JAN BOMMERSON – DE ONTDEKKING VAN SHETLAND – 2
Het boek ‘De ontdekking van Shetland’ heeft een ondertitel die op het eerste gezicht niet erg wervend overkomt voor degenen die van plan zijn ook eens een bezoekje aan die contreien te gaan brengen: ‘Er is daar helemaal niks’. Het citaat is ontleend uit een gesprek dat Jan Bommerson op een van zijn reizen in Noord-Schotland met de lokale bevolking voerde. Men vroeg zich af wat die boomlange Nederlander in hemelsnaam dacht te vinden op de onherbergzame Shetlands, waar niks te vinden is en het steeds guur weer is. Wat Bommerson er natuurlijk niet van weerhield de reis toch te maken. Integendeel, het maakte hem nog iets meer vastberaden dan hij al was. Gelukkig, want het leverde, vele jaren later pas, een prachtig boek op.
Een eerste lezing op internet (wikipedia, waar anders) zorgt nu ook niet bepaald direct voor veel enthousiasme om het te als de volgende vakantielokatie te benoemen: ‘De Shetlandeilanden (Schots-Gaelisch: Sealtainn, Engels en Schots: Shetland of Shetland Islands, Norn: Hjaltland, ouder Engels: Zetland, in het Nederlands vroeger Hitland) vormen een archipel in de Atlantische Oceaan, ten noordoosten van het vasteland van Schotland. De Shetlandeilanden vormen een van de raadsgebieden (council areas) en lieutenancy areas van Schotland. De oppervlakte bedraagt in totaal 1466 km², de hoofdplaats is Lerwick en het raadsgebied heeft 21.940 inwoners (2004). De archipel bestaat uit ongeveer 100 eilanden. Hiervan zijn er vijftien bewoond. Het belangrijkste eiland is Mainland (17.750 inwoners). De andere bewoonde eilanden zijn: Bressay (368 inwoners), Burra, Fetlar (61 inwoners), Foula (38 inwoners), Muckle Roe (130 inwoners), Papa Stour, Trondra, Unst (632 inwoners), Vaila, Whalsay (ca. 1000 inwoners) en Yell (ca. 960 inwoners). Naast de eilanden in de Shetlandgroep vallen ook Fair Isle in het zuiden, en Housay en Bruray in de Out Skerries in het oosten onder de Shetlandeilanden. De Shetlandeilanden staan bekend om de grote kolonies van zeevogels die er te vinden zijn. Onder andere papegaaiduikers en noordse stormvogels broeden er in groten getale. Ook vind je hier Shetlandpony’s. De eilandengroep ligt op dezelfde breedtegraad (60° NB) als de zuidpunt van Groenland, Kaap Vaarwel. De Shetlandeilanden kennen een subarctisch zeeklimaat (op de grens tussen Cfb en Cfc volgens het systeem van Köppen). De winters zijn er relatief zacht, maar de zomers zeer koel.’
Opname van Jan Bommerson: Zeekoeten op het eiland Noss
Dat laatste is geen understatement: augustus is de warmste maand met gemiddelde temperaturen tussen de tien en veertien graden. Daar ga je dus niet heen om een lekker potje te zwemmen. De trefwoorden zijn naast die lage temperaturen dan zeevogels en dunbevolkt. Dat bleek bij de bezoeken van Jan Bommerson in 1976, 1977 en 1978 al best mee te vallen, wat voor een belangrijk deel te danken was aan de ondernemingslust van de schrijver. Maar er bleek toch best wel wat meer te zien dan de Schotten op het vasteland veronderstelden. Het is natuurlijk ook zo dat als men echt niks wil zien, dat men dan ook echt niks ziet. De gemiddelde toerist die zich onderdompelt in kolonies met landgenoten ziet altijd minder dan een reiziger die rondstruint en contact legt met de lokale bevolking. Als die rondstruinende reiziger ook nog eens beschikt over een goed geheugen en een vaardige pen, dan levert dat een boek als ‘De ontdekking van Shetland’ op. Want een ontdekking was het wel eind zeventiger jaren van de vorige eeuw toen de Shetlandeilanden amper werden bezocht, niet door de Schotten zelf, dus laat staan door ‘Europeans.’
In de tussentijd is er veel hetzelfde gebleven. De eilanden zijn nog steeds dunbevolkt, het barst er nog wel steeds van de zeevogels en ondanks klimaatverandering is het nog steeds verre van een tropisch paradijs. Maar er werd olie gevonden, Jan Bommerson schrijft er al over, en die olie bracht welvaart en vreemd volk. Daardoor kreeg men steeds meer oog voor de historische en culturele zaken van het gebied, plus kreeg men de financiële middelen om die dingen ook wat op te knappen. Of in een museum op te bergen. Dus vind je nu op internet websites van reisorganisaties met een keur aan reismogelijkheden naar de voorheen zo lastig te bereiken eilanden, met een stortvloed aan bezienswaardigheden. Men is haast geneigd te denken dat het schier onmogelijk is dat alles binnen een week of drie te bezichtigen. En de moderne toerist wil natuurlijk niet het eiland rondstruinen en maar kijken waar hij onderdak kan vinden, zoals reiziger Bommerson deed. Nee, de moderne reiziger, wil graag op de Shetlands luxe slapen in een wigwam (u leest het goed, een wigwam), een soort houten huifkar zonder wielen, maar verder wel van alle gemakken voorzien.
Als u wilt weten hoe het eiland er een jaar of veertig bijlag, dan is dit boek van Jan Bommerson een aanrader. Een beetje ‘paradise lost’-gevoel.
Jan Bommerson
De ontdekking van Shetland.
uitgeverij Sylfaen,
ISBN 978.94.91154.09.6
152 blz., € 14,90.