LA GRANDE BOUCLE 25

Bij het puntenklassement in de Ronde van Frankrijk denk men nu automatisch aan het nevenklassement waarbij de renners punten per etappe krijgen, afhankelijk van hun aankomst. Sinds de invoering in 1953 draagt de leider in het puntenklassement een groene trui en zoals gebruikelijk is er altijd wel een uitzondering: in 1968 droeg de leiderstrui in dit klassement een rode trui omdat de sponsor van het puntenklassement van dat jaar dat vroeg. Maar in de eerste edities van de Tour werd aan de hand van een puntenklassement beslist wie de uiteindelijke winnaar van het punten klassement was. In de Tour de France van 1903 en 1904 werd het klassement opgemaakt op basis van het huidige systeem: van elke renner wordt de tijd opgeteld en de renner met de laagste tijd is de winnaar. Volgens de organisatie werd echter vals gespeeld, zodat men voor de editie van 1905 besloot te gaan werken met een puntentelling. Natuurlijk paste de renners hierop hun tactiek aan. Waarom zou je extra inspanning verrichten als je voor bijvoorbeeld een derde plaats evenveel punten kreeg of je op twee minuten eindigde of op een half uur. Er zijn wel klassement van de Tour-edities in de jaren 1905-1912 (de jaren dat het puntensysteem van kracht was) gemaakt op basis van de tijd, maar eigenlijk hebben deze klassementen geen enkele waarde omdat ze geen rekening houden met de tactische afwegingen die de coureurs maakten. Maar het blijven wel aantrekkelijke rekenexercities met soms verrassende uitkomsten. Wat het ook niet makkelijker maakt is dat bijna jaarlijks door de Tour-directie een aanpassing aan het systeem werd gedaan om te anticiperen op de tactiek van de coureurs. Er is een heel inzichtelijk overzicht van de puntentellingen 1905-1912 gemaakt, inclusief een zo nauw gezette berekening wat de uitkomsten zouden zijn geweest indien een tijdsklassement zou gelden.

In 1912 won Odile Defraeye de Tour de France. De algemene opvatting is dat de Belgische kampioen in de derde etappe de leiding in het klassement en deze niet meer afgaf tot de finish in Parijs. De Franse favoriet Eugène Christophe kon door drie etappeoverwinningen op rij niet iets goedmaken, maar in de eerste etappe in de Pyreneeën kon Defraeye een beslissende voorsprong nemen. Christophe diende echter wel een klacht in bij de Tour-directie, omdat hij bij een tijdsklassement de eindwinnaar zou zijn geweest. De puntentelling 1912 laat zien dat Odile Defraeye bij zowel de puntentelling als bij een tijdsklassement de winnaar was. Maar daar komt dus dat tactische element om de hoek kijken. Hierover de conclusie van Pieter van den Akker, de samensteller van het het artikel over het puntensysteem (en een duizelingwekkend aantal andere gegevens en statistieken); ‘In 1912 is het verschil tussen het tijdsklassement en het puntenklassement overduidelijk. In het tijdsysteem zou Eugène Christophe het grootste gedeelte van de race hebben voorgestaan, en pas in de allerlaatste etappe verloren hebben. In deze laatste etappe leed hij tijdverlies omdat hij de moed opgaf en een groep weg liet rijden; het is erg aannemelijk dat hij dit niet gedaan zou hebben als hij de leider in het klassement was geweest; hij had op dat moment een voorsprong van 10 minuten en 50 seconden op Odiel Defraeye. Defraeye lag trouwens na de 6e tot 8e etappe niet eens tweede in het tijdsysteem; Octave Lapize stond toen op de tweede plaats met bijna een minuut voorsprong op Defraeye. Na de achtste etappe stopte Lapize (op dat moment ook tweede in het puntenklassement met maar 2 punten achterstand) omdat hij vond dat alle Belgen onrechtmatig samenwerkten. In het eindklassement zijn er ook buiten de top twee grote verschillen tussen het tijdsysteem en het puntensysteem. De derde plaats zou niet voor Garrigou zijn geweest, maar voor Buysse, Garrigou zou zelfs terugvallen naar een negende plaats. In de Tour de France van 1912 waren de verschillen tussen de wielrenners opvallend kleiner dan in voorgaande jaren. Alle 41 renners zaten binnen 25 uur van elkaar, dit is veel minder dan in alle voorgaande jaren (op 1905 na, maar toen waren er slechts 11 gefinishte renners). Het lijkt een Tour van sprinters te zijn geweest, een constatering die overeenkomt met de winst van Defraeye. In 1913 was het verschil tussen de winnaar en de laatste coureur weer gewoon meer dan 75 uur (op 25 renners). In 1920 zou het verschil weer kleiner dan 25 uur zijn, maar toen finishten er slechts 10 renners. Pas vanaf 1930, toen er landenteams werden gebruikt, zou de “rode lantaarn” minder dan 10 uur extra nodig hebben. Toegevoegd in 2019: bovenstaande informatie was gebaseerd op de aanname dat de gerapporteerde tijden klopten. Ze kloppen niet. Op basis van wedstrijdverslagen heb ik gereconstrueerd dat L’Auto alleen bij de eerste renners de tijd gaf, en bij latere renners vaak de tijd gewoon wegliet. Lartigue was op z’n minst 50 uur langer onderweg dan Defraeye, en waarschijnlijk 70 tot 80 uur. Het is zeer aannemelijk dat met het tijdsysteem de Franse renner Christophe zou hebben gewonnen in plaats van de Belg Defraeye. Het zal dan ook geen toeval zijn dat de Franse organisatie in het jaar erop, 1913, weer terugging naar het tijdsysteem.’

Dit item was geplaatst door Muis.
%d bloggers liken dit: