ELLY MOLENAAR – DRUKTEMAKER DOWN UNDER

Elly Molenaar (1979) schrijft en fotografeert voor verschillende websites, bladen en kranten, waaronder oppad.nl en Kek Mama. Reizen is wat ze het liefste doet. Eerst in haar eentje, maar tegenwoordig samen met haar vriend en dochter. In Druktemaker Down Under reist Elly Molenaar zes maanden lang met vriend Richard en dochter Nika (3) door Nieuw-Zeeland en Australië. Een half jaar vol onvergetelijke belevenissen, dikke pret en bijzondere momenten. Van een aanvaring met een zeehond in Oamaru en een driftbui in de rugdrager op een bergkam in Western Australia tot een heuse ‘kolala’-expeditie in New South Wales. Immers, ook met jonge kinderen kun je de wereld ontdekken. Op reis gaan, verre landen bezoeken en genieten van andere culturen en prachtig natuurschoon hoeft echt niet te stoppen zodra er gezinsuitbreiding plaatsvindt. Juist niet! Bedenk eens wat al die mooie en leerzame avonturen met je kind doen. Druktemaker Down Under neemt je mee langs tal van kindvriendelijke plekken in Nieuw-Zeeland en Australië, beschrijft grappige en ontroerende situaties en geeft massa’s handige tips voor het reizen met kind(eren).
.
.
.

