FERDI KÜBLER EN WIM VAN EST
Op Stuyff Sportverhalen, altijd vol met interessante wielerverhalen, trof ik een interessant artikel over de wielerwedstrijd Bordeaux-Parijs van 1953, die met vijf seconden voorsprong door de Zwitser Ferdi Kübler werd gewonnen van Wim van Est. De laatstte had op dat moment deze monsterrit van zo’n zeshonderd kilometer al twee keer gewonnen (in 1950 en 1952). In 1961 zou IJzeren Willem de klassieker voor een derde keer winnen. Verder had de Sint Willebrorder een meer dan behoorlijke erelijst bij elkaar gefietst, maar toch lang niet zo indrukwekkend als die van Kübler, die in 1950 de Tour de France had gewonnen en een jaar later wereldkampioen op de weg was geworden. Kübler was overigens niet alleen wereldberoemd vanwege zijn uitstekende klimmerskwaliteiten, maar de ‘Arend van Adliswil’ genoot ook grote faam vanwege zijn gigantische kromme neus. Onderstaande foto (uit 1953 met Tourwinnaar Louis Bobet) geeft hiervan een mooi voorbeeld. ‘Dolle Ferdi’ werd nog in 1983 uitgeroepen tot populairste naoorlogse sportman van Zwitserland. Toen hij in 1985 zijn beroemde haviksneus brak, haalde dat bericht alle Zwitserse kranten.
Intrigerend aan het artikel was vooral de vraagteken achter de titel. Nu is algemeen bekend dat, zeker in vroeger dagen, de wielerwereld van combines aan elkaar hing en dat beide renners op dat gebied geen onbeschreven blad waren. Maar toch, een klassieker als Bordeaux-Parijs verkopen? Het zal toch niet? Dus maar even in de papieren gedoken en gegoogled, wat leidde tot twee welkome aanvullingen op de artikel. André Stuyfersant, de auteur van alle artikelen op Stuyff Sportverhalen, had de vraagteken rustig kunnen weglaten. Het eerste fragment uit een artikel van John Graat in Trouw, naar aanleiding van het overlijden van Van Est, geeft al duidelijkheid. Het tweede fragment van Guido de Vries uit het NRC, ook naar aanleiding van het overlijden van Van Est, laat kort en bondig weten hoe de vork in de steel zat. Een aardig lesje in de (toenmalige?; laat ik ook eens een vraagteken plaatsen) mores in het wielerpeloton.
Verkocht?
De wegen waren middeleeuws. Het materiaal abominabel. Regen en kou. Evengoed was de gemiddelde snelheid meer dan achtendertig kilometer per uur. Voor de goede orde: gerealiseerd tijdens Bordeaux-Parijs, de meest helse, epische, en verschrikkelijkste koers ooit. Want zeshonderd kilometer lang, waarvan bijna vierhonderd achter een voortjakkerende derny. Superlatieven genoeg. Het verslag in Le Miroir des Sports, van september 1953, leest dan ook als een Grieks heldenepos. Met Wim van Est en Ferdinand Kubler in de hoofdrollen.
Ondanks dát klopt het niet. De uitslag van deze Bordeaux-Parijs schuurt en schrijnt namelijk. Want zo’n koers, over zo’n monsterafstand behoort niet beslist te worden in een sprint voor twee renners. Aan de prestatie van Van Est doet het niets af. Van Est, een groots renner, een gegeven dat behoort tot de algemene sportontwikkeling. Dat de man een oermens was weten we onderhand wel. Dat kwam ook uit het koersverslag in de Miroir naar voren.
Het was Van Est die, met een meedogenloos tempo, heerste op de wegen tussen Bordeaux en Parijs. Waar maar één renner kon volgen: Ferdinand Kubler. Volgens de verslaggever was het een bijna vijftien uur durend adembenemend duel. Helemaal toen Kubler, bij het verlaten van Orleans lek reed. Voor Van Est het sein om er met zestig per uur vandoor te gaan. Kubler had zich vervolgens twintig kilometer lang helemaal krom gereden. Hoe krom, ‘krom’ is? Bekijk de bijgevoegde foto van een uitgemergeld, lijdend mens, hangend op een racefiets, amper de derny volgend. Die op de kasseien, in de buurt van Angerville, eindelijk de aansluiting bij Van Est vond. Om kort te gaan, vijftig kilometer voor Parijs, in de heuvels van de Chevreuse was het duidelijk. Van Est kon Kubler er niet af rijden
Of bij winst Van Ests marktwaarde, omhoog ging? Nee. De man had Bordeaux-Parijs in 1950 én 1952 al gewonnen. Kubler nooit. Dat er vervolgens íets’ geregeld was, is dan ook niet denkbeeldig. Enfin, de finale was simpel in eenvoud. Het duo stormde gezamenlijk de wielerbaan van het Parc des Princes op, waar Van Est op de streep geklopt werd.
Een man als Kubler, winnaar van de Tour 1950, siert de eeuwige uitslagenlijst van Bordeaux-Parijs. Dan rest nog de vraag of zo’n monsterkoers een aanslag was op het fysieke gestel. Ferdinand Kubler overleed in 2016 op zevenennegentigjarige leeftijd. Wim van Est tikte de acht kruisjes aan.
Wielrennen / Als je niet kunt fietsen kom je er niet.
Van Est bleef tot het einde van zijn loopbaan in 1964 -hij was al 41 jaar- een man van het zware werk. In 1953 won hij de Ronde van Vlaanderen in ‘rotweer, met veel regenbuien en veel wind’, zoals de annalen vermelden. Dan was ‘de Wimme’ op zijn best, al bleef hij altijd in het achterhoofd houden dat hij fietste voor de centen. Hij handelde soms in de clandestiene sfeer van het peloton, of met een vijand in de aanval, zoals vroeger met Duitse soldaten, als het maar geld opleverde. In 1953 verkocht hij de overwinning in Bordeaux-Parijs voor 10000 Zwitserse francs aan Ferdi Kübler. ,,Een boel geld!”
Na zijn carrière bleef hij handelen. Hij had een cafetaria en verkocht nasiballen van Van Est (‘betere kon je niet vinden’). Hij deed ook in mos, maar kreeg het daarover met de milieubeweging aan de stok. Geflikt voelde hij zich door de Fiod, toen hij 1,2 miljoen gulden aan hen terug moest betalen. In zijn vrije tijd jaagde hij tot op hoge leeftijd op klein wild.
Dolle Ferdi kwam vaak wat slingerend de berg af
In 1953 zegevierde hij in de deels achter motoren gereden monsterklassieker Bordeaux-Parijs, na 572 kilometer met vijf seconden voorsprong op de Nederlander Wim van Est. Kübler, die volgens insiders geregeld combines sloot, had volgens Van Est vals gespeeld. Van Est is dat nooit vergeten, zei hij in 1986 in NRC Handelsblad. De Zwitser, gestopt als renner in 1957, was volgens de Brabander uitstekend voorbereid en wilde per se winnen. „Hij was met mij vooruit, en toen bood hij me tienduizend Zwitserse franken als ik hem liet winnen. Dat was veel geld. Tout de suite après la course, zei hij, maar Ferdi was weg après la course en het geld heb ik nooit meer gezien.”