OVERSTROMINGEN OP HET GELDERS EILAND

Het Gelders Eiland is de bijnaam van het gebied van de voormalige gemeente Rijnwaarden. Na een gemeentelijke herindeling is Rijnwaarden door de gemeente Zevenaar ingelijfd. De gemeentegrenzen van Rijnwaarden werden begrensd door de Rijn, de Oude Rijn (een rivierarm waar vroeger de hoofdstroom van de Rijn liep) en het Pannerdensch Kanaal. Die gemeente Rijnwaarden was pas in 1985 gevormd uit de toenmalige gemeente Herwen en Aerdt en de gemeente Pannerden, een samenvoeging die ook al niet met erg veel enthousiasme werd begroet. De gemeente omvatte daarmee in alfabetische volgorde de volgende zeven kernen: Aerdt, Herwen, Lobith, Pannerden, Spijk, Tolkamer en Tuindorp. In april 2017 woonde er 10.849 inwoners op het Gelders Eiland, dat een oppervlakte had van 44,86 km², waarvan 8 km² water.

De naam heeft het gebied te danken aan het feit dat het gebied eeuwenlang omgeven was door water en soms door overstromingen een tijdje van de buitenwereld was afgesloten. Op het Gelders Eiland zijn vanaf de aanleg van de eerste dijken in de 13e eeuw tot in de jaren 70 van de vorige eeuw tientallen grote dijkdoorbraken en overstromingen geweest. In De Waterplaag van J. W. van Petersen wordt een indrukwekkend overzicht gegeven van alle doorbraken die de bewoners van het Gelders Eiland in de loop der eeuwen te trotseren hadden. Het gebied was hierin overigens niet uniek. Een website over de Biesbosch en de Lekdijk geven een overzicht wat hier aan natuurrampen te verteren was. Er zullen geen gebieden in Nederland zijn waar niet dezelfde rampoverzichten te maken zijn. Eeuwenlang is het water een niet te beheersen onderdeel van het dagelijkse leven geweest.

Een paar voorbeelden van de overstromingen die het Gelders Eiland troffen:
1342 – Het hele gebied tussen Lobith en Westervoort overstroomt;
1409 – Lobith en omstreken overstroomt. De Hertog van Gelre, die vaak op het Tolhuys verblijft, laat haring en wittebrood uitdelen aan de slachtoffers;
1421 – De grote Elisabethvloed van 19 december richt in heel Nederland enorme schade aan. Op 20 december breekt de dijk bij Emmerik door;
1432 – Het vriest van half november tot februari. Na het invallen van de dooi overstroomt de hele Liemers. De stad Arnhem stuurt 300 haringen;
1486 – Op de Grote Gelderse Waard verdronk al het graan. Pachter Johan Lipholt kan zijn pacht niet betalen;
1564 – De winter van 1564 was uitzonderlijk streng. Op Tweede Kerstdag bevroor de Rijn en die bleef begaanbaar tot in maart. Toen de dooi inviel brak een dijk bij Emmerik. Gaten werden opgevuld met mest en bruggen verstevigd met wijntonnen gevuld met water;
1709 – Een zeer strenge winter vanaf Driekoningen (6 januari); veel vee vroor dood;
1711 – In het voorjaar zijn er door grote hoeveelheden smeltwater diverse dijkdoorbraken zoals de IJsseldijk bij Lathum en de Boterdijk bij Lobith. Veel voedselvoorraden gaan verloren, weiden blijven lang onbruikbaar en op grote schaal wordt honger geleden. Als hoofdschuldige van de dijkdoorbraken wordt door velen het enkele jaren eerder gegraven Pannerdens Kanaal gezien Daardoor is immers de baan van de Neder-Rijn aanzienlijk bekort waardoor de stroomsnelheid en de kracht op de dijken met name in de bochten aanzienlijk vergroot is;
1729 – Als gevolg van een damdoorbraak komt in februari de gehele Pannerdense waard onder water te staan;
1740 – De winter van 1740 is zeer koud. Na een relatief zachte december 1739 wordt januari 1740 extreem koud. In de periode van zaterdag 9 tot en met dinsdag 12 januari wordt het zelfs overdag in Pannerden niet warmer dan 10 graden onder nul. De barre winter wordt gevolgd door een extreem koud voorjaar. Door armoede hebben veel huizen nauwelijks of geen verwarming. Op zaterdag 7 mei sneeuwt het nog. Ook de zomer verloopt zeer koud waardoor de oogsten volledig mislukken. Het duurt jaren voor dat men het rampzalige jaar 1740 te boven is. H
alf december 1740 overstroomt de Pannerdense polder als gevolg van een doorbraak in de Kanaaldijk tijdens een zware storm.
1743 – Door kwel- en regenwater hagelslag en sneeuwbuien komt de hele Liemers blank te staan. Maar liefst 115 runderen en 23 paarden konden hun stal niet uit en legden het loodje. Geklaagd werd dat de Liemers in een moeras dreigde te veranderen;
1744 – Omstreeks 10 maart komt geheel Pannerden onder water te staan als gevolg van een doorbraak in de Kanaaldijk. Ook een groot deel van Ambt Lijmers heeft te maken met de wateroverlast. Alleen de stad Zevenaar blijft droog, maar het juist bij de stad gelegen Zevenaarse Grieth komt onder water evenals grote delen van Duiven, Groessen, Angerlo, Giesbeek, Lathum en Westervoort;
1753 – Op 19 december vindt dijkdoorbraak plaats bij de buurtschap Leuven/Leuffen (buurtschap tussen Oud-Zevenaar en Groessen). Een zeer omvangrijk gebied tot Steenderen komt onder water. Het jaar is toch al een rampjaar geweest. Pannerden wordt getroffen door de gevreesde veepest. In de 18e eeuw zijn er regelmatig uitbraken van de veepest waardoor veel (keuter)boeren en daghuurders in een klap al hun vee kwijtraken. Niet alleen door de veepest, vaak aangeduid als “een groot kwaad” maar ook door ziekten, sterfte, plunderende soldaten, rondtrekkende bendes, slecht weer, extreme winters en natuurgeweld leven velen toch al bij voortduring op de rand van het bestaan:
1757 – Sinds de aanleg van het Pannerdensch Kanaal bleef de Waal maar dichterbij Herwen komen. De Herwenaren hadden zelf al vier keer een nieuwe dijk aangelegd. Die waren alle vier verdwenen. Nu was met hulp van het Kwartier van Nijmegen een laatste vijfde inlaagdijk gebouwd. Ver genoeg van de rivier dacht men. Vergeefs. Op zondag 30 januari ziet men de eerste tekenen van ijsgang, Het opgestuwde water stijgt daardoor zo hoog dat het nog dezelfde dag twee voet over de dijk loopt en de dijk ter hoogte van De Pannerdensche Waerd breekt. Een week later breekt ook de Herwense dijk op vijf plaatsen tegelijk door het opnieuw kruiende ijs. Ook bij Pannerden volgen nieuwe doorbraken en ook de dijk bij Leuven, tussen Oud-Zevenaar en Groessen kan het water niet langer tegenhouden. De doorbraak zijn zo heftig dat tot aan Doesburg alles overstroomde. Veel mensen vertoeven dagenlang op zolders of daken van hun huis. Veel huizen gaan door de watermassa verloren;
1761 – Tijdens een februaristorm uit het zuidwesten breekt de Waaldijk bij Herwen door. Het oude Herwen was definitief verdwenen en er werd eindelijk vanuit het westen serieus werk gemaakt van de machtige dijk die nu nog het inmiddels herbouwde Herwen beschermt;
1766 – Als gevolg van de zeer hoge waterstand breekt in juli 1766 de zomerdijk in Herwen door. Het binnenstromende water slaat vervolgens via een weggespoelde sluis in Pannerden gaten in de Deukerdijk en in de zomerdijk bij Candia. De oogst gaat volledig verloren. De armoede en de tekorten in de winter die komt zijn onbeschrijflijk;
1770 – Een absoluut rampjaar. Van november 1769 tot mei 1770 overstroomt het Geldersch Eiland zeven keer. Bij een dijkdoorbraak in december 1770 wordt zelfs de helft van het dorp ’t Loo weggevaagd. Geheel onverwacht breekt in de nacht van 1 op 2 december om 1.00 uur de dijk bij de Oliemolen onder Oud-Zevenaar door. Wanneer het licht wordt is alles een zee van water. Veel huizen zijn ingestort of zelfs verdwenen. Uit Zevenaar wordt gemeld dat het gekerm op de daken onbeschrijflijk is. Reeds op 3 december wordt in Zevenaar een collecte voor de slachtoffers gehouden, die ruim 21 rijksdaalders opbrengt. Hiervoor wordt jenever, tabak, olie en brood gekocht.

1781 – Eind januari lopen de dijken bij Pannerden over.
1799 – Op 4 februari was het “fataal” weer. Op het Gelders Eiland telde men 9 doorbraken. De Driedorpenpolder was één grote ijsvlakte. Toen het ging dooien werden veel huizen alsnog omvergetrokken door de loodzware ijsschotsen die er aan vastgevroren waren;
1803 – Op 23 februari breekt de dijk bij de Pannerdense molen. Het water dat op vele plaatsen in de Liemers schade veroorzaakt, zoekt een uitweg in de richting van Angerlo en Doesburg.
1809 – Opnieuw een grote overstroming in de gehele Liemers als gevolg van dijkdoorbraken te Oud-Zevenaar en de buurtschap Leuven; zeven mensen verdrinken. Bij de St. Martinuskerk is de hoogste stand van het water meer dan 15 meter boven Nieuw Amsterdams Peil. Een ooggetuige: “Onmiddelbaar in den Ooischen doorbraak, zo berichte de Zevenaarse richter, stonden drie huizen bewoond wordende door de familien van P. Holtendorp, J. van Uum en Grades Kruis. De familie van P. Holtendorp was in het huis van J. van Uum gevlugt en beide huisgezinnen hadden tegen negen uur ‘s-morgens geene andere retirade meer als het dak van het reeds vallende huis. Naar dat de ongelukkige familien bestaande uit vijf leeden een half uur op het dak gezeeten hadden, begon het dak met de stroom weg te drijven, en separeerde zig in verscheidene stukken. P. Holtendorp met zijne vrouw op een stuk van het dak drijvende had zoo veel praesence désprit eenig voorbij schemmend dun wilgenhout op te vatten, en daar mede de sparren en het stroo van het stuk dak waarop hij met zijne vrouw zat aan malkander te hegten. J. van Uum bij eenen willigenboom voorbijdrijvende verliet zijn stuk dat en retireerde zig op deezen boom die hem egter geen veiligheid gaf maar naar zijn verderven wierd, daar eenige tijd daarop, toen reeds twee aakens tot redding naaderden, eene ijsschots den zelven omwierp en op deeze wijze aan J. van Uum het leven verliezen deed. Alle overige leeden der Holtendorpsche en van Umsche familien werden door de aakens, maar eenige uuren naar dat den dijk gebroken was, gelukkig gered.”
1820 In het vroege voorjaar worden door de ongewoon hoge temperatuur massa’s smeltwater over de rivier aangevoerd. De Liemers stroomt weer geheel en al onder. In Pannerden worden 45 huizen ernstig beschadigd.
1824 – In de nacht van 7 op 8 november wordt de steenfabriek van de “Gebroeders De Bruijn” in Pannerden getroffen door een overstroming, waardoor de fabriek instort. De schade is zeer aanzienlijk.
1838 – Ten gevolge van een ijsstopping in het Bijlandsch Kanaal ontstaan bij Spijk ijsbergen van meer dan 7 meter hoog;
1861 – Nadat het half december 1860 is gaan vriezen, zet op 16 januari de dooi in, waarna het ijs zich opeenpakt en het water snel stijgt. Op 29 januari stroomt de Pannerdense waard onder. Een dag later lopen door een zeer hoge waterstand van de Oude Rijn de spoorlijn en de postweg tussen Babberich en Elten op diverse plaatsen over. Korte tijd later spoelt de spoordam over een afstand van 100 meter weg, waarna de bandijk onder grote druk komt en een zeer ernstige situatie ontstaat. Met man en macht wordt getracht om de bandijk te versterken. Ter versterking van zwakke plekken gebruikt men pannen en stenen van een bakoven. In de vroege ochtend van donderdag 31 januari blijkt dat de inspanningen vergeefs zijn en breekt de dijk door. Reeds op de tweede dag na de doorbraak bezoekt Koning Willem III het rampgebied.
1920 – Als gevolg van grote massa’s smeltende sneeuw en overvloedige regen staat het water in de rivieren eind 1919 en begin 1920 uitzonderlijk hoog. Op 29 december 1919 loopt de Pannerdense waard onder. Vooral in januari 1920 is de wateroverlast onder meer in Pannerden zeer groot. Op het Gelders eiland “kamperen” honderden gezinnen op de dijken.
1926 – Een rampjaar voor het Gelders Eiland. Opnieuw krijgen Herwen en Pannerden het zwaar te verduren.

Op deze site de komende tijd aandacht voor de overstromingen in de 19e en 20e eeuw.

Dit item was geplaatst door Muis.

7 thoughts on “OVERSTROMINGEN OP HET GELDERS EILAND

  1. Pingback: WATERSNOODRAMP 1926 (1) | MUIZENEST

  2. Pingback: WATERSNOODRAMP 1926 (2) | MUIZENEST

  3. Pingback: WATERSNOODRAMP 1926 (3) | MUIZENEST

  4. Pingback: HOOG WATER OP HET GELDERS EILAND | MUIZENEST

  5. Pingback: TOLKAMER | MUIZENEST

  6. Pingback: PANNERDEN | MUIZENEST

Plaats een reactie