MANNES FRANCKEN
Mannes Francken (Java, 20 mei 1888 – Bloemendaal, 19 november 1948) was een Nederlands voetballer. Francken speelde bij HFC uit Haarlem en was één van de grote sterspelers uit de beginjaren van het Nederlandse voetbal. Hij kwam 22 keer uit voor het Nederlands elftal en maakte daarin 17 doelpunten. Daarmee stond Francken jarenlang in de Topscorers Top Tien van het Nederlands Elftal. Francken maakte zijn debuut in Oranje in de derde officiële interland, op 29 april 1906 in Antwerpen. Deze uitwedstrijd tegen België werd met 5-0 verloren. van de 22 interlands speelde hij er dertien als midvoor, zeven als linksbinnen en twee als linksbuiten. Binnen zijn club maakte hij ook een tijdje furore als keeper toen hij de geblesserde keeper van HFC moest vervangen. Hij kreeg zelfs een reputatie als penalty-killer.
Mannes was een geboren voetballer, zo eentje die altijd helemaal op intuïtie speelde. Zijn passes waren zelden een metertje te kort of te lang, maar bovenal had hij een enorme balcontrole. In die tijd was het de normaalste zaak van de wereld dat aanvallers de bal in de eigen verdediging oppikte en vervolgens opstormde naar het doel van de tegenstander. Mits men natuurlijk rap en balvaardig was. En dat was Mannes Francken. Zijn rushes over het veld maakte hem enorm populair. ‘M a n n e s’ klonk het langs de Spanjaardlaan in Haarlem als hij weer een van achteren naar voren stormde, de bal aan de voet, onbereikbaar voor de tegenpartij.
Er waren bij HFC vier broers Francken actief. Mannes was verreweg de beste. Ook Jacques Francken (1891-1961) haalde het Nederlands Elftal, maar bracht het niet verder dan één schamele interland. dat was op 15 maart 1914, toen in Antwerpen tegen de Belgen met 4-2 werd gewonnen. Ook Mannes maakte deel uit van dat team, het zou voor hem de laatste interland zijn. Al erg jong trok het spel van Mannes Francken de aandacht. Ouderen vergeleken zijn stijl met die van J. Hisgen van RAP, een inmiddels al lang en breed vergeten held, maar rond 1900 werd hij alom gezien als de gevaarlijkste binnenspelers die ooit op de Nederlandse velden te bewonderen was. Wee later zou Mannes in één adem worden genoemd met Kees Rijvers. ‘Maar de dribbel an Francken was vinniger en verrassender en vooral in de penalty-area was hij zeer gevaarlijk’, aldus Hans Meerum Terwogt. Dat was een journalist die bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog de naam had zo ongeveer alle 160 interlands te hebben gezien. Die had dus wel enig gezag op dit gebied. ‘Francken verstond de kunst om, bij grote snelheid, de bal toch voortdurend onder zijn controle te houden, zodat het voor de tegenstander zeer moeilijk was het ogenblik van ingrijpen juist te kiezen. Dit maakt hem, gelijk Sparta’s Ruffelse, tot de lastigst te bespelen voorwaartsen voor halfbacks en backs. Bovendien had hij, na zijn tactische manoeuvre vóór de goal, een ongemeen gevaarlijk schot, dat alleronverwachtst kwam, want men kon nooit zien of berekenen, wat Mannes ging doen.’
HFC, geheel links staand Mannes Francken
Het is dus niet vreemd dat Mannes al op zeventienjarige leeftijd werd gekozen voor de nationale ploeg. In die tijd bestond dat gezelschap uit spelers die daarnaast allerlei andere en vooral belangrijkere dingen aan hun hoofd hadden. Zo niet bij Mannes Francken. Die hield zich alleen maar bezig met voetballen. Joris van den Bergh veronderstelde in zijn Te midden der kampioenen dat elke goede voetballer zonder enige twijfel ook in allerlei andere sporten zou hebben uitgeblonken. Het lijkt me een wat Cruyffiaanse wijsheid, want het mag toch serieus worden betwijfeld of dat echt zo’n wetmatigheid is. Voor Mannes Francken schijnt het trouwens wel aardig te hebben geklopt. Er is een aardige anekdote over hem. Bij een feest van zijn club HFC tegen De Musschen stond een wedstrijd gepland die half voetballend en half hockeyend zou worden afgewerkt. Mannes bleek in de tweede helft met stick en kleine bal net zo handig langs alle tegenstanders te slalommen als hij dat de eerste helft met de gewone voetbal had gedaan.
In maart 1914 eindigde na acht jaar zijn interlandcarrière; hij is dan nog maar 25 jaar oud. Kort daarna vertrok Francken naar Nederlands-Indië en weer een paar maanden later brak de Eerste Wereldoorlog uit. Francken was op Java geboren en was toen hij zes jaar oud was door zijn ouders naar Nederland gestuurd om een behoorlijke schoolopleiding te kunnen volgen. Hij keerde in 1914 terug naar de rubberplantage Kalie Djompo, die eigendom van zijn familie was. In 1934 besloot hij om definitief terug te keren naar Nederland. Hij ging in Aerdenhout wonen en begon in Haarlem een drukkerij. Hij overleed in 1948 in Aerdenhout op zestigjarige leeftijd aan loonkanker en ligt begraven te Bloemendaal. Francken leeft nog altijd voort in het jongensboek dat J.B. Schuil schreef: De AFC’ers, waarin de held Mannes Pinke, de aanvoerder en international van de club zorgt dat zijn cluk kampioen wordt.
Pingback: PIETER BOELMANS TER SPILL | MUIZENEST