TSUGUHARU-LÉONARD FOUJITA 1
Tsuguharu-Léonard Foujita (Tokio, 27 november 1886 – Zürich, 29 januari 1968) was een Japans-Frans kunstschilder en graficus, die de traditionele Japanse inkt-technieken combineerde met de westerse stijl van schilderen. Hij geldt als de belangrijkste Japanse kunstschilder van de 20e eeuw. Foujita was de zoon van een Japanse generaal. Na de middelbare school wilde hij het liefst direct naar Frankrijk vertrekken om een kunstopleiding te gaan volgen, maar op advies van zijn vader en diens legerarts besloot hij een aantal jaren in Japan te blijven om daar de westers kunst te bestuderen. Deze legerarts was luitenant-generaal Mori Rintarō (1862-1922), die onder de naam Mori Ōgai bekendheid verwierf als schrijver en vertaler van de belangrijke Duitse literatuur. Hij wordt beschouwd als een van de belangrijkste hervormers van de Japanse literatuur. Foujati bezocht in Tokyo de National University of Fine Arts and Music, die hij in 1910 op 24-jarige leeftijd afmaakte. Zijn Japanse carrière begon veelbelovend en hij kreeg zelfs portretopdrachten vanuit de keizerlijke familie. Na een reis naar Engeland en Frankrijk in 1912 ontdekte hij echter de modernistische West-Europese kunst en verhuisde in 1913 naar Parijs. Hij vestigde zich in Montparnasse waar hij verkeerde onder vooraanstaande avant-gardistische kunstenaars, zoals Georges Braque, Henri Matisse, Jules Pascin, Fernand Léger, Jean Cocteau, Juan Gris en Pablo Picasso. Hij nam er danslessen van de beroemde danseres Isadora Duncan en raakte nauw bevriend met Amedeo Modigliani. Hij werd al snel door iedereen benijd omdat hij genoeg geld had om in zijn woning een badkuip met stromend water liet installeren. Vanaf dat moment was het voor Foujita, die toch al een reputatie had opgebouwd een enorm vrouwenversierder te zijn,geen enkele probleem meer om modellen naar zijn luxueuze appartement te lokken. Een daarvan was de fameuze Kiki de Montparnasse, die voor hem onder meer naakt in de tuin poseerde. Op het schilderij Reclining Nude with Toile de Jouy is Kiki de Montparnasse te zien, naakt liggend tegen een ivoorwitte achtergrond. Het schilderij was de absolute sensatie tijdens de Salon d’Automne in 1922, waar het voor het destijds gigantische bedrag van 8.000 francs werd verkocht. Een prima investering want in 2013 werd het schilderij door Christie’s New York verkocht voor $ 1.205.000. Het geruchtmakende leven van Foujita in Montparnasse is in een aantal boeken gedocumenteerd.
Reclining Nude with Toile de Jouy
Foujita was in Japan in 1912 al getrouwd met Tomiko Tokita, een onderwijzeres van een meisjesschool. Een jaar later vertrok Foujita echter, met geen ambities voorlopig terug te keren. Het huwelijk werd dan ook in 1916 ontbonden. In maart 1917 ontmoette hij in het Café de la Rotonde, op dat moment de ontmoetingsplaats voor de Parijse avant-garde, een Franse schilderes en model. Deze Fernande Barrey (1893-1960) was al jong naar de hoofdstad getrokken en verdiende eerst de kost als prostitué en als model voor schilders als Jean Agélou, Amedeo Modigliani en Chaim Soutine. Die haalden haar over zelf schilderlessen te nemen. Foujita viel als een blok voor de knappe vrouw, die hem echter totaal negeerde. De volgende ochtend daagde Foujita echter op bij de woning van Barrey, voorzien van een blauw corsage dat hij ’s nachts voor haar had gemaakt. Het maakte indruk, want hij werd binnengelaten en Barrey maakte voor hem een traditionele Japanse thee. Dertien dagen later was het stel getrouwd. In 1918 verhuisde het stel naar de Zuid-Franse kust om te ontsnappen aan de hevige Duitse bombardementen. Het idee was dat hij en de andere meegereisde kunstenaars werk aan de rijke toeristen konden verkopen, maar dat werd geen succes. Het gezelschap moest rondkomen op de financiële middelen van Foujita en toen die opraakten machteloos toezien hoe al hun bagage in beslag werd genomen om de openstaande rekeningen te voldoen. Daar raakte ze bevriend met Jeanne Hébuterne, de vrouw van Modigliani. Toen Modigliani in 1920 aan tuberculose overleed, probeerde Fernande Barrey vergeefs een relatie met de weduwe aan te gaan. Jeanne, die acht maanden zwanger was, pleegde echter zelfmoord. Vanaf 1925 had het stel een open relatie, met beiden seksuele relaties met zowel mannen als vrouwen. Foujita kon het Fernande echter niet vergeven dat bij die vele relaties er ook een was met een neef van hem, de kunstschilder Koyanagi. Als wraak sloot Foujita zich drie dagen lang geheel af van de buitenwereld met de Belgische artieste Lucie Badoul, waarmee hij al vanaf 1921 een relatie had, terwijl Barrey al die tijd wanhopig naar hem zocht in de Parijse lijkenhuizen. In 1928 scheidde het echtpaar; Barrey hield tot 1935 de relatie met Koyanagi in stand. Foujita zou Barrey echter wel de rest van haar leven financieel blijven ondersteunen. Met Lucie Badoul (1903-1966), ook wel Youki genoemd, had Foujita rond 1930 samen met zijn vriend Robert Desnos een spraakmakende ‘ménage à trois’. Badoul zou zijn derde echtgenote worden, maar uiteindelijk toch kiezen voor Robert Desnos. Na diens overlijden begon ze een kunstgalerie in Parijs.
Foujita en Lucie Bardoul
Foujita maakte schilderijen en grafische werken die een mengeling vormden tussen de Japanse prentkunst en de moderne westerse kunst en ontwikkelde daarin een geheel eigen stijl. Zijn werken zijn te zien in tal van grote musea, zowel in het westen als in Japan. Foujita is vooral befaamd om zijn schilderijen van mooi vrouwen, zijn vele zelfportretten en zijn schilderijen en tekeningen van katten. Ook maakte hij beroemd geworden fresco’s in de Notre-Dame-de-la-Paix-kapel te Reims. In Reims maakte hij in 1966 op 80-jarige leeftijd ook zijn laatste werk, namelijk het ontwerpen de decoratie van de Foujita Kapel in de tuinen van Mumm, een gerenommeerd champagnemerk. Hij groeide uit tot een gevierd kunstenaar en was in de jaren twintig aanwezig op vrijwel alle belangrijke West-Europese exposities van moderne kunst. Nadat in 1931 ook dat derde huwelijk op de klippen was gelopen vertrok Foujati voor een lange reis naar Zuid-Amerika. Daar was hij al een beroemdheid. Bij een tentoonstelling in Buenos Aires waren 60.000 bezoekers en stond er op een dag een rij van 10.000 man om een handtekening van de Japanner te krijgen. In 1933 keerde hij terug naar Japan, waar hij groots werd onthaald. Hij werkte er als propagandistisch oorlogsschilder voor het Japans Keizerlijk Leger.In 1938 financierde de Japanse marine zijn bezoek aan China, waar hij als officieel oorlogsschilder werkte. Na de oorlog keerde hij terug naar Frankrijk. Hij werd katholiek, nam het Franse staatsburgerschap aan en noemde zich voortaan Léonard. Foujita was ridder in het Légion d’honneur. Hij overleed in 1968 In Zürich aan longkanker en begraven op het kerkhof van Villiers-le-Bâcle, een dorpje onder Parijs. Daar bevindt zich ook een wat troosteloos ogend Parc Léonard Foujita. In 2003 werd zijn stoffelijk overschot overgebracht naar de Foujita Kapel in Reims, zoals het bij de bouw van de kapel ook bedoeld was.