LA GRANDE BOUCLE 16
Bij de start van de beruchte tiende etappe van de Tour de France in 1926, de rit van Bayonne naar Luchon, staan behalve de al besproken Lucien Buysse en Jef van Dam, nog vier Belgische klasbakken aan de start: Adelin Benoit, Gustaaf Vanslembrouck, Joseph Pé en Omar Huysse. Plus trouwens nog een hele groep Belgische coureurs. Aan de meet staan 126 coureurs, voor het merendeel Fransen, daarnaast een redelijk groot contingent Belgen, een behoorlijk groepje Italianen en een aantal renners van diverse pluimage. Daarbij, één Japanner: Kisso Kiwamuro. Hoe die in dit gezelschap verzeild is geraakt is een compleet mysterie. Al tijdens de eerste etappe moet hij de strijd staken. Wonderbaarlijk genoeg mag hij het andere jaar opnieuw aan de start verschijnen. Minder opzienbarend is dat hij opnieuw in de eerste etappe de strijd staakt. Van dat gezelschap van 126 man komt een klein deel uit voor de negen gesponsorde teams. In totaal 44 renners, ook keurig genummerd van 1 t/m 44. Bij dat teamverband moet met geen geen al te grote voorstellingen maken. Zo zijn er drie ploegen die met slechts twee man aan de start staan en twee ploegen die drie man op de been brengen. Daarnaast het ijzersterke Automoto-team, officieel een Franse ploeg maar bestaand uit de Italiaan Bottecchia, de Belgen Buysse, Buysse, Van Dam en Huyse en warempel een Fransman, Simon Tequi. Dat was niet bepaald een sterke kracht, want in de derde etappe geeft hij al op. De resterende 82 coureurs, door de organisatie omschreven als ‘Touristes Routiers’, dragen nummers, beginnend met nummer 101 en eindigend bij nummer 217. Om onduidelijke redenen ontbreken talrijke nummers.
Adelin Benoît (Châtelet, 12 mei 1900 – aldaar, 18 juni 1954) was een Belgisch wielrenner. In 1923 won hij het Belgisch kampioenschap wielrennen voor onafhankelijken. Hij was beroepsrenner van 1924 tot 1932. In 1924 werd hij 3de in het eindklassement van de Ronde van België. In de Ronde van Frankrijk 1925 wint hij een etappe en draagt hij vijf dagen de gele trui. In 1926 won Benoît Bordeaux-Parijs en in 1927 werd hij er tweede. Hij reed in de jaren 1924 t/m 1927 vier keer opeen Parijs- Roubaix en eindigde respectievelijk als zevende, zesde, tiende en vijfde. Een meer dan verdienstelijk renner dus. Na 1927 legde hij zich meer toe op het baanrennen. In de Tour van 1926 haalt hij in de eerste negen etappes verdienstelijke plaatsen; hij eindigt steeds bij de beste tien. De helse bergrit was duidelijk niet zijn pakkie an. Benoit stapt al snel op.
De vier Belgische renners van de Automoto-ploeg in de Tour van 1926 met vlnr Jef van Dam, Omer Huysse, Jules Buysse, Lucien Buysse en geheel recht hun landgenoot Joseph Pé die uitkwam voor de ploeg Jean Louvet-Hutchinson.
Gustaaf Vanslembrouck (ook Van Slembroeck) (Oostende, 25 maart 1902 – aldaar, 7 juli 1968) was een Belgische wielrenner. In 1925 won hij het Belgisch kampioenschap wielrennen voor onafhankelijken en van 1926 tot 1935 was hij beroepsrenner. In de Ronde van Frankrijk 1926 won hij de derde rit naar Duinkerke en werd zo geletruidrager. Dat jaar was hij ook tweede in Parijs-Roubaix en in de Ronde van Vlaanderen. In de Ronde van Frankrijk 1927 won hij twee etappes, het zou de enige jaar zijn dat Vanslembroeck de Tour zou uitrijden. Hij zou als veertiende eindigen. In 1929 wint hij opnieuw één etappe in deze rittenwedstrijd. In 1931 werd Van Slembrouck derde in het Belgisch kampioenschap en in 1932 tweede. Officieel zou Vanslembrouck de rit naar Luchon als twintigste beëindigen, op bijna twee uur achterstand van Buysse. In werkelijkheid had hij zich samen met een groep andere per bus naar de aankomstplaats laten vervoeren. De anders zo strenge Tourdirectie liet de hele groep de andere dag gewoon starten, omdat anders het rennersveld wel erg uitgedund zou zijn. Het zou Vanslembrouck niet echt helpen. Zijn gele trui was ie kwijt en de moraal was helemaal weg. Drie dagen later stapte hij alsnog af. Die Vanslembrouck was overigens een wat onorthodox figuur, die niet schroomde om tijdens de koers rustig een sigaretje te roken.
Links Omer Huyse
Rechts Joseph Pé.
Joseph Pé (1 devem 1891 in Lembeek geboren en in Halle overleden op 31 oktober 1980) was in de twintiger jaren ook een van de Belgische toprenners maar toch voornamelijk in de rol van superknecht. In de Tour 1926 maakte hij deel uit van het team van Jean Louvet-Hutchinson, dat met drie man aan de meet verscheen. Naast Pé waren dat zijn landgenoot Léon Parmentier en de Zwitser Henri Colle. Die Zwitser was de routinier van de ploeg, hij stond al voor de vijfde keer aan de start en zou later ook nog in 1928 aan het wielerspektakel meedoen. Voor Parmentier en Pé was het de première en naar later bleek ook de laatste keer dat ze zouden deelnemen. Daar zal bij Parmentier wel een goede reden voor zijn geweest, maar een beetje opzienbarend is het wel als men bedenkt dat hij de Tour als zevende beëindigd. Pé is van het drietal de enige die Parijs niet haalt. Op weg naar Luchon besluit hij dat het genoeg geweest is en zoekt de bezemwagen op.
Omer Huyse (Kortrijk, 22 augustus 1898 – Luingne, 2 maart 1985) was een Belgisch wielrenner. In 1923 won hij het eindklassement van de Ronde van België voor Onafhankelijken. Hij was beroepsrenner van 1924 tot 1930. In de Ronde van Frankrijk 1924 won hij de etappe naar Bayonne. Hij zou die Tour op de negende plaats eindigen. Een jaar later deed hij het nog iets beter door als zevende in Parijs aan te komen. In 1926 was hij slechts dertiende op iets meer dan vier uur achterstand op Lucien Buysse. In de etappe naar Luchon was Huysse een van de weinige renners die daadwerkelijk de eindstreep fietsend passeerde. Hij wrd zesteinde op 1.14.02 van Buysse. Pas vier jaar later zou Huyse weer aan de start staan, maar het was duidelijk dat zijn beste jaren achter hem lagen. Al in de eerste etappe komt hij als 88ste met een achterstand van ruim veertig minuten over de streep. De tweede dag staakt Huysse de strijd.
De etappe Bayonne-Luchon toonde overduidelijk aan hoe sterk het Belgische wielrennen op dat moment was. Als we kijken naar de top tien zie we de volgende Belgische coureurs: (1) Lucien Buysse; (3) Léon de Vos; (4) Théophile Beeckman; (6) Léon Parmentier; (8) Odile Tailleu; (9) Raymond Englebert en (10) Tim Mertens.
Vanslembrouck geeft een van zijn collega’s in het peloton een vuurtje.