team van fietsenfabriek Célen dat in dat jaar met vier renners aan de Tour zou hebben deelgenomen. Er gingen 110 renners van start voor de ronde waarin 4.737 kilometer over onbeschrijflijk slechte wegen moesten worden afgelegd. Met dus voor het eerst het hooggebergte in de Pyreneeën. Marijnissen zou later verklaren dat hij een 12 kilo zware doortrapper had; van Célen kreeg hij banden, gereedschap, kleding en een beloning. Van de Tourorganisatie kregen de renners een onkostenvergoeding van tien francs per twee dagen om hun kosten te betalen (hotel, maaltijden en verdere verzorging). Dat hotel moesten ze overigens na aankomst van de monsteretappe zelf gaan zoeken. Als ze onderweg pech kregen, moesten ze zelf op zoek naar een fietsenmaker en als ze door een valpartij gewond waren moesten ze maar zien hoe ze bij een ziekenhuis of een dokter kwamen. Slechts 41 renners zouden de finish in Parijs halen, waarbij na het opmaken van het klassement volgens de toen gebruikelijke puntentelling Octave Lapize de winnaar was. Marijnissen zou volgens de overlevering als 34e geëindigd zijn.
De administratie van de Tour was echter niet zo slecht als de ‘gelovigen’ ons voorhouden. Alles stond keurig gerangschikt en het feit dat er geen Marijnissen in de rangschikking voorkomt betekent simpelweg dat hij niet meedeed. Van 7 augustus t/m 4 september 1910 werd er ook een Tour de France voor Onafhankelijken verreden, ook bekend onder de naam Tour de France Peugeot-Wolbers. Het was bedoeld als een concurrerende ronde, maar ze moest na twee jaar al wegens tegenvallende resultaten worden stopgezet. Er stonden 526 deelnemers aan de start van de rittenkoers over 2.990 kilometer. Na veertien etappes komen 316 renners weer terug in Parijs. Er is slechts een klassement bekend van de nummers 1 t/m 64. De winnaar is René Guénot, op de derde plaats eindigde Henri Pélissier (die in 1923 de echte Tour zou winnen) en op de 39e plaats eindigde ene Marynissen met 923 punten. Onder de deelnemers bevond zich ook Joseph Wirtz, waarover in de eerste aflevering van deze serie werd bericht.
Veel bijzonderheden over de wielercarrière van Marijnissen zijn er niet bekend. Hij werd kantoorbediende in het bedrijf van een van zijn broers. In 1952 remigreerde hij naar Nederland, waar hij met zijn uitstekende kennis van de Franse taal werk vond bij een fruitexporteur. Na zijn pensionering in 1954 trok hij zich terug in een pension in Breda, waar hij tot zijn dood ergens in de zeventiger jaren heeft gewoond. In een interview met ene George van Aken in de Tour de France Special van het weekblad Revue uit 1965 vertelt de toen 76-jarige Brabander over zijn avonturen in 1910 en roept de mythe in het leven dat niet de vier Nederlandse deelnemers in 1936 maar hij de eerste Nederlandse deelnemer zou zijn geweest, ver voor die anderen en onder aanzienlijk minder luxe omstandigheden.
Een beetje archiefonderzoek zou iedereen snel duidelijk hebben gemaakt dat het verhaal niet klopt. Het zou niet vreemd zijn dat na zovele jaren het geheugen van de oud-coureur hem in de steek liet. Niet onwaarschijnlijk is ook dat de journalist de ontbrekende gegevens later mooi passend heeft gemaakt. Zo laat hij de koers beginnen op 3 juli met 110 deelnemers, zoals bij de echte Tour het geval was. De renner noemt echter zelf etappes en aankomstplaatsen die niet in de Tour voorkwamen, maar wel in de Tour voor Onafhankelijken. Zo verklaart Marijnissen dat in Marseille een apotheker hem vanwege de verwondingen na een flinke valpartij verbood verder te rijden. “Maar ik nam een bad in de zoute Middellandse Zee en de volgende dag zat ik weer kiplekker op mijn fietsje”, verklaarde Marijnissen later. Ook maakt hij met geen woord melding van de Pyreneeën, wat opmerkelijk genoemd mag worden. Kortom, er is geen enkel bewijs dat Marijnissen de echte Tour heeft gereden, het is de alternatieve Tour van 1910 geweest. Overigens, ook een enorme prestatie om deze rittenkoers uit te rijden en zo hoog in het klassement te eindigen.
Corneille Marijnissen (rechts) aan de start van de Tour voor onafhankelijken in 1910