EDDY DE NEVE
Eduard Karel Alexander (Eddy) de Neve (Batavia, 2 januari 1885 – 30 augustus 1943) was een Nederlands voetballer. Hij begon met voetballen in de jeugd van het Haagse Quick. Zijn carrière op het hoogste niveau ving aan bij de militaire sportvereniging Velocitas in Breda.Die club leverde bij de allereerste interland maar liefst drie spelers (Eddy de Neve, Guus Lutjens en Ben Stom), allemaal cadetten waren van de Koninklijke Militaire Academie in Breda en dus geen Bredase jongens. Matty Verkamman, onze nationale voetbalprofessor verklaarde: ,,Dit waren de beste voetballers van Nederland. Er zat geen Brabander bij. Het waren allemaal militairen die voetbalervaring boven de Moerdijk hadden opgedaan. Het is het geluk van Breda geweest dat al die goede voetballers hier hun officiersopleiding volgden.” In 1905 stapte hij over naar HBS in Den Haag, waarmee hij meteen landskampioen werd. Het bleef voor De Neve bij dit ene seizoen. Door zijn plaatsing bij het koloniale leger in Indië zat zijn voetbalcarrière er al op 21-jarige leeftijd op. Ook zonder overplaatsing zou het voetbal trouwens snel voor hem afgelopen zijn geweest, want een knieblessure bemoeilijkte hem het spelen in ernstige mate. Toen op 30 april 1905 de eerste officiële interland (België-Nederland, in stadion Beerschot in Antwerpen) werd gespeeld, was de amper 20-jarige De Neve één van de weinige spelers die niet uit de kennissenkring van bondscoach Cees van Hasselt kwamen. Wie de foto’s van De Neve bekijkt, kun je e maar amper voorstellen dat het een 20-jarige betreft. Hij werd de eerste ster die het Nederlandse voetbal voortbracht: in de 80e minuut maakte hij de eerste goal, 0-1. Zes minuten later werd het gelijk door een eigen doelpunt van Ben Stom. Omdat er om een prijs (“het koperen dingetje”) gespeeld werd en de wedstrijd dus een winnaar op moest leveren, werd er tweemaal een kwartier verlengd. Daarin scoorde De Neve nog driemaal. Na het eindsignaal werd hij door toeschouwers in triomf van het veld gedragen. Deze vier goals voor een debutant, is tot op heden een record voor het Nederlands elftal. Faas Wilkes evenaarde het record tijdens een interland tegen Luxemburg in 1954. In de return,
twee weken later in Rotterdam, droeg hij met een goal bij tot een nieuwe overwinning: 4-0. Zijn derde en laatste interland speelde De Neve op 13 mei 1906, een 2-3 thuisnederlaag tegen België. Een korte carrière dus met indrukwekkende cijfers: 3 interlands, 5 doelpunten, 300 speelminuten, 1 maal aanvoerder.
De Neve groeide op in Nederlands-Indië, waar zijn vader majoor in het KNIL was. Vader De Neve, een gepensioneerd majoor bij de infanterie, overleed op 15 januari 1895 toen Eddy negen jaar oud was. Het gezin verhuisde anderhalve maand later, op 27 februari 1895, met het S.S. Gedeh naar Nederland. Op 24 maart 1895 kwam het gezin aan te Marseille en werd verder per spoor naar Nederland gereisd, na nog een kort oponthoud in Parijs. De Neve volgde te Den Haag de 3-jarige cursus aan de HBS en rondde die opleiding in juli 1900 af. Vervolgens trad hij in de voetsporen van zijn vader en meldde zich aan voor de tweejarige opleiding voor de dienst in Nederlands-Indië aan de cadettenschool te Alkmaar. Deze school was het voorportaal van de KMA te Breda. Na twee jaar slaagde De Neve voor het toelatingsexamen voor de KMA. De Neve werd vervolgens geplaatst voor de driejarige deelopleiding voor de infanterie in Nederlands-Indië. Op 24 juli 1905 werd hij benoemd tot 2e luitenant bij het wapen der infanterie bij het leger in Nederlands-Indië. Na zijn opleiding aan de KMA vertrok De Neve op 21 juli 1906 met het S.S Koning Willem I van Amsterdam naar Batavia. Hij schopte het tot eerste luitenant en werd in 1909 eervol ontslagen. Eddy de Neve was op dat moment nog maar 24 jaar oud, dus na een kore voetballoopbaan had hij nu een even korte militaire carrière achter de rug. . Hij werkte vervolgens jarenlang op plantages in Indië maar kwam nooit echt hogerop. Op 18 november 1909, vlak na De Neve’s ontslag uit het leger, sneuvelde zijn 26-jarige broer Gilles, die 1e Luitenant was in het koloniale leger op het eiland Soemba bij een hinderlaag. Het verhaal gaat dat deze door kannibalen werd opgegeten.
De Neve trouwde op 20 augustus 1914 te Padang met de Engelse Daisy Maud Green. Het paar kreeg een zoon, Gilles. Het huwelijk eindigde echter na twaalf jaar in echtscheiding, waarna vrouw en kind naar Den Haag vertrokken en De Neve alleen in Nederlands-Indië achterbleef. Hij haalde de publiciteit pas weer in 1938, toen hij ter gelegenheid van de Nederlands-Indische deelname aan het WK in Frankrijk zijn memoires schreef onder de titel Koning Voetbal. De Neve gaf wat adviezen mee, waarvan de teneur behoorlijk koloniaal was: ‘De Indiër die een intellectueel spel speelt, valt direct op.’ Ook liet hij weten dat de Indische jongens vooral eens moesten leren koppen, door Eddy steeds ‘headen’ genoemd. ,’Boven op het hoofd kan het headen een pijnlijke bewerking zijn. Beter is met het voorhoofd te headen. Anatomisch is vastgesteld dat de schedel op het voorhoofd dikker is.’. Het moocht weinig baten, want bij de eerste wedstrijd in Reims op het WK waren de Hongaren aanzienlijk beter in het ‘headen’ dan de Indische jongens: 6-0. In 1941 kreeg hij het bericht dat zijn zoon, die diende in de Royal Air Force, bij een crash van zijn Spitfire boven Kent om het leven gekomen was. De Neve stierf twee jaar later, op 58-jarige leeftijd, in een jappenkamp.
Het Nederlands elftal voorafgaand aan zijn eerste interland, uit tegen België op 30 april 1905. Achterste rij: trainer Kees van Hasselt, Bok de Korver, Guus Lutjens, de Belgische official Paul Havenith, Ben Stom, Dolf Kessler, Peet Stol, Eddy de Neve, grensrechter Bep Willing. Voorste rij: Reinier Beeuwkes, Karel Gleenewinkel Kamperdijk, Rein Boomsma, Dirk Lotsy, Willy de Vos.
Pingback: BOK DE KORVER | MUIZENEST
Pingback: PIETER BOELMANS TER SPILL | MUIZENEST