HOWARD’S END
Vanavond naar de film:
Howard’s End
1992, 142 minuten,
regisseur James Ivory
met Anthony Hopkins, Vanessa Redgrave, Helena Bonham Carter, Emma Thompson
De film
EYE Filmmuseum besloot om de Engelse klassieker Howards End opnieuw in omloop te brengen, digitaal gerestaureerd. Het drama, in 1992 goed voor drie Oscars, heeft niets aan kracht en pracht verloren en is gebaseerd op de gelijknamige roman van E.M. Forster uit 1910, waarin feilloos de strenge standenmaatschappij wordt ontleed. In dit fraai vormgegeven kostuumdrama van James Ivory, trouwt Margaret Schlegel (Emma Thompson), een vrouw uit de middenklasse met de in zijn gevoelsleven nogal geremde weduwnaar Henry (Anthony Hopkins), een zeer bemiddelde zakenman. Henry is ‘terribly old fashioned’, Margaret, een moderne vrouw die voor haar gevoelens uitkomt, ook al is haar huwelijk een nogal bizar verstandsarrangement. Het arrangement valt niet bij iedereen in goede aarde. Margarets jongere zus Helen (Helena Bonham Carter) is een belezen, idealistische jonge vrouw met een voor die tijd uitgesproken mening. Ze moet niets hebben van de arrogante, emotioneel geremde Henry en zijn Yorkshire pudding. Wat volgt is een beklemmende vertelling over rivaliserende families, liefdesverwikkelingen en de strenge standenmaatschappij in het Edwardiaanse tijdperk aan de vooravond van WOI. De film kreeg drie Oscars, waaronder de beste vrouwelijke hoofdrol voor Emma Thompson.
Recensie
Filmtotaal, door Jan Roselaar
Liefhebbers zullen Ivory herkennen als de man die in de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw een specialisatie voor het kostuumdrama ontwikkelde en de ene na de andere geslaagde toevoeging aan het genre regisseerde. Het werk van schrijver en landgenoot E.M. Forster vormde daarbij een dankbare bron, die met Howards End leidde tot Ivory’s beste werk. Het meeslepende romantische drama bleek goed voor negen Oscarnominaties, waarvan er drie verzilverd werden. Desondanks is de algemene kennis over Ivory’s klassieker, zo niet zijn hele oeuvre, sterk naar de achtergrond verplaatst. Tijd om Ivory’s goede oude tijd weer eens te doen herleven, dachten ze bij EYE ongetwijfeld.
In Howards End neemt Ivory ons mee terug naar het Edwardiaanse tijdperk, zo rond de eeuwwisseling. Een tijdperk vol verandering en sociale onrust, waar de regisseur meermaals dankbaar gebruik van maakte in zijn werk, waarin de standenstrijd een doorlopend thema vormt. Dat geschil wordt in deze film belicht vanuit het standpunt van twee families, de welgestelde Wilcoxes en de ruimdenkende Schlegels uit de middenklasse. Inzet is het Howards End uit de titel, een schitterend landhuis dat toebehoort aan de stervende Ruth Wilcox. De oude vrouw sluit in haar laatste maanden een onwaarschijnlijke vriendschap met de vrijgevochten Margaret Schlegel (de rol waarvoor Emma Thompson terecht haar Oscar verdiende) en schenkt haar op haar doodsbed het huis. Dit tot woede van haar familie, die al het bewijs van de overdracht vernietigt. Maar het lot neemt een frappante wending als de weduwnaar Henry Wilcox Margaret tot ieders verrassing ten huwelijk vraagt. Een onwaarschijnlijk verbond tussen een conservatieve oudere zakenman en een intellectuele jongere dame, goed voor dramatische dynamiek en sociaal vuurwerk tussen de diverse maatschappelijke standen.
EYE heeft puik werk verricht met het oppoetsen van Howards End, want de wereld van de overdadig formele Britse high society spettert als nooit tevoren van het scherm. Toch is de beeldkwaliteit niet zo gladjes scherp als bij sommige digitale verfraaiingsbeurten in 4K. De soms wat merkwaardige scèneovergangen zijn gebleven en de film heeft visueel de onmiskenbare esthetiek van de vroege jaren negentig behouden. Howards End mag gerust zijn leeftijd verraden. Dat was hoe dan ook onvermijdelijk als we de jongere versies van de crème de la crème van de Britse acteerwereld met groot genoegen terugzien. De jeugdige Emma Thompson en Helena Bonham Carter schitteren wederom als de vooruitstrevende zusters Schlegel, die zich in een haat-liefdeverhouding geplaatst zien met de onwrikbare zakenman Henry, waarvoor Anthony Hopkins heerlijk heen en weer schmiert tussen vilein en sympathiek. Dat alles in een onweerstaanbare setting vol bruisende jurken en stijlvolle maatpakken, weelderige sets en de mooiste vroege automobielen ooit op het witte doek. Maar feitelijk slechts allemaal decor in Ivory’s vertelling van een conflict tussen de lagere standen en de rijke klasse, die van geen wijken wil weten ondanks de voortschrijdende modernisering. Zelfs niet in een letterlijk verstandshuwelijk.
Zo theatraal als Howards End worden kostuumdrama’s vandaag de dag amper nog gemaakt. Of het moet voor de televisie zijn, met vergelijkbare waar als Downton Abbey, dat Ivory’s werk meer dan waarschijnlijk als inspiratiebron benutte. Maar in de bioscoop lijken ‘period films’ die in vrijwel elke zin een ‘heavens’ of een ‘jolly’ laten vallen helaas hoe langer hoe meer een uitstervende soort. Dat is jammer in een wereld waarin de verschillen tussen arm en rijk, tussen progressief en conservatief en tussen ruimdenkende en beperkte wereldbeelden met de dag weer meer aan de orde lijken te zijn. Hoewel een zekere mate van oubolligheid Howards End niet ontzegd kan worden, blijkt maar weer dat Ivory’s standenstrijd nog lang niet tot een einde is gekomen. Een Ivory-retrospectief is misschien ook niet zo’n slecht idee.