HET MANGOMOMENT

Recent kreeg ik tijdens een kerstborrel ineens een mango in de handen gedrukt nadat een cabareteske presentatie was onderbroken voor het vertonen van een filmpje en het onthullen van de betekenis van het woord mangomoment. Voor mij de eerste keer dat ik ooit van het woord vernam. In elk geval reden er een aardige foto van te maken: Me and my mango. Het vertoonde filmpje (klik op de afbeelding hieronder) is inmiddels een beroemd tv-fragment geworden. Het leidde ertoe dat zowel in België als in Nederland het woord ‘mangomoment’ opdook in de verkiezing van Het Woord van het Jaar 2018 en als respectievelijk tweede en derde eindigde. Het gaat over de ernstig verzwakte Viviane Coolen die op de intensive care ligt, met slangetjes in haar neus, hals en armen is ze verbonden aan machines rondom haar. Haar onderbenen en vijf vingertoppen zijn geamputeerd. Fluisterend vertelt ze dat ze de dokter het liefst om ‘een spuitje’ had gevraagd. De journaliste naast haar bed schrikt en vraagt of er dan helemaal niets is waar ze de vrouw een plezier mee kan doen. ‘Een mango’, antwoordt Coolen tot ieders verrassing. De volgende dag komt de journaliste terug met een grote mango. Bij de eerste hap beginnen de ogen van de doodzieke vrouw te glinsteren. Viviane Coolen verklaarde later dat dat moment haar een enorme boost gaf: ‘Ik had weken aan de sondevoeding gelegen en mocht eindelijk weer iets eten. Ik vind het ook fantastisch dat ik zorgpersoneel heb kunnen inspireren met mijn verhaal.’

Die mango voor een doodzieke patiënt in een Belgisch ziekenhuis begint heel voorzichtig voor een stille revolutie in de gezondheidszorg. Het fragment was voor Kris Vanhaecht, hoogleraar patiëntveilig-heid en kwaliteit aan de KU Leuven, aanleiding voor het opzetten van een onderzoek. Vanhaecht vroeg zich af hoe zoiets kleins zo’n grote impact kon hebben. Inmiddels hebben zijn onderzoekers ruim zeshonderd vergelijkbare ‘mangomomentjes’ verzameld. Verhalen waarin een onverwachte attentie niet alleen de patiënt blij maakt, maar er ook voor zorgt dat de zorgverlener meer plezier in zijn/haar werk krijgt. Juist dit soort kleine gebaren die amper tijd kosten voor de zorgmedewerker kunnen grote impact hebben. Vanhaecht: ‘De zorgverlener voelt weer even: dit is precies waarom ik voor dit vak heb gekozen. Nu sneeuwt de persoonlijke aandacht voor de patiënt geregeld onder, omdat zijn tijd wordt opgeslokt door regelgeving en steeds complexer wordende zorg.’

Het gaat om de verpleger die de haren wast van een borstkankerpatiënte, de poetsvrouw die een afleidend praatje aanknoopt over haar nieuwe schoenen, de arts die tussen de chemo’s door opbelt om te vragen hoe het de patiënt vergaat, een verpleegkundige die een foto afdrukt van een boeketje bloemen dat niet op de isolatieruimte mag staan. Een verpleegkundige die het infuus van een angstig kind opvrolijkt door er steeds een ander cartoon op te plakken. Een directeur van een zorginstelling die glühwein laat aanrukken wanneer hij hoort dat een oudere bewoner dit altijd samen met zijn vrouw dronk wanneer het buiten sneeuwde. Kleine lichtpuntjes in een zware tijd voor een patiënt, die van zo’n mangomoment niet direct sneller zal herstellen, maar helemaal uit te sluiten is het niet dat er wel degelijk een positief effect is. Vanhaecht: ‘Uit de verhalen van patiënten die we verzameld hebben, blijkt wel dat ze hun zorgverlener nadien meer vertrouwen. Een mangomoment is dus geen medicijn, maar kan wel net een duwtje in de rug geven.’ Hij heeft er de website Mangomomenten voor opgezet voor de verdere promotie van de mangomomenten.

Inmiddels heeft de Vlaamse hoogleraar al een Nederlandse ambassadeur gestrikt om ook in Nederland de mangomomenten te promoten: Rianne Wennekes, kinderneuroloog in het Zuyderland Ziekenhuis in Sittard-Geleen. Zij probeert haar spreekuur persoonlijker te maken, ook al heeft ze voor een patiënt gemiddeld maar een kwartiertje. ‘Ik herinner mij een ochtend dat ik te laat op de poli kwam en de wachtkamer al vol zat. Van dat aanblik werd ik zo gestrest, dat ik tegen mezelf zei: ‘pech, dan loop je maar een ochtend uit. Dit moet anders.’ De eerstvolgende patiënt begroette ik vrolijk en vroeg naar zijn vakantie. Ik zag hem denken: hé, die dokter is écht geïnteresseerd in mij.” Aan het einde van de dag voelde ook Wennekes zich een stuk beter. ,,Ik had meer plezier in mijn werk. En het opvallende was: zo veel extra tijd was ik niet eens kwijt geweest.’ Het Zuyderland Ziekenhuis vraagt inmiddels om de keten van mangomomenten voort te zetten.

Ook andere organisaties, zoals OK Visie, Medisch Contact en andere organisaties binnen de gezondheidszorg hebben inmiddels aandacht voor de mangomomenten. Het moet echter breder gaan dan iets dat binnen de gezondheidszorg leeft. Het Algemeen Dagblad heeft in juni 2018 een oproep gedaan om zoveel mogelijk mangomomenten te verzamelen, maar het is me niet duidelijk of dat bij een actie van enkele dagen is gebleven of dat het initiatief nog steeds loopt (zo ja, geef uw verhaal door via mango@persgroep.nl). Hieronder een aantal van de door hen verzamelde verhalen.

Stoofpeertjes: Met kerst lag ik doodziek en met veel pijn in het St. Franciscus ziekenhuis. Mijn kamergenoten kregen een speciaal diner. Ik niet, want ik zat aan de sondevoeding. Plots stond een verpleegster naast me en zei: ‘Ik heb de zachtste uitgekozen. Die kan je vast wel opzuigen’. Ze gaf me een half stoofpeertje in stukjes gesneden. Ik heb zelden zo’n lekker kerstmaal gehad!

Theekransje: Vorige week maandag werd ik geopereerd aan mijn schouder. Op mijn zaal lagen twee aardige mevrouwen, onder wie een dame van 92 jaar die ’s avonds verplicht een kwartiertje op een stoel moest zitten. Een leuke verpleger zette haar aan ons tafeltje, waarop ik voor de gein opmerkte: ‘net een theekransje, maar jammer genoeg zonder thee en lekkers’. De verpleger kwam prompt terug met schoteltjes kaas en gebakjes. Hilariteit alom en het mooiste kwam: mevrouw is een uur blijven zitten en was de volgende dag een stuk opgeknapt.

Kip tandoori: Ik had een baaldag. Net als vele andere keren lag ik in het Isala ziekenhuis vanwege nierproblemen. Mijn zak sondevoeding was leeg, zag ik, en ik riep de verpleegkundige. Tot mijn verbazing vroeg ze wat ik wilde ‘eten’ en plakte met een sticker de gewenste maaltijd – kip tandoori – op de standaard zak sondevoeding. Ik schoot hiervan vreselijk in de lach. Mijn dag was weer goed.

Winterwonderland: Een dag nadat mijn baarmoeder was verwijderd, schoven de verpleegsters de gordijnen open. Den Helder was wit en bevroren, maar ik kon het niet zien. ‘Geen probleem. Schuiven we uw bed toch gewoon naar het raam’. Inderdaad, een prachtige witte wereld. Dit moment vergeet ik nooit meer!

Bed: Toen mijn man niet meer in staat was om naar het ziekenhuis te gaan, kwam de oncoloog aan huis. Aan bed voerden ze een lang gesprek. Geweldig!

Knuffel: Onze oudste zoon Rutger heeft in zijn jonge leventje al heel vaak buisjes gekregen. Elke keer zag hij meer op tegen het kapje van de narcose. Ook al mocht zijn knuffel – hond Barry – mee, het bleef toch spannend. Op een dag troffen we een anesthesioloog die het heel goed aanpakte; onze zoon mocht zelf zijn knuffel onder narcose brengen met een testkapje. Het werkte zo goed! Sindsdien is het nooit meer eng of spannend geweest.

Chihuahua: Een man van 93 heeft een hondje. Een oude chihuahua. Ze doen alles samen. Ze eten zelfs samen van één bord. Nou ja; meneer voert de hond met zijn vork. Het hondje sprong ook altijd bij meneer in bed als ze gingen slapen. Dit ging al een poosje niet meer, want het hondje kon niet meer zo hoog springen en meneer kon niet meer zo goed bukken en tillen. Als collega’s de hond wilden optillen, greep hij hen. Dus dat was geen optie. Mijn vader kwam met een plan. Hij zei: we maken een oploop-plank aan het achtereind van het bed. De familie was hiermee akkoord. Dus wat in elkaar gezet, ’s avonds meegenomen en tegen het bed gezet. Maar dan moet de hond er nog op lopen. Het beestje was al 11 dus ja, dat kost oefening. Met hulp van meneer en een bak hondensnoepjes is het gelukt. Ik heb meneer en de hond ’s avonds samen ingestopt. Een bijzonder moment voor hen beiden.

Gifslangetje: Toen ik vorige week in het Alrijne Ziekenhuis in Leiderdorp lag voor mijn tweede serie chemokuren, was ik blij verrast toen ik de uitroep ‘Wie wil er een massage’ hoorde. Aan het ziekenhuis was kennelijk een masseuse verbonden die langskwam om ons van een ontspannend momentje te voorzien. Het was heerlijk en een welkome onderbreking van een lange dag aan het gifslangetje.

Ziel: Na een dubbele borstamputatie vroeg een arts die ik niet kende: ‘Mevrouw hoe gaat het met u?’ ‘Goed hoor,’ antwoordde ik. ‘Ja’, zei de dokter, ‘maar hoe gaat het met uw ziel?’ Na zoveel jaren word ik weer warm van dit moment. Hij zal nooit weten hoe belangrijk deze opmerking voor mij was.

Gebak: Ongeveer twee uur na mijn heupoperatie in het Ocon, een orthopedische kliniek in Hengelo, kreeg ik een gebakje onder mijn neus geschoven. Waar heb ik dat aan te danken, vroeg ik. Het antwoord luidde: ‘de patiënten krijgen hier een blij, gelukkig gevoel van en dat bevordert het herstel’. Dát kan ik beamen!

Roosje: Op de intensive care van het Bravisziekenhuis lag een parochiaan van Nieuw-Vossemeer maandenlang aan de beademing. Wekelijks kwam ik als parochiepriester bij haar op bezoek. Praten kon zij niet. Kijken en horen wel. Bij zoveel hulpeloosheid had ik ook niet veel te zeggen. Een kort gebedje waardeerde de zieke. Voor de ingang van het ziekenhuis stond een bloembak met bloeiende geraniums. Uit een zo’n bloem plukte ik een roosje. Dat roosje smokkelde ik de isolatieruimte in, en legde het neer in het zicht van de vrouw. Een glimlach verscheen op haar sprakeloos gelaat.

Nagellak: Ook ik heb een mangomomentje, alweer vijf jaar geleden. Ik belandde destijds met een hersenvliesontsteking in het ziekenhuis. Door de onverwachte opname had ik geen toiletspullen bij me. En dus ook geen nagellak. Voor iemand zoals ik met altijd gelakte nagels geen fijn gevoel. Ik voelde me onzeker en onverzorgd. De verpleegster die mij waste nam de volgende dag haar eigen persoonlijke etuitje mee met allerlei kleurtjes nagellak. Misschien heel raar, maar ik was zo blij als een klein kind. Voor mijn gevoel lag ik er ziek, maar wel verzorgd bij.

Echt alles?: ‘Echt alles?’ zei ik. Na tien dagen opname vroeg het ziekenhuispersoneel mij wat ik die avond wilde eten. Sinds vijf jaar heb ik chronische alvleesklierontsteking. Ik lig daarmee regelmatig in het ziekenhuis en vooral eten doet dan pijn. Het ziekenhuiseten werkt dan ook niet echt mee. Vandaag mocht ik kiezen uit ‘alles’. Ze bedoelden ECHT alles. Zo zat ik die avond aan een bordje patat met varkenshaas in champignonroomsaus. Hierna ging het snel beter.

Brief: Tijdens een avonddienst dertig jaar geleden, raakte ik – tijdens mijn stage – aan de praat met een man van rond de 60, die half verlamd was geraakt door een beroerte. Met tranen in zijn ogen vertelde hij over zijn dochter met wie hij geen contact meer had. Hij wilde haar zo graag een brief sturen, maar schrijven lukte niet meer. Samen hebben we de brief opgesteld en het wonder geschiedde: de dochter kwam op bezoek en het contact herstelde. Ik voelde me zo dankbaar! Een paar dagen later moest ik op het matje komen bij het afdelingshoofd. Ik besteedde te veel tijd aan de patiënten, vond ze. Deze reprimande heb ik van me af laten glijden. Dit mangomoment is dé reden geweest dat ik verpleegkundige ben geworden.

Dit item was geplaatst door Muis.
%d bloggers liken dit: