ANGELINE SCHOOR – ONBEANTWOORDE LIEFDE
Op vrijdagavond na een drukke werkweek zit ik in de metro, op weg naar huis. Het is redelijk druk, maar niet zo dat iedereen in het gangpad moet staan. Voor de meeste mensen is er wel een zitplaats. Rondom mij zitten reizigers van zeer verschillend pluimage. Schuin tegenover mij strijkt een muzikant neer. Dit is niet alleen te zien aan de zeer versleten gitaartas die hij bij zich heeft, hij heeft ook het kenmerkende voorkomen van een muzikant: een afgedragen spijkerbroek met rafels, een verwassen shirt, een rommelig kapsel en een ongeschoren gelaat. Meer dan dat valt echter de blik op die laat zien dat hij slechts fysiek in deze metro aanwezig is, maar dat zijn geest elders is en zich bezig houdt met meer verheven doelen. Naar alle waarschijnlijkheid muziek.
Eén halte verder komen een meisje en een jongen het treinstel in. Aan een lijn voert het meisje een hondje met zich mee. Het is zo’n klein, rillerig hondje met overgewicht, te dunne beentjes en te bolle ogen. Iedereen kent dit soort mormeltjes wel. De blauwe, gekraagde cape die om zijn dikke nekje gebonden zit, draagt ook al niet bij aan zijn charme. Ze lopen gedrieën door het gangpad. Bij het passeren van de muzikant valt diens oog een kort moment op het hondje, waarbij een blik van verbijstering op zijn gezicht verschijnt. Even maar. Dan dwaalt zijn aandacht weer af en keert hij terug naar zijn persoonlijke muzikale einder.
De metro gaat rijden. De jongen en het meisje hebben een staanplaats bij een paal gevonden en zijn volledig in elkaar verdiept. Het hondje staat er wat stuurloos bij. Zijn bolle oogjes zijn omhoog gericht naar al die hoge, aardige medereizigers om hem heen en kijken trouwhartig rond, op zoek naar contact. Het is zonneklaar dat hij zich niet bewust is van zijn gebrek aan charme en uiterlijk schoon. Hij scharrelt naar de muzikant, die vlakbij hem zit en binnen het bereik van zijn lijn valt. Niet gehinderd door enige gêne komt hij moeizaam overeind, strekt de dunne pootjes en reikt daarmee juist tot de muzikantenknie. Aanhankelijk kijkt het dier naar hem op, de tong een beetje uit het bekje. Nu heeft hij de aandacht van de muzikant. De eerdere blik van verbijstering keert terug en ontwikkelt zich tot een uitdrukking van geschokte walging. Snel kijkt de man naar de jongen en het meisje aan de andere zijde van de hondenriem, maar zij hebben slechts oog voor elkaar. Het is duidelijk dat hij het hondje niet wil duwen of schoppen, maar ook dat hij de aanhankelijke aandacht niet kan honoreren. Hij heft daarom slechts zijn hand om het hondje te beletten verder omhoog te kruipen. Het hondje beziet deze actie met oprechte interesse en begrijpt niet waar dit lichaamsdeel, bijna zo groot als hijzelf, zo plotseling vandaan komt en waarom dit nu als een luifel boven hem hangt. Hij peinst er wat over, besluit dan dat dit een vriendelijk gebaar moet zijn en begint de hand liefdevol te likken. De muzikant kijkt vertwijfeld om zich heen maar vindt nergens hulp. Een zeer ongemakkelijke situatie. Het hondje echter weet van geen ophouden en stort al zijn ongebruikte liefde uit over de boven hem hangende hand.
Net als ik mij begin af te vragen hoe deze impasse doorbroken gaat worden, stopt de metro en verlaten de jongen en het meisje, zich volkomen onbewust van de tragedie aan hun voeten, het treinstel, het hondje met zich mee trekkend. De muzikant haalt opgelucht adem en het hondje kijkt nog eenmaal spijtig achterom. Jammer, het had zo mooi kunnen zijn.
Een kort verhaal van Angeline Schoor.
Van haar verschenen bij uitgeverij Sylfaen al twee reisverhalen: Op zoek naar magie (2013) en De jungle-jingle van Ecuador (2014). Binnenkort verschijnt haar derde verhaal, Prinsen op witte scooters, een reisverslag van haar omzwervingen in Vietnam.