GENE KRUPA / ANN PANAGULIAS

Op 6 maart 1894 vermoorde dominee Johan Barger in zijn woning Cato Mirande, nadat zij niet was ingegaan op zijn avances. Over deze Barger wordt verteld dat hij de bijnaam ‘De blikken dominee’ had, maar het is onduidelijk of hij die bijnaam al voor de moord had of pas daarna verkreeg. Het kan best al een oude uitdrukking zijn geweest, want F.A. Stoett merkt in zijn ‘Nederlandse spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden (1923-1925)’ op: ‘Een blikken dominee, volgens het Ndl. Wdb. III, 2784 ‘een zeer rechtzinnig en dientengevolge “stijf” predikant’. De beteekenis van blikken is echter niet die van ‘stijf’, maar van onecht, niet vol, van weinig waarde; vgl. hd. blech, Sache von geringem Wert; sinnloses Zeug; blecherne Weisheit, nietsbeteekenende wijsheid; ndl. een blikken, een officier van de administratie1). ‘Een blikken domine’ is een straatprediker of een oefenaar (Ndl. Wdb. II, 2847). Voor plaatsbewijzen zie Nav. XXIX, 262; Nkr. II, 6 Dec. p. 6: Daarbij plechtige gebaren makend, van een blikken dominee afgekeken; IV, 25 Dec. p. 6; VIII, 10 Jan. p. 2; Amst. 62: Hij is fijn geworden!… ’t is de blikken dominee, hij is van ’t hondje gebeten; Kmz. 50; Kent. 35: Toen kijkt-ie me an met z’n valsche smoel, als ’n blikke dominée bij ’n sterfbed; Twee W.B. 91: Ach, blikke domenee, wou je met mij ruzie zoeken? Groot Nederland, Oct. 1914, bl. 419: Laat onzen lieven Heer ‘r buiten – stel je niet as ’n blikken dominee an; Handelsblad, 2 Maart 1914 (avondbl.) p. 1 k. 2: De vroegere minister joeg op de Jantjes een blikken dominée af, die onder den eenen arm den Heidelbergschen catechismus droeg en onder den anderen Bunjam’s pelgrimsreis naar de eeuwigheid; 24 Dec. 1915 p. 2 k. 1 (ochtenbl.);Amsterdammer, 13 Dec. 1914 p. 7 k. 1: Als niet te kwader ure op commando van een of anderen ‘blikke-domine’ van ’n legislateur wij Amsterdammers zoo buitengewoon fatsoenlijk waren geworden; enz. Vgl. hd. ein blecherner Heiland, religionslehrer’.

De moord is inmiddels lang in de vergetelheid geraakt, al schreef enkele jaren geleden Simon Vuyk er nog wel een triller over, uiteraard met de pakkende titel De blikken dominee. Schijnt een erbarmelijk slecht geschreven boek te zijn, maar heeft wel als pluspunt dat het niet slechts de moord beschrijft maar deze plaatst die in de veranderende sociale verhoudingen in de negentiende-eeuwse provinciestad Harlingen. De opkomst van de arbeidersbeweging, industriële en economische ontwikkelingen, alcoholisme, het verschil tussen arbeidersklasse en burgerij, de scheuringen in de Hervormde Kerk komen aan de orde. Vuyk neemt de moord op de naaister als ijkpunt en koppelt die moord aan een in 1859 gepleegde moord door een andere inwoner uit Harlingen. De verschillende achtergronden van de moordenaars geven de maatschappelijke veranderingen weer. De enige overeenkomst tussen beide daders was hun alcoholmisbruik.

Eind negentiende eeuw was de zaak echter in heel Nederland geruchtmakend. Er werd dan ook direct een spotlied van gemaakt, waarbij de melodie was gebaseerd op een Amerikaanse vaudeville-nummer uit 1891 van Henry J. Sayers, getiteld Ta-ra-ra Boom-de-ay. De Nederlandse tekst van het spotliedje luidde: ‘Tarara boemdiee / De blikken dominee / Die schoot met kruit en lood / Zijn arme naaister dood / Nu zit hij in de kast / Al aan een ketting vast / De jongens roepen luid: / Die komt er nooit meer uit’. Omdat de moord in de vergetelheid raakte, was de tekst ook niet voor iedereen meer duidelijk. Ze werd aangepast in: ‘Tarara boem-di-ee / de dikke dominee / die heeft zijn gat verbrand / al aan de kachelrand.’ In deze versie hebben hele generaties met veel plezier het liedje gezongen. Er werden toentertijd namelijk een paar taboes mee gebroken, want het was niet gebruikelijk te spotten met corpulentie, de kerk en het ondernavelse. Er was ook niet veel fantasie voor nodig om een jammerende dominee te visualiseren, want iedereen had thuis in de winter een roodgloeiende kolenkachel. Er waren ook (overwegend vulgaire) varianten in omloop, zoals ‘Atara boemdiee / De dikke dominee / Zat op een hoge stoel / Met een pijpie in zijn smoel / Toen moest hij naar de plee / Hij nam zijn pijpie mee / Hij scheet een grote drol / En blies zijn pijpie vol’. En een beetje moeilijker herkenbaarder wordt de melodie nog steeds gezongen in voetbalstadions in bijvoorbeeld ‘Oh, wat zijn die Duitsers stil’ of varianten die afhankelijk zijn van de tegenstander op dat moment. De Nederlandse versie met originele tekst heb ik nergens kunnen vinden, wel een recente opname van de sopraan Ann Panagulias met de oorspronkelijke Amerikaanse tekst en een swingende instrumentele versie van jazz-drummer Gene Krupa: Ta Ra Ra Boom Der E.
.

.

.

Dit item was geplaatst door Muis.
%d bloggers liken dit: