HOE OVERLEEF IK KERSTMIS?
Kerst is zogenaamd een tijd om samen te komen, om je familie te zien, voor knipperende lichtjes, Mariah Carey oneindig op repeat en een oneindige hoeveelheid voedsel dat vaag naar kruidnagels en cranberry’s smaakt. De hele novembermaand werd je al getrakteerd op goedkope eurohousevarianten van sinterklaasliederen en zodra die goedheiligman terug naar Spanje gesodemieterd is, zit jij met Wham opgescheept. In het winkelcentrum, op kantoor, op het centraal station… Er is geen plek meer veilig. Als je de reclames mag geloven is niemand alleen met de kerst. Sterker nog, niemand mág alleen zijn met kerst, ook niet als je helemaal geen zin hebt in mensen. Dus wordt je verplicht om naar je familie te gaan, krijg je als je niet oppast een kriebeltrui over je hoofd heen gewrongen en moet je tegen heug en meug met een kerstmuts op meegourmetten. Er zijn genoeg redenen om kerst te haten. Een beetje kerst-hater herkent onderstaand lijstje meteen. Er zijn meer dan genoeg mensen die totaal geen behoefte hebben aan al die geforceerde gezelligheid en alle knipperende glitterende blokkerballen en actionkitsch, die wekenlang een kleine kortsluiting in die kop veroorzaken. Toch proberen sommigen tegen beter weten in toch om kerstmis een vrolijk feest te maken. Dat mislukt vaak jammerlijk, maar kan een mooi verhaal opleveren, zoals dit verhaal van Flor VandeKerckhove die onder de naam De Laatste Vuurtorenwachter een interessant blog bijhoudt.
Tien dingen die je herkent als je Kerstmis háát
1. Het irriteert je dat het lijkt alsof Kerstmis al op 1 november begon. Het hoort een feestdag van twee dagen te zijn, maar het wordt minstens twee maanden gevierd.
2. Mensen vragen je vaak of je serieus bent als je zegt dat je die zogenaamde leukste tijd van het jaar haat.
3. Kerstmis is alleen goed voor winkeliers en dat is verder prima, maar probeer het mij niet door de strot te duwen als ‘kerststemming’.
4. Shoppen in de decembermaand is een regelrechte nachtmerrie en bij de webshops zijn ineens de verzendtijden verdrievoudigd.
5. Het enige wat je van de kerstman wil, is dat iedereen je met rust laat. Kerstmis helemaal van de agenda is ook een goede optie. Een betere eigenlijk.
6. Mensen die zeggen dat je vrolijker moet zijn, omdat het bijna kerst is. Waarom??
7. Je vraagt je af waarom kersttruien bestaan. Er zijn toch ook geen truien speciaal voor Pasen? Shit, laat ik ze niet op het idee brengen.
8. Men probeert je wijs te maken dat het leuk is cadeautjes te ontvangen, maar eigenlijk vind je het nutteloos. Je moet zelf een cadeau voor iemand kopen om er vervolgens iets voor terug te krijgen wat je nooit zou kopen. Om nog maar te zwijgen over cadeautjes die iets met kerstmis te maken hebben. ‘Dankjewel voor de kerstsokken, heel leuk’.
9. Hetzelfde geldt voor kerstkaarten. Je geeft een kaart en krijgt een kaart. We hadden al dat papier en die postzegels net zo goed kunnen besparen.
10. Als het half januari eindelijk allemaal voorbij is, realiseer je dat de ellende over tien maanden weer begint
Mijn laatste kerstfeest
Een mens kan het zich haast niet voorstellen, maar ooit was ik een kerstfan. Dat veranderde drastisch tijdens het jaar dat ik het ‘Nodig een eenzame uit’ in daden probeerde om te zetten. Uit een omvangrijke longlist selecteerde ik de ex-lieven waarvan ik wist dat ze single gebleven waren en mijn bloed wel konden drinken. Al die haat wilde ik in vrede omzetten — liefde spreekt uit zijn mondeken teer. Ik nodigde hen uit om, naast de kerstboom, bij de feestdis aan te schuiven. Eerst wilde ik die kerstboom maagdelijk houden, want hoe schoon zijn uwe bladeren, maar op de valreep ging ik toch een hoop fikfak halen, alles aan minder dan de halve prijs, wegens alreeds kerstavond.
Ik vergat helaas mijn huissleutel. Daar stond ik nu te blinken met een doos vol klatergoud en het was al aan het deemsteren. Met veel moeite klom ik achteraan over de muur. Bleek dat ook de achterdeur op slot was. Ik schatte de breedte van een ruit, sloeg het glas stuk en wrong me door het raam tot ik … bleef steken. Terwijl ik daar hing— ziet eens hoe alle zijn ledekens beven — hoorde ik de bel overgaan. Ik wilde roepen, maar was daar in die houding geenszins toe in staat. Telkens zich een nieuwe genodigde aanmeldde luisterde ik naar de bel en daarna naar een resem wrede verwensingen. Ook moest ik voortdurend aanhoren hoe de dames intens met mijn aldaar achtergelaten doos klinkklank in de weer waren. En uiteindelijk niets meer: heilige nacht, alles slaapt, eenzaam wacht. Dat laatste sloeg op mij.
Het was alweer aan ‘t dagen toen de buurman me met zijn ladder kwam bevrijden. Vanuit diens woning belden we de slotenmaker. Die trok grote ogen toen hij op de stoep de wraak van mijn genodigden aanschouwde: kapotte kerstbollen, vertrapt kaarsvet, onthoofde rendieren, engelenhaar alom, leeggespoten bussen schuimsneeuw, verknipte kerstmutsen, jingle bells all the way …
Toen de slotenmaker me de rekening presenteerde riep ik met luide stemme: ‘Nooit zal ik nog aan kerst deelnemen, God is mijn getuige!’ Waarna een bliksemschicht het hemelgewelf doorkliefde en een stem vanuit de hoge sprak. Het was John Lennon die me in een soort West-Vlaams Engels zei: ‘And so this is Xmas / And what have y’ e nu were ge-done?’ Ik zweer het!