DOKTER, DOKTER, ALLEMAAL DOKTERS (8)
DOKTER, DOKTER, ALLEMAAL DOKTERS
De onbekende kant van de gezondheidszorg
Verhalen met en over dokters
(deel 8)
door
JOEP SCHOLTEN
.
.
.
.
.(deel 1) (deel 2) (deel 3) (deel 4) (deel 5) (deel 6) (deel 7)
3. Papa, don’t preach (Madonna)
deel 1
Sommige herinneringen hebben pretenties. In plaats van het simpel reproduceren van oude beelden of bekende geluiden, nemen ze het verleden kritisch onder de loep. Ze deinzen er zelfs niet voor terug een vanzelfsprekend lijkende waarheid te herijken. Voor een zonnig beeld drijft opeens een donkere wolk, in zinnen staan ineens komma’s; ja, zelf hele alinea’s blijken geschrapt uit een tekst. Het oorspronkelijke verhaal krijgt daardoor een compleet andere ondertoon en de vraag dringt zich op: ‘Waarom al die tijd zo doof en blind geweest voor de waarheid achter die feiten?’
Achteraf gezien waren er toen al signalen, maar ze herkennen is een ander verhaal. Anders kan ik het niet verklaren waarom ik toen zo apathisch reageerde bij die opmerking van die keurige oudere huisarts. Misschien omdat het niet paste bij de uitstraling van de man en ik teveel met stomheid geslagen was! Ik, een kind van mijn tijd en volgens sommige niet op mijn mondje gevallen, viel toen stil. Hooguit een paar seconden. Nooit geweten dat stilte zo oorverdovend kan klinken! Hoe lang dreunde die sprakeloosheid niet na! Later, eenmaal terug in de auto, weet ik precies wat ik had moeten doen. Met zijn eigen woorden had ik hem om de oren moeten slaan. Vanwege de bevoogding, vanwege het gemak ook waarmee hij zijn kromme ideeën afwentelde op de gezondheid van een bepaald deel van zijn patiënten.
Amper drieëntwintig ben ik, een snotneus in een net pak. Wel een snotneus met al een scherp oog voor incompetentie. Maar hoe verwoord je dat tegenover een oudere heer, zo’n klassieke arts in smetteloos witte jas! In ander gezelschap had ik me gered met de kwinkslagen die een jonge hond vergeven zijn, maar hier? Hier slik ik mijn verontwaardiging in en voel me tegelijkertijd tekortschieten als verkoper en mens. Als excuus kun je misschien aanvoeren dat ik het boek ‘verkopen’ nog maar net heb opengeslagen. Dat het een zeer efficiënte manier van communiceren is, begrijp ik al wel, maar hoe breng je dat in praktijk als je tegenpool onzin orakelt?
Ondertussen proef ik de verandering die in de lucht hangt van het gezag dat zijn vanzelfsprekendheid geleidelijk ziet slijten. Ook het medische gezag. De nieuwe inzichten en technologische ontwikkelingen rollen bijkans over elkaar heen. In mijn sector bijvoorbeeld regent het nieuwe farmaceutische oplossingen. Voor sommige artsen gaat dat te snel. Deze dokter is er een voorbeeld van. Hij ziet slechts zijn autoriteit aan vanzelfsprekendheid inleveren. Ondertussen bewandelt hij slinkse weggetjes en bedient zich van achterbakse trucs, maar heeft hij niet in de gaten dat hij bezig is een achterhoede- gevecht te verliezen. Niet zelden ontaardt zoiets in een of andere smerige guerrilla. Of hij dat ook zo voelt? En daarin de kern van zijn handelen ligt? Feit is dat hij de rekening presenteert bij de jonge vrouwen in zijn praktijk.
Nadat mijn de eerste boosheid is gezakt, probeer ik me in zijn positie te verplaatsen, bedenk zelfs een excuus voor zijn misselijke manier van doen. Ja, hij is anders en een van de oudsten. In dit stadje aan de rivier staat hij er enigszins buiten. Bij hem proef je nooit iets van de halfzachte theorieën over geest, balans of energie, die ik in de gesprekken met zijn collega’s zo vaak krijg aangereikt. Ik verdenk die collega’s ervan zich stiekem een beetje God te wanen. Weliswaar ondergod, want hun ware heiland heet Rudolf Steiner. Met dichtbij die psychiatrische inrichting.
Al gauw meen ik een verband te mogen leggen tussen de aanwezigheid van zo’n instelling en het ongebreideld gedijen van wat ik sindsdien ‘zweefdenken’ noem. Nooit is er een dissertatie aan gewijd. Laat staan dat wetenschapsjournalisten enig argwaan koesterden, maar in de loop der jaren herken ik die plaatsen aan mijn gesprekken met huisartsen. Dit stadje is er een sprekend voorbeeld van. Een paar kilometer oostwaarts, weg van de oude rivier, verscholen tussen eeuwenoude eiken, acacia’s en huizend in historische panden, ligt de basis. Ze doen er aan geestelijke gezondheidszorg. Hun invloed reikt verder dan het park waarin de schande van families of buurt veilig is opgeborgen. Daar zwaait een bijzondere beroepsgroep de scepter. Psychiaters, een soort van toverdokter met een bedenkelijk verleden.
Tot ver in de vorige eeuw was hun manier van behandelen vooral giswerk. Dat leidde soms tot ongelooflijke uitwassen, waarvoor overigens zelden een dokter juridisch aan de tand werd gevoeld. Luisteren en praten bleef steeds weer over als enige vorm van therapie. Niet vreemd dat wanneer je met zulke lege handen staat, iedereen wordt omarmd die zegt dè oplossing gevonden te hebben. In psychiatrische inrichtingen, ben ik geneigd te denken, vind je meer Verlossers rondlopen als behandelaar dan die er als patiënt voor behandeld worden. Tot er pillen verschenen. Sindsdien gebeurt er echt wat. Een groeiend aantal artsen is zich daarvan bewust. Aan hun bureau vertoef ik graag. Om te luisteren, want dat blijft tenslotte ook mijn core business. Maar de zich Verlosser voelende medici zijn hardnekkig, zelfs na hun dood. Vanuit de bossen straalt dat af op de meer praktisch ingestelde genezers, de huisartsen in het stadje. Ik vind ze op een kluitje wonend in een mooi straatje. Als artsenbezoeker kun je het daar wandelend af. Soms voer ik er vreemde gesprekken. Van antroposofie weet ik nagenoeg niets. Wel wordt me al snel duidelijk dat de combinatie medicus en antroposoof geen gelukkige is.
– morgen deel 2 –
Pingback: DOKTER, DOKTER, ALLEMAAL DOKTERS (9) | MUIZENEST
Pingback: DOKTER, DOKTER, ALLEMAAL DOKTERS (10) | MUIZENEST
Pingback: DOKTER, DOKTER, ALLEMAAL DOKTERS (11) | MUIZENEST