CHRISTA WINSLOE – DAS MÄDCHEN MANUELA (1933)

Christa Winsloe (Darmstadt, 23 december 1888 – 10 juni 1944) was een Duitstalig schrijfster en beeldend kunstenaar. Ze was de dochter van een Duits legerofficier en werd na de dood van haar moeder opgevoed in een internaat. Aan de nogal militaristisch geleide Kaiserin-Augusta-Stift in Potsdam kreeg ze het eerste deel van haar opleiding; na de dood van haar moeder werd ze naar Luzern, Zwitserland gestuurd om de middelbare school af te maken. In 1909 vertrok ze naar München voor een opleiding tot beeldhouwer. In plaats van te trouwen met een legerofficier, wat min of meer van haar verwacht werd, besloot ze als beeldhouwer carrière te gaan maken. In 1913 trouwde ze met de Hongaarse baron Lajos Hatvany, waardoor ze de Hongaarse nationaliteit verwierf. Tijdens dit huwelijk schreef ze haar eerste, nooit gepubliceerde roman, getiteld Das schwarze Schaf,  dat gaat over een meisje dat zowel op school als in haar carrière als kunstenaar een buitenstaander is en alleen door met de juiste man te trouwen sociale goedkeuring weet af te dwingen. Het huwelijk met Hatvany wordt al in 1924 ontbonden. Van Hatvany ontvangt ze na de scheiding een royale toelage, waardoor ze een financieel onafhankelijk leven kan leiden. Winsloe vestigde zich weer in München, in de kunstenaarswijk Schwabing. Ze leefde er met een halve dierentuin, waarvan ze steeds beelden fabriceerde, wat haar de bijnaam ‘Meisterin des Meerschweinchens’ opleverde. Ze begon ook te schrijven en publiceerde al snel artikelen in  Berliner Tageblatt, Querschnitt, Vossischen Zeitung en Tempo. Ze hoorde toto de vaste kunstenaarskolonie van de stad, waarvan ook Kurt Wolff, Erich Mühsam, Joachim Ringelnatz, Erika Mann en Klaus Mann deel uitmaakte.

Zij was openlijk lesbisch en leidde daardoor een leven dat tegen de verwachtingen van haar familie en de sociaalmaatschappelijke normen inging. Dit wordt weerspiegeld in haar werk, waarin seksuele identiteit, de positie van mannen en vrouwen en genderrollen centraal staan. Haar boeken en toneelstukken gaan over vrouwen die zich weigeren te conformeren. In de jaren twintig woont Winsloe in Wenen en later in Berlijn, waar indertijd een bloeiende lesbische subcultuur bestond. Ze schreef onder andere Männer kehren heim, over een meisje dat zich tijdens de Eerste Wereldoorlog uit zelfbescherming als man kleedt. Haar echte doorbraak komt met het toneelstuk Gestern und heute (1930) over het veertienjarige kostschoolmeisje Manuela von Meinhardis die na de dood van haar moeder op een streng internaat terecht kom, waar orde en tucht de meisjes tot geschikte officiersvrouwen moeten kneden. Het enige lichtpuntje in het verder door regels en discipline getekende kostschoolleven is de zachtaardige lerares Fräulein von Bernburg, zie zich verzet tegen het autoritaire regime en meent dat de meisjes af en toe een vriendelijk woord en liefdevol gebaar nodig hebben. Die houding wordt haar door de rest van de staf, de directrice voorop, niet in dank afgenomen. Manuela wordt verliefd op Fräulein von Bernburg en die genegenheid lijkt wederzijds te zijn. Na een succesvolle toneelvoorstelling, waarin Manuela (niet toevallig) de rol van de jonge Romeo speelde, is er een groot feest. In haar euforie spreekt Manuela haar liefde voor haar lerares uit, wat tot een schandaal leidt. Manuela wordt geïsoleerd en de andere leerlingen mogen niet met haar praten. Fraulein von Bernburg wordt verboden nog verder contact met Manuela te hebben. Manuela bezoekt ’s avonds Fräulein von Bernburgs kamer om haar excuses aan te bieden en uit te leggen wat er is gebeurd. Von Bernburg verbiedt Manuela nog langer zoveel van haar te houden. Verslagen door de afwijzing van haar lerares doet Manuela een poging tot zelfmoord, maar wordt daar op het laatste moment door haar klasgenoten van weerhouden. Fräulein van Bernburg besluit daarna de school te verlaten.

