LA GRANDE BOUCLE 08

02 - Francesco Camusso 1931bEen tweede vergeten wielerheld in Stuyfsportverhalen: Francesco Camusso, een Italiaanse renner met de toepasselijke bijnaam: De Gems van Cumiana. Ja, die naam zegt alles. Een klimmer uit een of ander onooglijk dorp. Stuyfersant heeft blijkbaar een lichte obsessie voor ‘grote jannen’ en stevige erecties, want zowel in zijn artikel over Jean Diederich als Francesco Camusso wordt begonnen met dit soort verwijzingen. Daarbij word een paar twijfelachtige generalisaties en vooroordelen niet geschuwd: alle kleine mannen hebben grote lullen, vooral lilliputters zijn daarom bij de vrouwen erg populair. Nu ben ik geen lilliputter, dus het is goed mogelijk dat ik die stiekeme vrouwelijke bewondering nooit heb opgemerkt. Ook wordt beweerd dat signoria Camusso dus ook niet te klagen heeft gehad met haar echtgenoot van twee turven hoog. Een nogal boute bewering op basis van de paar fotootjes die van Camusso in het wielerachief te vinden zijn.

“Twee turven hoog, want kop, kont, flaporen én een klein lijfje. Een dreumes op de koersfiets”, aldus de fysieke omschrijving van de Italiaan. Nu heb ik er eens een foto op nageslagen van de top 6 van de Rond van Frankrijk 1937 (zie hieronder) met van links naar rechts Ward Vissers (België, onafhankelijke, zesde op 38.13), Sylvain Marcaillou (Frankrijk, vijfde op 35.36), onze Francesco Camusso (Italië, vierde op 26.53, de Franse Tourwinnaar Roger Lapébie, Mario Vicini (Italië, onafhankelijke, tweede op 7.17) en Leo Amberg (Zwitserland, derde op 26.13). Deze foto werd op 25 juli 1937 na afloop van de slotrit in Parijs genomen. We zien dat Camusso amper kleiner is dan de andere renners en, ervan uitgaande dat we niet te maken hebben met zes dreumesen, kan rustig gezegd worden dat hij een normaal postuur had. Frêle, natuurlijk. Maar dat geldt voor alle renners in het algemeen en voor klimmers in het bijzonder.

“Camusso’s aanval was een kleine rimpeling in een Tourgeschiedenis vol woeste erupties. Genoeg voor twee foto’s én een klein alineaatje in het sportblad Le Sports Illustrés”. Tja, de Tourgeschiedenis is al zo lang en het aantal verhalen en heldendaden zo gigantisch groot, dat van elke renner wel kan worden beweerd dat zijn optreden een rimpeling was. Iemand met een aantal belangrijke ereplaatsen verdient iets meer dan zo weggezet te worden als een onbetekenend iemand.

02 - Francesco Camusso 1931Francesco Camusso (Burdini Di Camiana, 9 maart 1908 – Turijn, 23 juni 1995) was een Italiaans wielrenner. Camusso ook wel ‘Camoscio di Cumiana’ genoemd, was één van de meest succesvolle renners uit de jaren 1930. Hij behaalde een derde en een vierde plaats in de Tour de France van 1932 en 1937, een tweede plaats in de Giro d’Italia van 1934 en een derde plaats in Milaan-San Remo in 1934. De tacticus uit Piëmont won in 1931 de Ronde van Italië.
Over die overwinning wordt op Velonews onderbouwd waarom Camusso werd gezien als een slimme tacticus: “On the penultimate stage, a mountainous Piedmontese odyssey from Cuneo to the Turin Velodrome, Camusso prevailed with a masterstroke of cycling intelligence. Racing bikes still had no gear-change (that wouldn’t be ready for a further five years) and as such the riders effectively had two choices. On the flat and on the descents they would ride their ‘standard’ gear. Then, when confronted with a climb, they’d remove and turn round the back wheel, which would be fitted with a bigger sprocket on the reverse side, ergo an easier gear. At Pragelato, in the foothills of the Alps, Camusso faked a puncture and fitted his climbing gear in readiness for the massive ascent to Sestriere. As Giacobbe’s lead group belted towards the mountain Camusso spun for all he worth, held on as best he could. Then, when they dismounted to reverse their wheels, he went full gas. At the top he had a two minute advantage, a lead he’d augment over 140 extraordinary kilometres, into a headwind all the way to Turin. He barrelled down to a hero’s welcome at a packed Velodrome, winning the stage by 3’10”. When they tagged on the two minute bonus for having won alone by over 20 seconds, the Giro had a worthy, if totally unforeseen, victor.”
Camusso was trouwens de eerste man die het roze tricot zou winnen, dat namelijk pas in 1931 voor het eerst werd ingevoerd.

