PIERRE DE GEYTER
Pierre De Geyter (Gent, 8 oktober 1848 – Saint-Denis, 26 september 1932) was een Belgisch componist. Hij is vooral bekend geworden dankzij het strijdlied ‘De Internationale’, waarvoor hij de muziek componeerde. Naast de Internationale componeerde De Geyter vooral amusementsmuziek en strijdliederen, waarvan een groot deel in de stadsbibliotheek van Rijsel bewaard is gebleven. Bij het Museum voor Industriële Archeologie en Textiel MIAT) te Gent staat een mooi standbeeld van hem. Op zijn geboortehuis in de Kanunnikstraat is een fraaie wandschildering aangebracht.
Zijn vader Adrien werd op 10 april 1818 in Gent geboren en zijn moeder Rosa Verbauwen was afkomstig uit Menen. Zij werkten in de textielindustrie, hun zoon Pierre werd geboren in de Kanunnikstraat. De levensomstandigheden van het Gentse arbeidersgezin waren niet bepaald rooskleurig te noemen. Armoede, honger, overbevolking en infectieziekten eisten in het midden van de 19e eeuw een zware tol in de Vlaamse arbeidersbuurten. Toen dan ook nog eens de Vlaamse textiel- en metaalnijverheid in crisis geraakte door de industrialisering, raakten vele kostwinnaars hun baan kwijt. Hopend op betere economische omstandigheden verhuisde de familie De Geyter in 1855, zoals zovele andere Vlaamse textielarbeiders, naar het Noorden van Frankrijk, dat in die periode ook wel ‘Petit Belgique’ werd genoemd. Op zijn zevende woonde Pierre in de buurt van Rijsel (Lille), waar zijn vader werk had gevonden. Kleine Pierre ook, hoewel kinderarbeid al sinds 1841 verboden was. Hij werd draadjesmaker in een locomotieffabriek Fives. Ondanks de zware arbeid volgde hij aan de avondschool voor arbeiders lessen in lezen en schrijven. Vanaf zijn zestiende kreeg hij ook tekenlessen in de academie van Rijsel, waardoor hij op de sociale ladder kon stijgen tot modelmaker in hout. Bronnen over zijn muzikale opleiding zijn schaars, maar waarschijnlijk volgde hij vanaf 1864 muziekles aan de muziekschool van Rijsel. Hij behaalde daar in 1868 een eerste prijs voor blaasinstrumenten. Hij speelde onder meer saxofoon en werd in 1887 dirigent van het pas opgerichte socialistische koor ‘La Lyre des Travailleurs’. Zijn eerste composities situeerden zich vooral in het lichte genre, maar De Geyter stelde zijn muzikaal talent ook ter beschikking van de ontluikende arbeidersbeweging, onder andere bij stakingen.
Gustave Delory, een socialist die ‘La Lyre des Travailleurs’ had opgericht en later burgemeester van Rijsel zou worden,benoemde De Geyter tot eerste leider van het arbeiderskoor, dat oefende en optrad en in het lokaal “La Liberté” in de Rue de la Vignette. De Geyter sloot zich ook aan bij de muziekvereniging van de plaatselijke Parti Ouvrier Français. Ze trokken de arbeiderswijken in en speelden muziek bij stakingen, verkiezingscampagnes. Op 15 juli 1888 kreeg De Geyter van Delory een dichtbundel (Chants Révolutionnaires) van Eugène Pottier, een van de voortrekkers van de Commune van Parijs in 1871. Hij vroeg hem van het gedicht “De Internationale” het strijdlied te maken van hun partij. De tekstdichter Pottier was juist een jaar eerder gestorven. Pierre werd onmiddellijk getroffen door de woorden ‘L’Internationale’.’De Internationale’ werd voor het eerst uitgevoerd op 8 juli 1888, op het jaarfeest van het syndicaat der krantenverkopers, te Rijsel.De compositie werd verder verspreid via ‘vliegende blaadjes’ om de lokale partijkas te vullen. Als auteur werd enkel de achternaam Degeyter vermeld, een niet al te snuggere schuilnaam. Dit gebeurde om repressie tegen zijn persoon te vermijden, want zowel patronaat als overheid hielden alle uitingen van opstandig gedrag scherp in de gaten. Deze tactische overwegingen mochten echter niet baten: De Geyter werd ‘herkend’ als componist en werd ontslagen.
In de tussentijd werd het lied werd een eclatant succes, eerst in Rijsel en later in heel Frankrijk. Vier jaar later, in 1892, koos de Tweede Internationale op voorstel van niemand minder dan Vladimir Iljitsj Oeljanov (Lening) en Rosa Luxemburg het lied tot zijn strijdlied. In 1896 kwam het startschot voor de wereldwijde verspreiding, toen het ‘XIVe Congrès du Parti Ouvrier Français’ het als lijf- en strijdlied adopteerde.
