DE DRIE GRATIËN – 034
.
Charles André van Loo (Nice, 15 februari 1705 – Parijs, 15 juli 1765) was een Franse schilder en de jongere broer van Jean-Baptiste van Loo (Aix-en-Provence, 14 januari 1684 – Aix-en-Provence, 19 december 1745), een gerenommeerd ontwerper en portretschilder. Deze Jean-Baptiste kreeg schilderles van zijn vader Lodewijk Abraham van Loo, die in 1653 in Amsterdam was geboren. Jean-Baptiste vervaardigde al op jonge leeftijd platen voor decoratie in de kerk en andere publieke gebouwen in Aix-en-Provence. Charles André zou echter de beroemdste schilder uit de succesvolle schildersfamilie van Nederlandse origine worden. Zijn oeuvre bestaat uit genrestukken, portretten, allegorische taferelen en historische en religieuze werken. Op jonge leeftijd volgde hij zijn oudere broer Jean-Baptiste naar Turijn en daarna naar Rome in 1712. Daar kreeg hij les van de schilder Benedetto Luti onderwezen en de beeldhouwer Pierre Legros. Hij verliet Italië in 1723 en ging werken in Parijs. In 1727 kreeg hij de eerste prijs voor historische schilderkunst, gedeeld met zijn toekomstige rivaal François Boucher. Na een bezoek aan Turijn in 1727 werd hij gecontracteerd door koning Victor Amadeus II van Sardinië, voor wie hij verschillende schilderijen maakte van series uit het leven van Torquato Tasso. In 1734 verhuisde hij weer na Parijs en in 1735 werd hij lid van de Koninklijke Academie voor Schilder- en Beeldhouwwerk, waar hij snel steeg in de hiërarchie van de academie. Hij werd onderscheiden met de Orde van de Heilige Michaë en werd benoemd tot eerste schilder van Koning Lodewijk XV van Frankrijk in 1762. Hij stierf uiteindelijk in Parijs op 15 juli 1765. Door zijn eenvoud van stijl en correctheid van ontwerp, voortkomend uit zijn studie van de grote Italiaanse schilders, deed hij veel om de moderne Franse school te zuiveren. Zijn ‘Huwelijk van de maagd’ is te zien in het Louvre. Dit schilderij van de drie gratiën van hem hangt in het kasteel van Chenonceaux.