CLAUDE MONET IN AMSTERDAM 6

Claude Monet (Parijs, 14 november 1840 – Giverny, 5 december 1926), de Frans impressionistisch kunstschilder, bezocht Nederland drie keer in de jaren 1870-1880. In 1871 verbleef hij vier maanden in Zaandam, begin 1874 bezocht hij Amsterdam en in 1886 werkte hij in de bollenstreek. Tijdens deze verblijven zou hij 42 schilderijen maken met typisch Hollandse onderwerpen als riviergezichten met molens en bootjes, stadsgezichten van Amsterdam en tulpenvelden. Bij zijn bezoek aan Amsterdam maakte hij twaalf schilderijen, waarvan er in het eerste blog Claude Monet in Amsterdam 1 al vier getoond zijn: Het Westerdok en de Posthoornkerk, De Gelderse Kade en twee versies van De Groenburgwal en Zuiderkerk. Vandaag twee schilderijen met de Montelbaanstoren. In het tweede blog Monet in Amsterdam 2 waren er twee schilderijen met de Montelbaanstoren. Op de eerste de toren lans de Oudeschans en op de tweede de toren vanaf de Rapenburgwal. De oorspronkelijke witte Peperbrug is 1929 door een donder gietijzeren brug. In Monet in Amsterdam 3 stonden twee schilderijen die hij maakte op de hoek Kamperhoofd en de haven aan de Oude Waal. In Monet in Amsterdam 4 aandacht voor het doek Le Moulin de l’Onbekende Gracht, waarop de molen De Rooseboom is afgebeeld. In Claude Monet in Amsterdam 5 het laatste schilderij dat Monet van de Amsterdamse binnenstad maakte, betreft De Binnen-Amstel en de Muntoren. Het is eigenlijk het minst spectaculaire schilderij van de impressionist. Een beetje saai zelfs.
Monet maakte ook twee schilderijen aan het IJ, ongeveer op de plaats waar de Singel uitmondt in het IJ. Monet had er uitzicht op het open water en de majestueuze Nederlandse luchten en op de tientallen schepen die de Amsterdamse haven wilde aandoen of juist het ruime sop wilde kiezen. De plaats waar Monet toen zijn schildersezel had neergezet, is vandaag de dag onherkenbaar, men heeft er nu een schitterend uitzicht op het Cengtraal Station en het drukke stadsverkeer.

Het IJ was een rivier en voorheen een zeearm,een uitloper van de voormalige Zuiderzee. Het IJ scheidt de Amsterdamse binnenstad van Amsterdam-Noord. Mogelijk was het ontstaan als een simpel kreekje, het gevolg van een duindoorbraak bij Castricum, maar waarschijnlijker is dat het een restant is van een noordelijke arm van de Rijndelta. Oorspronkelijk zou er een verbinding zijn geweest met de Noordzee, maar hoewel het IJ steeds breder werd, verdween die aansluiting op de Noordzee echter in de loop der eeuwen. Dat het IJ vanaf de Middeleeuwen steeds breder werd hield verband met het ontstaan van de Zuiderzee, zelf weer het gevolg van een aantal stormvloeden zoals de Allerheiligenvloed. In de Middeleeuwen werden dijken langs het IJ gelegd, waaraan diverse dorpen ontstonden, zoals Durgerdam, Schellingwoude, Nieuwendam en Buiksloot. Bij storm kon het water van het IJ zeer onstuiming worden.Vanaf de 17e eeuw werden er eilanden in het IJ aangeplempt door zand en slib op de boden te storten, net zo lang tot er vaste grond ontstond. In het midden van de negentiende eeuw werd besloten het grootste gedeelte van de zeearm, die zich westwaarts uitstrekte tot aan Velsen en Beverwijk, in te polderen (de zgn. IJpolders) en het restant van de Zuiderzee af te sluiten door middel van een dam ter hoogte van Schellingwoude (de Oranjesluizen). Tegelijkertijd werd het Noordzeekanaal aangelegd en in 1876 geopend. Sindsdien lag westwaarts van de sluizen het Afgesloten-IJ, dat is verbonden met de sluizen en nieuw aangelegde haven van IJmuiden en oostwaarts het Buiten-IJ dat in verbinding stond met de Zuiderzee, nu met het IJmeer en Markermeer. de drie vroegere eilanden Ruigoord, De Horn en Hoekenes, plus de restanten van Jan Rebellenwaard werden opgenomen in de IJpolders, maar in de jaren vijftig werd een deel daarvan afgegraven voor de aanleg het Westelijk Havengebied. Bij Spaarndam, tussen de Spaarndammerdijk en het Noordzeekanaal, bevindt zich een laatste restant van de oorspronkelijke IJ, een niet-ingepolderd stuk van de oorspronkelijke zeearm is.  Tijdens de aanleg van het Noordzeekanaal werden, tussen 1870 en 1880, ter hoogte van de vroegere Amstelmond drie eilanden in het IJ aangeplempt, met zand afkomstig uit de duinen bij IJmuiden. Dat zand was vrijgekomen bij het graven van de sluizen van IJmuiden. Op deze eilanden werd het Centraal Station gebouwd, geopend in 1889. Door het Stationseiland werd de oude binnenstad van Amsterdam afgescheiden van het IJ, waardoor de havenfunctie zich naar elders verplaatste. In de Zuiderzee (nu IJmeer) ligt vanaf 1887 het aangeplempte Fort Pampus, dat onderdeel was van de Stelling van Amsterdam. Het aanplempen van eilanden om steeds nieuwe terreinen voor bedrijvigheid of wonen te realiseren gaat nog steeds onverminderd voort, zoals recentelijk bij het huidige Java-eiland, het  KNSM-eiland en de nieuwbouwwijk IJburg. Van het uitzicht van Moment is weinig meer over.

Dit item was geplaatst door Muis.
%d bloggers liken dit: