DOKTER, DOKTER, ALLEMAAL DOKTERS (2)
DOKTER, DOKTER, ALLEMAAL DOKTERS
De onbekende kant van de gezondheidszorg
Verhalen met en over dokters
(deel 2)
door
JOEP SCHOLTEN
.
.
.
.(deel 1)
.
Voorwoord (1e deel)
De tweede week is net begonnen. Teruggekeerd in het hotel na een dag vol van nieuwe dingen, ligt er een notitie van mijn ouders. Iemand van de krant heeft gebeld. De vacature van sportjournalist bij Het Vrije Volk wordt alsnog ingevuld. Of ik nog beschikbaar ben?
Sinds een week vertoef ik in de wereld van de psychiatrie. Als toekomstig artsenbezoeker bij een Nederlandse dochter van een grote Amerikaanse farmaceut volg ik, samen met een viertal aanstaande collega’s, een interne opleiding. Er komt geen patiënt aan te pas, maar het boeit desondanks. Elke dag verdiepen we ons in de symptomen van allerlei ziektebeelden, de geschiedenis daarachter en de manier van behandelen. Dat gaat voornamelijk over wat er met medicijnen mogelijk is. We stampen namen van producten en hun doseringen in ons hoofd en horen alles over het hoe en waarom van hun werking, bijwerkingen en herkomst. Geleidelijk krijg ik zicht op een voor mij volstrekt nieuwe wereld.
De voor- en nadelen van het eigen product behandel je als familie, met zorg dus. Al snel blijkt dat de echte kunst erin schuilt deze nieuwe kennis in een geloofwaardig verhaal te gieten. Artsenbezoeken openbaart zich als een vak en mijn vader krijgt eindelijk gelijk. Hoe vaak heb ik hem niet ‘Jongen, leer een vak!’ horen zeggen!
Vijf man telt ons groepje. Twee van mijn verse collega’s – voormalig psychiatrisch verpleegkundigen – haken vroegtijdig af. Op een morgen worden ze naar boven geroepen en amper een kwartier later komen ze terug. Ze zien er aangedaan uit, pakken hun spullen, geven ons een hand en verdwijnen. Voorgoed, zo blijkt. De onlangs bevorderde districtmanager vervolgt zijn verhaal alsof er niets gebeurd is. De man wekt al snel mijn irritatie op, hij openbaart zich als een evangelist met een onnatuurlijk soort opgewektheid.
Die avond in het hotel bel ik de manager, die me een maand daarvoor heeft aangenomen, thuis op. Het gaat om de manier van omgaan met mensen, leg ik uit. Mocht dit de gewoonte zijn, dan houd ik graag de eer aan mezelf. Ik bied aan mijn leaseauto de volgende morgen in te leveren. Net drieëntwintig jaar ben ik. Zestien maanden militaire dienst waren een goede oefening in het afleren van naïviteit; mijn eigenzinnigheid daarentegen werd er verder aangescherpt. De volgende ochtend geeft hij uitleg en zijn verhaal klinkt plausibel. Onze medecursisten ontbreekt het aan overtuigingskracht en verbaal talent, is zijn belangrijkste bezwaar. In de spreekkamer van de dokter zouden ze onvoldoende partij zijn.
Vervolgens werk ik negen jaar voor de firma. Ik bof met mijn directe chef (niet de evangelist). Hij ontpopt zich als een even kritische als erudiete man. Hij laat zien dat het juiste voorbeeld geven beter werkt dan hoogdravende theorieën prediken van de kansel. Wanneer hij het bedrijf verlaat, wacht mij de onverminderde blijheid van de evangelist. Een mooi moment voor iets anders. Het begin van mijn Odyssee langs farmaceutische bedrijven.
Het is de variatie van het onbekende die me aantrekt. Bovendien blijk ik gevoelig voor de charme van nieuwe medische ontwikkelingen. Meer en meer raak ik geboeid door de kennis die erachter schuil gaat. Plotseling worden ziektes, die voorheen ongrijpbaar waren of in ieder geval ziekmakend, niet zelden mutilerend en soms dodelijk, nu teruggebracht tot een beheersbaar probleem. Maar het is ook handel; onze producten moeten verkocht worden.
In de wereld van de gezondheidszorg en vooral in die van artsen is verkopen als een delicatesse die niet zo bij naam genoemd mag worden. Dus speelt de artsenbezoeker het spel van informeren en voorlichten. Vanaf mijn vroegste jeugd blijken speelsheid en fundamentele nieuwsgierigheid een trouwe metgezel. Met het stijgen der jaren beklijft het besef dat deze eigenschappen, gecombineerd met voldoende kennis, een goede basis vormen voor resultaat. Dus verdiep ik me in jicht als dat zich aandient, word ik expert op het gebied van maagproblemen, diabetes, migraine, astma/COPD en allerlei infectieziektes. Zodra ik weer eens wissel van bedrijf, lees ik alles over psychosen en depressies, houd referaten over virusinfecties en spreek ik met oncologen en hematologen over de mogelijkheden en onmogelijkheden van hun vakgebied. Ik maak me hun jargon eigen en zie hoe onthand de medische wereld is wanneer Aids, even onbegrepen als onverwachts opgedoken, dood en verderf zaait. De enige hoop die je mag koesteren, komt van de innoverende farmaceutische industrie. In samenwerking met knappe koppen van allerlei universiteiten plaveien ze de weg naar oplossingen. Nederland behoort tot de eerste landen ter wereld waar een werkzaam middel tegen Aids op de markt komt. Ik zit op de eerste rij tijdens de introductie ervan. Nauwelijks nog voorstelbaar, dat dertig jaar geleden besmet raken met HIV een vrijwel zekere dood betekende.
Inmiddels geef ik leiding aan een team artsenbezoekers, rekruteer ze zelf, train ze en steun ze waar dat moet. Ik probeer ze zoveel mogelijk uit de wind te houden wanneer binnen het bedrijf de waan van de dag het gezonde verstand dreigt te overschaduwen. Ik neem afscheid van ze wanneer blijkt dat de persoon en de eisen van het werk twee onverenigbare grootheden zijn.
Binnen de farmaceutische industrie roepen leidinggevenden zonder uitzondering dat artsenbezoekers heel erg belangrijk zijn. Maar zelf artsenbezoeker zijn!… Ja, hooguit zo kort mogelijk als opstap voor een carrière. Het beroep ontbeert status. Zowel binnen als buiten het bedrijf schort er iets aan het imago van de artsenbezoeker. Maar is dat de enige reden? In ieder geval is het inhuren van steeds weer nieuwe HBO- of universitair geschoolden al jaren een lucratieve business voor werving- en selectiebureaus. Artsenbezoekers slijten snel. De gemiddelde overlevingstijd bij grote bedrijven is amper anderhalf jaar. Daarna vluchten ze uit het werk of stomen door naar een managersfunctie met hoger salaris, meer aanzien en een grotere auto.
Maar steeds meer begin ik te twijfelen aan de ware reden van hun stap weg van het verkoopfront. Diep van binnen blijken ze gevlucht uit de onzekerheid die het spelen van uitwedstrijden met zich meedraagt. Elk gesprek in de spreekkamer van een dokter draagt namelijk de lading van het spelen van een uitwedstrijd. Bij elke confrontatie in weer zo’n vreemde spreekkamer groeit de verleiding om snel te kiezen voor een mooi eigen bureau ergens op een veilige plek voor een verlicht scherm in zo’n kantoorkolos op een A 1 locatie. Dus zo snel mogelijk weg van het barre buiten om tenminste verlost te worden van het dagelijks aanschuiven aan een vreemd bureau. Weer tegenover een vreemde die daar de lakens uitdeelt.
‘Ben jij nog steeds artsenbezoeker?,’ begroet mij een arts. ‘En jij? Nog altijd huisarts?’, is mijn reactie. Daarna kijken we elkaar aan en bekent hij dat zijn werk is veranderd: ‘Gelukkig rij ik amper nog visites.’ Ongemakkelijk draait hij op zijn stoel wanneer ik antwoord: ‘Ik moet er niet aan denken vijf dagen per week achter steeds hetzelfde bureau te moeten zitten.’
Overal in Nederland bezoek ik artsen. Ik ben gast in spreekkamers, behandelruimtes of waar en wat dan ook. De hele hiërarchische boom in dokterland klim ik op en neer. Zolang ze maar patiënten behandelen met aandoeningen waarvoor mijn producten bedoeld zijn. Dus spreek ik met consultatiebureauartsen (bijna altijd dames) in fantasieloze wijkgebouwen van betonnen stadswijken. Soms sta ik verkleed in operatiekamers of met een loden schort voor op een röntgenafdeling in sfeervolle souterains van een oud gebouw. Dan weer bevind ik me voor het raam ergens bovenin zo’n moderne toren van een universiteitsziekenhuis. Samen met een hoogleraar kijk ik over de stad. Bij wijze van uitzondering vlei ik me neer in gecapitonneerde fauteuils bij specialisten met nog praktijk aan huis. Ze werden zeldzaam in de loop der tijd, net als de riante villa’s aan lommerrijke laan waarin ze vroeger standaard woonden. Natuurlijk bezoek ik huisartsenpraktijken. Van Limburg tot boven Groningen. Overal ontmoet ik aardige mensen, maar af en toe stuit je op de categorie die in het Medisch Contact door C.T. Postma wordt omschreven als de ‘horken en huilebalken’.
– morgen deel 3 –
Pingback: DOKTER, DOKTER, ALLEMAAL DOKTERS (3) | MUIZENEST
Pingback: DOKTER, DOKTER, ALLEMAAL DOKTERS (4) | MUIZENEST
Pingback: DOKTER, DOKTER, ALLEMAAL DOKTERS (5) | MUIZENEST
Pingback: DOKTER, DOKTER, ALLEMAAL DOKTERS (6) | MUIZENEST
Pingback: DOKTER, DOKTER, ALLEMAAL DOKTERS (7) | MUIZENEST
Pingback: DOKTER, DOKTER, ALLEMAAL DOKTERS (8) | MUIZENEST
Pingback: DOKTER, DOKTER, ALLEMAAL DOKTERS (9) | MUIZENEST
Pingback: DOKTER, DOKTER, ALLEMAAL DOKTERS (10) | MUIZENEST
Pingback: DOKTER, DOKTER, ALLEMAAL DOKTERS (11) | MUIZENEST