Door zijn ontslag kreeg De Geyter financiële problemen en in 1901 verhuisde hij met zijn gezin naar Saint-Denis, een voorstad van Parijs. Daarnaast ontstond er ook in zijn familie een conflict over wie nu de auteur was van de Internationale: Pierre of zijn jongere broer Adolphe. Uit tactische overwegingen was immers enkel De Geyter als componist vermeld en dit gaf Gustave Delory de gelegenheid om te beweren dat Adolphe – die door zijn geboorteplaats Fransman was en voor de gemeentediensten van Rijsel werkte – de componist was geweest. Delory beweerde ook dat Adolphe de rechten had overgedragen aan de ‘Imprimerie ouvrière de Lille’, de drukkerij van de socialistische partij. Delory zette Adolphe zo zwaar onder druk dat deze inderdaad zo’n verklaring aflegde. Pierre kon zich hiertegen niet verdedigen en zei de socialistische partij vaarwel. In 1904 spande hij dan toch een proces aan tegen zijn broer om zijn rechten als componist af te dwingen. Pas na 10 jaar kwam er een uitspraak, die Adolphe in het gelijk stelde. De Geyter had zich hierbij neer te leggen, er kwam een dramatische wending doordat Adolphe De Geyter in 1916 zelfmoord pleegde. Na afloop van de Eerste Wereldoorlog kreeg Pierre een brief van zijn broer in handen, die dateerde van 1915. Hierin schreef Adolphe klaar en duidelijk dat niet hij maar Pierre de componist was van de Internationale: “Voilà: je n’ai jamais fait de musique, encore moins l’Internationale.” Adolphe gaf in de brief ook aan dat hij zwaar onder druk was gezet om de Internationale als zijn werk te claimen.
In 1922 bevestigde een rechtbank in Parijs het auteurschap van Pierre De Geyter, die ondertussen lid was geworden van de jonge communistische partij. Door die politieke keuze viel hij buiten de kring van het respectabel geworden socialisme en zijn muziek raakte in Frankrijk in de vergetelheid. De Geyter leefde voort in relatieve anonimiteit en werkte bij de gemeente Saint-Denis als lantaarnopsteker. Enkele jaren voor De Geyters dood merkte een werknemer van de Parijse ambassade van de Sovjet-Unie op dat de componist van de Internationale nog in leven was (op dat moment was de Internationale de nationale hymne van de Sovjet-Unie; dat zou het tot 1944 blijven). De Geyter werd in 1927 uitgenodigd om in Moskou als eregast de plechtigheden mee te vieren die plaatsvonden naar aanleiding van 10 jaar Oktoberrevolutie. Eveneens als gast aanwezig wasKäthe Kollwitz, de Duitse kunstenares. Hij droeg een halskettinkje met hamer en sikkel (zie foto). Toen het Rode Leger voorbij marcheerde onder het spelen van de Internationale, rolden naar verluidt de tranen van zijn wangen. De Sovjet-Unie zorgde ervoor dat De Geyter aan het einde van zijn leven toch enkele vruchten plukte van zijn werk. Hij kreeg een Russisch staatspensioen en de gemeente Saint-Denis gaf hem de beschikking over een woning.
De Internationale is in tientallen talen vertaald en wordt overal op aarde gezongen door linkse en arbeidersbewegingen. In de loop der jaren hebben veel liedschrijvers, ieder in hun eigen taal, getracht de tekst te moderniseren. Daardoor worden in veel landen verschillende teksten gehanteerd. In Spanje bijvoorbeeld hebben de communisten en de sociaaldemocraten ieder hun eigen versie. De meest gebruikte Nederlandse bewerking van De Internationale is door de dichteres Henriette Roland Holst geschreven in 1900, al bestaan er ook andere vertalingen.
In 1932 overleed Pierre De Geyter te Saint-Denis (nabij Parijs) waar hij werd begraven. Zijn begrafenis bracht een massa van zo’n 50.000 arbeiders op de been. In Gent verscheen in de socialistische krant Vooruit een piepklein artikeltje over zijn overlijden. In 2005 was hij ook een van de kansmakers op de titel De Grootste Belg, maar haalde de uiteindelijke nominatielijst niet; Hij strandde op nummer 102. In Frankrijk vallen De Geyters composities nog onder het auteursrecht, omdat in 2002 een rechtbank bepaalde dat voor de rechten ook de verlengingen voor de Eerste en Tweede Wereldoorlog golden. De zaak wordt nu behandeld door het Opperste Gerechtshof. Onmiddellijk na de beslissing van het Hof van Beroep eiste SDRM, de Franse auteursrechtenvereniging, 1.000 euro van de verdelers van een alternatieve film, waarin de acteur-scenarist Pierre Merejkowsky zeven secondes de Internationale had gefloten. De Geyter zal zich ongetwijfeld in zijn graf hebben omgedraaid voor deze kapitalistische uitbuiting.
Hieronder een toepasselijke uitvoering van De Internationale, een fragment uit de film ‘Reds’ met Warren Beaty en Diane Keaton.
.
.
Pingback: DAG VAN DE ARBEID | MUIZENEST