Het stuk werd verfilmd in 1931 door Leontine Sagan met in de hoofdrollen Dorothea Wieck en Hertha Thiele, met als titel Mädchen in Uniform. Omdat de film over een lesbische liefde ging, was de film omstreden, maar ze werd toen nog niet verboden. Wel kwam er in Duitsland een verbod op de film aan jongeren te laten zien. In nazi-Duitsland werd de film wel verboden, maar met uitzondering van een paar fragmenten heeft de film de oorlog toch overleefd. Het is zelfs een cultfilm geworden met een belangrijke plaats in de cinematografie omdat het een van de eerste films is met openlijke lesbische personages. De film werd trouwens ook buiten Duitsland een groot succes. In 1932 kreeg de film op het Filmfestival van Venetië de prijs voor de beste techniek en twee jaar later kreeg de film in Tokio de Kinema Junpo Award voor beste buitenlandse film. Hoofdrolspeelster Dorothea Wieck kreeg hierdoor zelfs een aanbod van Paramount Pictures. In 1933 zou het boek onder de titel Das Mádchen Manuela bij Verlag De Lange verschijnen. In 1958 verscheen een remake van Géza von Radványi, met Lili Palmer en Romy Schneider in de hoofdrollen. Een jaar eerder was het laatste deel van de beroemde Sissi-trilogie in première gegaan en de populariteit van Romy Schneider was op dat moment ongekend hoog. Mädchen in Uniform was voor haar de eerste kans om te laten zien dat ze meer in haar mars had dan het spelen in suikerzoete romantische films en ook serieuze karakterrollen kon neerzetten. Uiteraard werden direct vergelijkingen getrokken tussen de versies uit 1931 en 1958. Algemeen vond men dat de lesbische component in de verhaallijn in de laatste verfilming veel zwakker is dan in het origineel. Doordat Von Radványi veel nadruk legt op het recente overlijden van Manuela’s moeder en haar verdriet daarover, is het eenvoudig om in haar verliefdheid een verlangen naar een moederfiguur te zien. In de versie van 1931 is van die verwarring geen sprake. Verder van Fraulein Von Bernburg in 1958 veel vriendschappelijker dan haar tegenhanger in het origineel. Dorothea Wieck, die in 1931 de rol op zich nam, speelde Van Bernburg als een vrouw die echt moeite heeft haar eigen verlangens onder controle te houden. Behalve een film over lesbische liefde is het verhaal ook een commentaar op de gevolgen en uitwassen van autoritair gezag (in 1931 actueel vanwege de opkomst van het nationaalsocialisme, 1958 vanwege de Koude Oorlog). Opmerkelijk is dat verder dat niet stil wordt gestaan bij de ongelijkwaardige machtsverhouding in de relatie tussen de lerares en de leerlinge. In 2006 verscheen zelfs een Amerikaanse remake: Loving Annabelle, maar naar goed Amerikaanse gebruik is daarvan zo goed als niks van het origineel te ontdekken.

Na de machtsovername door de nationaalsocialisten ging Winsloe, de nog steeds de Hongaarse nationaliteit had, steeds vaker op reis. Ze had inmiddels een vaste relatie met Dorothy Thompsen (9 juli 1893-30 januari 1961), een Amerikaanse journaliste die door velen werd beschouwd als de ‘First lady of American Journalism’. Thompson werd in 1939 door Time magazine uitgeroepen tot de op een na meest invloedrijke vrouw in de Verenigde Staten. de nummer één was uiteraard de ongenaakbare Eleanor Roosevelt. Thompson had eind twintiger en begin dertiger jaren enkele interviews n Adolf Hitler en publiceerde in 1931 haar boek I saw Hitler, waarin ze schreef over de gevaren als hij in Duitsland aan de macht zou komen en beschreef de toekomstige dictator als volgt: ‘He is formless, almost faceless, a man whose countenance is a caricature, a man whose framework seems cartilaginous, without bones. He is inconsequent and voluble, ill poised and insecure. He is the very prototype of the little man.’ Het maakte haar niet erg populair bij de nazis en ze was dan ook in 1934 de eerste journalist die door de nazi’s het land werd uitgewezen. Winsloe en Thompson vertrokken in eerste instantie naar Italië en daarna naar de Verenigde Staten. Winsloe schreef er onder meer voor Saturday Evening Post, Harper’s Bazaar en Ladies Home Journal. Pogingen om in de VS in de filmindustrie aan de bak te komen mislukte en omdat Thompson zich bij nader inzien toen niet kon vinden in de lesbische levensstijl (ze was op dat moment nog steeds getrouwd met Nobelprijswinnaar Harry Sinclair Lewis, met wie ze in 1928 was getrouwd en pas in 1942 zou scheiden), keerde Winsloe in 1938 terug naar Europa. Ze vestigde zich in Zuid-Frankrijk, waar ze een verhouding reeg met de Zwitserse vertaalster Simone Gentet. Christa Winsloe werd hier actief voor het verzet, vooral in de hulp aan personen die nazi-Duitsland waren ontvlucht. In hu huis nabij Cluny, in de omgeving van Lyon, hielden Winsloe en Gentet onderduikers verborgen. Op 10 juni 1944 werden beide vrouwen doodgeschoten. De zaak is nooit echt opgehelderd. De ene theorie gaat ervan uit dat ze zijn vermoord door het Franse verzet vanwege veronderstelde contacten met de Duitsers, een tweede theorie luidt dat het gewone criminelen waren die een roofmoord hebben gepleegd en zich later in hun strafzaak erop beriepen dat ze in opdracht een executie uitvoerden.

Verlag Allert de Lange geeft in 1933 binnen haar Duitstalige bibliotheek Das Mädchen Manuela uit.

Dit item was geplaatst door Muis.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: