CICLISSIMO
Ciclissimo!, een bundel met de ondertitel “Italiaanse wielerverhalen” kent een negental verhalen over zeer uiteenlopende onderwerpen, die als gemeenschappelijke noemer moeten hebben dat Italië een paradijs voor wielrenners is. Renners worden in dit land immers geëerd, verzorgd, gestreeld, vertroeteld en verwend als kroonprinsen. Elke renner voelt zich er kampioen. Kortom, Italië is voor professionele en amateurwielrenners en voor schrijvers de hemel op aarde. Hoogdravende woorden op de achterflap, waarmee de lat wel erg hoog wordt gelegd om deze beweringen overtuigend te onderbouwen. Te hoog. De stelling dat het land de wielerhemel op aarde is voor zowel professionals als amateurs, plus ook nog eens voor schrijvers, kan niet anders dan uitmonden in een diversiteit aan onderwerpen. Dat is dan ook het geval. Het boek is daarom nergens een eenheid.
Van Mart Smeets wordt een verhaal afgedrukt over de manier waarop hij als verslaggever Milaan – San Remo jarenlang heeft meegemaakt, een verhaal dat ook in andere verzamelbundels al eens is opgenomen. Verondersteld mag worden dat een goedbetaalde verslaggever als Smeets het overal waar hij komt wel aardig treft. Zijn veelbekeken rapportages over de Tour de France geven nu niet bepaald de indruk dat daar minder copieus gedineerd wordt en ook in elke Franse etappeplaats zal dat glaasje wijn steevast op tafel staan. Het leven van een wielerverslaggever is ook buiten Italië erg aangenaam, zeker als je Mart Smeets heet.
Gijs Zandbergen heeft een aantal jaren geleden via de email gecorrespondeerd met de Italiaanse coureur Marco Pinotti, wat uitmonden in een boek. Volgens dezelfde methode heeft Zandbergen samen met de Nederlandse coureur Reinier Honig een boek samengesteld. In beide gevallen is de sfeer die opgeroepen wordt dat het leven van een profwielrenner niet steeds over rozen gaat, dat er veel wordt afzien en weinig betaald, en dat er vooral veel eenzaamheid achter de mooie façade zit. Het leven van de modale wielrenner is geen Dolce Vita.
Dirk Jan Roeleven bestelde in het gehucht Dronero bij een Italiaanse fietsenbouwer een felrode Bici Cucchietti, die hij bij de bouwer gaat afhalen om er mee naar Nederland te fietsen. Een mooi gegeven, maar ik meen toch dat dergelijke geweldige fietsenbouwers ook buiten La bella Italia te vinden zijn.
De bijdrage van Paul Feld en Ludo van Klooster (“De Giro is isolement”) begint met de jarenlange tweestrijd tussen Gino Bartali en Fausto Coppi en schakelt via een later duel tussen Saronni en Moser op de altijd weer terugkerende neiging in de Italiaanse sportjournalistiek alleen maar te schrijven over de twee kampioenen die met elkaar de strijd aangaan. Zoals er ook steeds de vaste afspraak is dat een heel team in dienst rijdt van de ene printer in de ploeg. Wie kent niet Alessandro Petacchi of Mario Cipollini? Wie kent de tientallen naamlozen die zich jarenlang voor hun overwinningen uit de naad hebben gereden? Mooi verhaal overigens van Feld en Van Klooster, met veel sappige verhalen over vooral Fransesco Moser, maar het geheel staat wel haaks op de stelling dat iedere renner in Italië een kroonprins is. Men kent er slechts koningen en voetvolk, erg veel voetvolk.
Kortom, Cicclissimo! is een aardig boekje om tussendoor te lezen. Elk van de verhalen is niet onaardig, zonder dat er echter literaire hoogstandjes bij zitten, maar de hemel op aarde voor wielrenners valt uit de verhalen niet af te leiden. Wel een hoogstandje: de omslag is ronduit formidabel.
.
Ciclissimo!
Door Diverse auteurs
Jaar: 2010
Pagina’s: 158
Uitgever: Amstel Sport
Prijs: € 12,50
ISBN: 978-90-482-0053-5
.
.
.
.
.
.