In 1932 beproefd de Italiaan zijn geluk in de Tour de France en wordt derde in de eindrangschikking op 26.21 van de winnaar, de Fransman André Leducq. Tweede wordt de Duitser Kurt Stoepel, die een achterstand heeft van 24.03 op de winnaar. Dat lijken overtuigende cijfers voor Leducq, maar de eindrangschikking kan ook iets anders gezien worden. Leducq won zes etappes, finishte twee keer als tweede en drie keer als derde. In totaal kreeg hij hiervoor voor 31 minuten aan tijdbonussen. Kom daar vandaag de dag nog maar eens om. Stoepel verdiende maar 7 bovenminuten, dus als we dat verschil van 24 bonusminuten wegpoetsen, dan won Leducq de Tour met slechts drie hele seconden voorsprong op de Duitser. Dat verschil is weer wat geflatteerd klein, want de overmacht van Leducq was groot en hij kon het zich vanwege de bonussen veroorloven erg economisch te rijden.
Camusso ging in de dertiende etappe volop in de aanval, maar in de verhalen die ik daarover aantrof is hij niet de struikelende schlemiel die Stuyfersant van hem maakt: “Stage 13 was the Alpine Queen Stage with the Lautaret, Galibier and Télégraphe climbs. It was freezing cold and snowing on the Galibier. The picture I have of Leducq on the Galibier that year shows him obscured by the blowing snow, riding without gloves, in shorts and what must be a single wool long-sleeved jersey. Francesco Camusso was first over the Galibier. Pressing on over the snow-covered, fog-shrouded mountain, dragging the chasing riders, Leducq closed the gap to the flying Italian on the freezing descent. He then won the stage and stretched his lead to 13 minutes over Stoepel.” Een ‘flying Italian’, dat klinkt toch iets anders.

In 1937 speelde Camusso opnieuw een hoofdrol in de Tour de France door de vierde plaats voor zich op te eisen. In de zevende etappe finishte hij op 1.53 als tweede achter de ongenaakbare Gino Bartali, die dan zijn eerste Tour rijdt en later na een valpartij moet opgeven. Over de valpartij die Bartali enkele dagen later noopte de strijd te staken kwam ik de volgende mooie anekdote tegen: “This changed drastically in stage 8, a 194-kilometer run from Grenoble to Briançon that included both the Laffrey and the Bayard climbs. While Bartali was crossing a bridge on the wheel of teammate Jules Rossi, Rossi crashed and sent Bartali into the river below. Teammate Francesco Camusso jumped into the river to pull him out. Upon emerging, Bartali was bleeding and covered with mud from the river. A blow to his chest made it hard for him to breathe. Yet Gino “the Pious” Bartali climbed back on his bike and struggled, with lots of pushing from sympathetic spectators, all the way to Briançon. Covered in mud and blood, he thrilled the fans with his determination. While his adventure cost him 10 minutes, he retained the Yellow Jersey.
Op donderdag 15 juli wint Camusso de eerste van de twee etappes die die dag gereden worden. Hij beëindigt de rit Montpellier – Narbonne over 103 km met 8.07 minuut voorsprong op de rest van de koplopers.

02 - tdf-1937-riders

Dit item was geplaatst door Muis.

2 thoughts on “LA GRANDE BOUCLE 08

  1. Pingback: LA GRANDE BOUCLE 08 | MUIZENEST

  2. Pingback: LA GRANDE BOUCLE 09 | MUIZENEST

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: