JEAN DE LA FONTAINE – DE VOS EN DE DRUIVEN
Een eenzame vos, die al een hele tijd helemaal niets te eten had gehad en die dan ook erg mager was geworden, kwam na veel omzwervingen bij een wijngaard. Er waren rijkelijk veel druiven, die in grote trossen aan de boom hingen, rijp en zeer geschikt om te eten. Omdat er niemand in de buurt was, sloop de vos stiekem de wijngaard in. Maar terwijl de vos langzaam de wijngaard insloop, ontdekte hij dat die overheerlijke druiven heel hoog hingen. Hij sprong er naar, maar miste. Hij sprong nog eens, nog eens en nog eens. Maar al zijn inspanningen waren vergeefs. De druiven hingen veel te hoog. Zijn vermoeide lichaam begon pijn te doen door de vele pogingen om zijn honger te stillen. Tenslotte, toen de teleurgestelde en boze vos van zijn laatste sprong terugviel, riep hij: “Ik wil de druiven helemaal niet. Ze zijn nog zuur en helemaal niet geschikt om te eten”.
De fabel is van de Griekse schrijver Aesopus, waarvan hier eerder al het verhaal De kikker en de schorpioen verscheen. Veel van diens fabels werden later omgezet in hedendaagse werken door Jean de la Fontaine, waarvan op Muizenest al het verhaal over De Krekel en de mier verscheen. Deze Jean de la Fontaine zette het verhaal De vos en de druiven als volgt op papier:
…Een vos, was ’t een Gasconjer, of misschien
…Een uit Normandië, — zag, onmooglijk te bereiken,
…Hoog aan ’t staketsel druiventrossen prijken,
…Rijp, vol en goudgekleurd, een lust om aan te zien.
…Van honger stierf hij haast; hij staarde naar den muur,
…Maar zag dat hij ze nooit bereiken zoude.
…„Och kom”, sprak hij, „die druiven zijn nog zuur”.
…Was ’t niet het beste maar, zich groot te houden?
Johan van Nieuwenhuizen maakte er een ander gedicht van, met dezelfde moraal:
Zoals een hond vergeefs kan springen naar een worst, sprong eens een vos vergeefs naar druiven. Schoon zijn dorst aanzienlijk was bleek toch de tros niet te bereiken en zo begon de vos op Tantalus te lijken. Met dit verschil, dat d’één het volhield, ’t was zijn straf, terwijl de andere er gauw de brui aan gaf. Waarop de dwaze vos, hoe meer de dorst hem kwelde, teleurgesteld de druiven uit begon te schelden: “Ik moet die dingen niet! ’t Is enkel vel en pit! ‘k Wil wedden dat er ook geen druppel sap in zit!” Dit is ’t verhaal van hen, die als zij iets begeren, dat onbereikbaar is, dit daadlijk gaan kleineren.
De moraal van het verhaal wordt door De la Fontaine en Van Nieuwenhuizen al duidelijk aangegeven: het is gemakkelijk om neer te kijken op wat je niet kunt krijgen. Deze fabel is bekend geworden in het gezegde ‘de druiven zijn zuur’. Oorspronkelijk wordt daarmee bedoeld dat men iets versmaadt en er onverschillig over doet over iets dat wat toch buiten bereik ligt. De goede verstaander weet dat het slechts pose is. Zo zou een trainer na een verloren wedstrijd kunnen zeggen: ‘Ach, dit soort wedstrijdjes hebben voor ons eigenlijk niet zo veel prioriteit.’ Daarop kan de trainer van de tegenpartij reageren met: ‘De druiven zijn zuur’, waarmee hij dan bedoelt: je doet alsof het je onverschillig laat, maar ik weet wel beter: je had dolgraag willen winnen. Het gezegde wordt steeds vaak in de tegengestelde betekenis gebruikt: men heeft verdriet omdat iets buiten bereik is. ‘De druiven zijn zuur’ wordt dan gezegd als iemand laat merken niet tegen zijn verlies te kunnen of laat blijken jaloers te zijn op de winnaar. Een citaat als ‘de druiven zijn zuur voor Ajax’, kan dan betekenen dat het verlies een grote teleurstelling was en trainers en spelers gaan zeuren over een partijdige scheidsrechter, een onsportieve tegenstander of een erbarmelijk speelveld. Er is nog een andere betekenis in opkomst. Voor sommige mensen klinkt erin door: ‘het is sneu voor ze, want ze hadden wel een gelijkspel of een overwinning verdiend’.