Pinguïns spotten of niet

Pinguïns, daar zijn er in Nieuw-Zeeland heel veel van. Tenminste, dat hebben we gelezen. Wij zien ze niet. Nou ja, een paar dan. Ze zijn op één hand te tellen. Toch kunnen we niet zeggen dat we het niet geprobeerd hebben.
Een laaghangend wolkendek hangt over Milford Sound (13), een fjordenlandschap in het zuidwesten van Nieuw-Zeeland. Het zorgt voor een mysterieuze uitstraling. Geen verrassend weertype op deze plek. Het regent er gemiddeld driehonderd dagen per jaar. We zien twee vrij zeldzame Fiordland crested penguins volgens de kapitein van onze boot, die dat iets te hard door de speakers verkondigt. Ik ben enthousiast, Richard ook, maar Nika staat weer liever niet op het dek in de kille miezerregen. Ze kiest ervoor een stoeltje bezet te houden in het warme en droge binnengedeelte van de boot, voorovergebogen over haar kleurbord, driftig tekenend. Het resultaat is een mannetje met flinterdunne armen en benen die direct uit zijn ronde hoofd steken. Dit verminkte figuur heeft blijkbaar niet zoveel moeite met zijn handicap. Hij krijgt namelijk een ‘blije mond’ van onze kunstenares.
Later lezen we op internet dat deze met uitsterven bedreigde Fiordland-kuifpinguïns uitsluitend aan de zuidwestkust van Nieuw-Zeeland voorkomen. Er zijn er nog maar een paar duizend van. Wat een geluk dat we ze gezien hebben. Dit smaakt naar meer.
De eerste keer dat we gericht op zoek gaan naar de zeevogels is in de buurt van Oamaru (14), aan de oostkust. Dat schijnt daarvoor dan ook de beste plek te zijn. In onze reisgids en op bordjes langs de kant van de weg staat aangegeven waar de kolonies zich bevinden. We moeten er een beetje om lachen. Stel nou dat op het moment dat de Kiwi’s net al die bordjes geplaatst hebben en de reisgidsen gedrukt zijn, die pinguïns besluiten te verhuizen. Maar iedereen hier lijkt vrij zeker van z’n zaak. ‘We gaan naar de pinguïns toe’, durf ik daarom wel aan Nika te beloven. ‘Jaaa!’, klinkt het volmondig vanaf de achterbank. Die wil ze wel zien. In de dierentuin vindt ze het ook altijd best leuk om naar de waggelende beestjes te kijken en om ze na te doen natuurlijk. Maar we vermoeden dat de pinguïns dezelfde humor hebben als wij, want we zien er geen één. Wel zeehonden trouwens, ook leuk. Toch is Nika lichtelijk teleurgesteld. Een eind lopen, wel een meter of honderd soms, voor wat kale rotsen met een enkele zeehond vind Nika zonde van haar tijd.
We moeten wel eerlijk toegeven dat in de reisgids ook vermeld staat dat je het best pinguïns kunt gaan spotten vlak voor het donker wordt. Dan maak je de meeste kans ze te zien. Overdag zijn de dieren namelijk vaak aan het jagen. De zon gaat hier echter pas om half negen ’s avonds onder. Dan staan wij natuurlijk al lang en breed op de camping en ligt Nika lekker te slapen, met een beetje mazzel. Haar wakker houden voor een stel pinguïns willen we eigenlijk niet. Zo’n enorme fan is ze nou ook weer niet van de vetgans, tenslotte. Geen avondpinguïnshow voor ons dus. Wij gokken er liever op dat een lui exemplaar bij daglicht – aan het begin van de middag – geen zin heeft om te jagen en achterblijft op de rots. De zeevogels blijken helaas toch best actieve beestjes te zijn.
We proberen het nog een keer. Na een korte wandeling – daar denkt Nika anders over – zien we op een eilandje vlakbij een aantal nestkasten staan. Van andere wandelaars horen we dat er pinguïns in zitten. Om ze te zien moet je dan wel over een aantal stenen in de zee naar het eilandje klauteren. Snel, voordat het vloed wordt en je natte voeten krijgt. Ik besluit het erop te wagen. Richard en Nika blijven achter. Geconcentreerd staar ik naar de plekken waar ik m’n voeten zet. Aandachtig klim ik over de rotsen. Als ik na een paar minuten opkijk, sta ik ineens oog in oog met een zeehond. Hij ligt op een steen vlak voor m’n neus en hij heeft de kleur van zijn omgeving aangenomen. Ondanks dat hij lijkt te slapen, slaat mijn hart een paar slagen over. Ik herinner me het waarschuwingsbord aan het begin van het pad. Houdt minimaal tien meter afstand van de dieren, staat erop, want ze reageren soms agressief. Zeker als er jongen in de omgeving zijn. Ik zie zo snel geen kleine zeehondjes, maar het is natuurlijk wel lente. Zouden zeehonden zich net als veel andere diersoorten in het voorjaar voortplanten? Ze hebben in ieder geval hele scherpe hoektanden, weet ik toevallig. Bovendien zijn ze pijlsnel in het water. Zijn ze dat ook op de rotsen? Wat is ook alweer het alarmnummer in Nieuw-Zeeland? Deze vragen schieten in een fractie van een seconde door mijn hoofd. Vervolgens weet ik niet hoe snel ik rechtsomkeert moet maken. De hele terugweg, die ik door de adrenalinestoot een stuk sneller afleg dan de heenweg, verwacht ik dat het dier me luid grommend achterna komt. Als ik me weer veilig bij mijn gezin voeg, dat me een beetje meewarig aankijkt, voel ik opluchting: er hangt gelukkig geen zeehond aan m’n bil. Maar pinguïns heb ik ook niet gezien.
Ik vind dat we wel genoeg avonturen beleefd hebben voor vandaag en ik stel voor dat we naar de camping gaan. De rest is het gelukkig met me eens. Onze missie om pinguïns te spotten is trouwens nog niet helemaal verloren. In reviews van de Campermate-app lezen we dat er op de camping in Oamaru, waar we naar onderweg zijn, soms ook pinguïns gespot worden. Nou, dat is natuurlijk helemaal mooi, want dan hoeven we tenminste geen lange wandelingen (Nika) en levensgevaarlijke klauterpartijen (ik) meer te volbrengen. Bij de receptie vraag ik ernaar. Er zitten twee baby-pinguïns onder de veranda van het toiletgebouw, vertelt de campingeigenaresse en ze geeft ons een plekje op de eerste rang. Normaal gesproken staan we niet te springen om onze camper voor het wc-hok te parkeren, maar nu is dat wel anders. Als het donker is, belooft ze, komen ze tevoorschijn. Dan moeten we stil zijn en afstand houden.
Ze heeft gelijk. Op het moment dat Nika in diepe slaap verkeert, kruipen twee pluizige bolletjes onder de veranda vandaan. Een uur lang voeren ze een show op voor ons en nog een paar andere campinggasten. Ze piepen hard, klimmen op de stenen, vallen er weer af en draaien rondjes om hun as. Dan waggelen ze terug naar hun nest. We houden ons nog net in te applaudisseren en heel hard ‘we want more’ te roepen.
We zijn tevreden. We hebben dan misschien geen kolonie pinguïns gezien, maar twee wollige baby’tjes zijn misschien nog wel leuker. We besluiten het niet aan Nika te vertellen.
Wil je pinguïns spotten in Nieuw-Zeeland, dan doe je dat het best in (de buurt van) Oamaru. Je kunt in de stad zelfs tickets boeken voor een heuse ‘avondshow’ waarbij de blauwe pinguïns na een dag jagen op zee terugkeren naar hun nesten.
Wil je net als wij je kleine druktemaker niet na bedtijd wakker houden voor een kolonie dartelende zeevogels, hou er dan rekening mee dat het best lastig is ze te spotten. Om teleurstellingen te voorkomen, kun je dus maar beter geen beloftes doen.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
ELLY MOLENAAR

DRUKTEMAKER DOWN UNDER
maart 2020 / 204 pagina’s / ISBN 978-94-91154-14-0
€ 19,95

Dit item was geplaatst door Muis.
%d bloggers liken dit: