DRS. P
43e HINK-STAP-SPRONG DOOR DE TIJD
Drs. P (Thun, 24 augustus 1919 – Amsterdam, 13 juni 2015) was het pseudoniem van Heinz Polzer, een Nederlandstalig tekstschrijver met de Zwitserse nationaliteit. Zijn artiestennaam verwijst naar zijn academische graad in de economie. Hij was ook dichter, schrijver, cabaretier, letterkundige, componist, pianist en zanger van zelfgeschreven liedjes. Vanaf de jaren 1950 tot 1997 trad Drs. P met zijn liederen op in theaters, cafés, studentenverenigingen en bij evenementen in Nederland en België. Daarbij begeleidde hij zichzelf steevast op de piano. Hij was in de jaren zestig en zeventig vooral bekendheid met liedjes als Dodenrit, Veerpont (‘Heen en weer’), Het trapportaal (‘De commensaal’), Knolraap en lof, schorseneren en prei en De zusters Karamazov.
Dodenrit is een gedicht en lied uit 1974 en verhaalt over een Russisch gezin in de 19e eeuw, dat op een koude winterdag in Siberië met 30 graden vorst door het eindeloze woud met de trojka door de sneeuw op weg is naar Omsk. Het gezin bestaat uit de zanger, zijn vrouw en hun vier kinderen: Igor die viool speelt, Natasja die goed leert op school, Sonja die een mooie alt heeft en de kleine Pjotr. Aan het begin van het lied bedraagt de afstand naar Omsk nog 100 werst. De reisgenoten zingen er lustig op los, waarbij drs,. P. steeds verwijst naar bekende Nederlandse kinderliedjes. De man is blij dat er geen leeuwen in de buurt zijn. In de verte komt er een troep hongerige wolven in zicht. De man is blij dat de paarden net ververst zijn, maar dit helpt niet; de wolven zijn al gauw vlak achter de trojka. De vader besluit, na overleg met zijn vrouw, een van zijn kinderen op te offeren aan de dieren, in de hoop dat dit de wolven lang genoeg zal afleiden. De keuze valt na wat overwegingen op de kleine Pjotr. Het jongetje wordt uit de trojka geslingerd, waarna de wolven zich te goed doen aan de ‘lekkernij’. Al spoedig komen de hongerige wolven opnieuw in zicht. Achtereenvolgens offert de vader van het gezin – al zingend – nu ook Sonja, Igor en Natasja, maar steeds halen de wolven de slee even later weer opnieuw in. Alleen hijzelf en zijn vrouw zijn hierna nog over (dus zingen ze een duet), maar ook de vrouw moet worden opgeofferd. Uiteindelijk komt de stad dan toch in zicht. Uitzinnig van blijdschap maakt de man een sprong in de lucht. Hierbij verliest hij zijn evenwicht en valt zo zelf eveneens ten prooi aan de wolven, zich realiserend dat Omsk net iets te ver weg voor hem is. De trojka legt steeds zestien werst af alvorens het volgende gezinslid het voertuig verlaat: aan het begin is de afstand naar Omsk (een kleine) 100 werst; als de kleine Pjotr eruit is nog 84, na Sonja nog 68, na Igor nog 52, na Natasja nog 36 en na de echtgenote van de verteller nog 20. Als Omsk in zicht komt (wat best mogelijk is op een afstand van 4 werst), verliest de verteller zelf zijn evenwicht en wordt aldus de laatste die de trojka verlaat. Het nummer gaat hierna nog een tijd door met een reeks olijke rijmen, steeds op -aar, die niets aan het ervoor vertelde verhaal toevoegen, steeds afgewisseld met de uitroep “Trojka hier, trojka daar.”
Veerpont beschrijft op humoristische wijze het dagelijkse werk van een veerman. Deze doet de hele dag niets anders dan heen en weer varen en filosofeert dat wanneer de pont even lang zou zijn als de rivier breed is, hij kon blijven liggen, maar dat zou dan weer lastig zijn voor het rivierverkeer. Ook merkt hij op dat de overkant daarginds is en deze kant heet zodra hij de rivier is overgestoken, en hij vermeldt dat een ander de veerman zou zijn als hij het niet geworden was. Aan het eind valt te horen dat er steeds meer mensen op de boot stappen, ondanks de waarschuwing van de veerman, zodat de veerboot ten slotte zinkt.
Het trapportaal gaat over het burgermansfatsoen van schone schijn en de angst voor “wat moeten de buren wel niet denken”, zo vaak geassocieerd met de jaren vijftig in Nederland, die in het lied genadeloos op de hak worden genomen. Het lied handelt over een commensaal ofwel kostganger, die in werkelijkheid een serie- en mogelijk een lustmoordenaar is. De verhuurders bekommeren zich echter niet om zijn daden, maar om de rommel die erdoor ontstaat. Zo ergeren ze zich eraan dat mensen thuiskomen met rode schoenen en dat de loper schraal wordt van het vele boenen.
Bij Knolraap en lof, schorseneren en prei vertelt over wat er allemaal slecht is in deze wereld. Rampen bedreigen het menselijk leven en steeds wordt gevraagd waar zijn geloof, hoop en liefde zijn gebleven. Gedurende het lied zingt (schreeuwt) Jasperina de Jong ‘Prijs de Heer!’ en Halleluja!’.
De zusters Karamazov, een lied uit 1957 en een titel die verwijst naar het beroemde werk van Fjodor Dostojevski, beschrijft het relaas van twee gezusters die ruzie krijgen over de verdeling van een erfenis: de kleding van tante Heleen. Uiteindelijk probeert Mathilde haar zuster om te brengen door haar koffie te vergiftigen, maar zij kan het niet laten een slokje te proeven om te controleren of het wel goed is. Dit wordt haar fataal. Constance blijft eenzaam achter met de kleding. Het lied heeft al boodschap dat hebzucht kan leiden tot tweedracht, twist en zelfs uiteindelijk tot moord.
In Nederland en België was hij een graag geziene gast op radio en televisie. Polzer werd geboren in Zwitserland als zoon van een Nederlandse moeder en een Oostenrijkse vader. Zijn moeder Lili van Kol was de dochter van de schrijfster en feministe Nellie van Kol en de sociaal-democraat Henri van Kol die jarenlang namens de SDAP in de Tweede Kamer en Eerste Kamer zat en daarbij onder meer sterk ageerde tegen de Nederlandse koloniale politiek, daarbij niet gehinderd door het feit dat hij zelf niet van koloniale smetten vrij was. Toen hij drie jaar was en zijn ouders waren gescheiden, verhuisde hij met zijn moeder naar Utrecht. Hoewel hij vrijwel zijn hele leven in Nederland heeft gewoond, en ‘tot in de haarvaten’ verweven is met de Nederlandse taal, heeft Polzer altijd zijn Zwitserse nationaliteit aangehouden. Gevraagd naar de reden waarom hij nooit de Nederlandse nationaliteit heeft aangevraagd, antwoordde Polzer dat hij de Zwitserse nationaliteit ‘leuk’ vond en hij geen noodzaak zag van nationaliteit te veranderen. De werkelijkheid was anders. Tot tweemaal toe hielden de Zwitsers hem uit handen van de Duitsers, die hem wegens het beledigen van Hitler en Mussolini gevangen hadden gezet. De tweede keer sleepten zij hem, bijna letterlijk, net op tijd weg voor het vuurpeloton. Dit betekende wel dat hij naar Zwitserland moest uitwijken en daar zijn dienstplicht moest vervullen. Hij werd ingedeeld bij de geneeskundige troepen. Uit dankbaarheid jegens de Zwitserse autoriteiten handhaafde Polzer zijn Zwitserse nationaliteit, wat niet wegneemt dat hij tot een vooraanstaande Nederlandstalige schrijver en componist uitgroeide. Na de oorlog was Polzer barpianist (voor de Amerikaanse bevrijders in Parijs), vertaler en copywriter (in Indonesië). Polzer trouwde op 24 augustus 1964, op zijn 45ste verjaardag. Zijn echtgenote heeft er steeds naar gestreefd onbekend te blijven. Het paar leidde na de beëindiging van de actieve loopbaan van Polzer een zeer teruggetrokken leven zonder veel externe contacten. Polzer overleed in 2015 toen hij bija 96 jaar oud was, zijn weduwe overleed op 20 juli 2016 op 86-jarige leeftijd.
.
.