01 – INLEIDING
De wereld heeft altijd al vol territoriale geschillen gezeten. Geschillen die heel vaak te herleiden zijn naar het proces van kolonisering van de wereld door de West-Europese landen, later gevolgd door Noord-Amerikaans staten. Daar horen fraaie filosofische en theologische ‘oplossingen’ bij, zoals het begrip terra nullius en het principe van vreedzame kolonisatie, om de veroveringen te legitimeren. Er zijn in de loop der tijden wel zinvolle oplossingen voor territoriale geschillen gevonden, zoals het bestempelen van een gebied tot niemandsland, het inrichten van een neutrale zone en het oprichten van een condominium. Maar er bleven er legio over waarover tot op de dag van vandaag wordt gediscussieerd, vergaderd en in de rechtbank bijeen wordt gekomen. Want ook anno 2020 is er nog een gigantische lijst aan conflicten tussen staten onderling, afscheidingsbewegingen (al dan niet grensoverschrijdend), staten die geen of slechts een gedeeltelijke erkenning op het wereldtoneel hebben en gebieden die door verschillende staten betwist worden.
Het Handvest van de Verenigde Naties stelt: ‘Alle lidstaten zullen zich in hun internationale relaties onthouden van de dreiging met of het gebruik van geweld tegen de territoriale integriteit of politieke onafhankelijkheid van elke staat of op welke wijze dan ook, die niet consistent is met de Doelen van de Verenigde Naties.’ Het internationale recht spreekt zich dus duidelijk uit tegen het gebruik van geweld door een staat om daarmee gebied van een andere staat te annexeren. Anno 2020 is de wereld echter nog steeds vergeven van de gebieden waarover door minimaal twee staten een territoriaal geschil bestaat over het bezit en/of bestuur van een bepaald gebied. Dit soort territoriale geschillen zijn een belangrijke oorzaak van oorlogen en terrorisme zodra staten proberen om hun echte of vermeende soevereiniteit te verkrijgen over een gebied door dat gebied binnen te vallen of als niet-staatsgebonden groeperingen proberen invloed uit te oefenen door het uitvoeren van terroristische acties. Vaak gaat het bij territoriale geschillen over een stuk land dat door een staat werd veroverd op een andere staat, waarna het ene land dat gebied terug wil hebben langs juridische weg of via oorlog, terwijl het andere land het veroverde gebied met alle middelen aan het eigen territorium wil toevoegen.
Het begrip grensconflict wordt alleen gebruikt voor de vele gevallen waarbij alleen een grensgebied (en niet een hele staat) tussen ten minste twee staten wordt betwist en kan ook enclaves omvatten, die formeel omsloten worden door een andere staat, zoals in het geval van Nagorno-Karabach. Een ander voorbeeld is de Republiek China, die door de Volksrepubliek China wordt gezien als niet meer bestaand en die als logisch uitvloeisel daarvan Taiwan illegaal en juridisch beschouwd als haar 23e provincie. Het begrip irredentisme wordt gebruikt voor grensconflicten en andere territoriale aanspraken, waarbij een van de partijen haar aanspraken rechtvaardigt op basis van vroegere culturele of etnische saamhorigheid.
Het begrip bezet gebied verwijst in het algemeen naar gebieden die door een soevereine staat worden bestuurd (vaak met inzet van militaire aanwezigheid) en vanuit het internationale recht niet kunnen worden beschouwd als behorend tot haar erkende gebied. Meestal worden gebieden gedurende langere tijd bezet om een territoriale claim in de praktijk te brengen, maar dit is niet altijd het geval. Soms worden gebieden om strategische redenen door een staat bezet, bijvoorbeeld om een bufferzone te creëren of als een preventieve ingreep om een rivaliserende macht ervan te weerhouden om er de macht over te krijgen. Het kan ook worden gebruikt als een dwangmiddel, als straf om interne maatregelen op te leggen of als onderhandelings-middel. Het begrip wordt sinds de late 20e eeuw vooral gebruikt om te verwijzen naar de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook, waarvan de status sterk wordt betwist.
Het betwist gebied betreft een grondgebied waarop meer dan één staat aanspraak maken. staat vaak in verband met het bezit van grondstoffen als rivieren, vruchtbare grond, mine-rale hulpbronnen of olie- en gasvoorraden, waarbij de veroverende staat claimt meer Lebensraum nodig te hebben om te kunnen voldoen aan de behoeften van de groeiende bevolking. De onderlinge twisten kunnen echter ook zijn ingegeven door verschillen in cultuur, religie en etnisch nationalisme. In dat laatste geval liggen etnische zuiveringen altijd op de loer. In veel gevallen komen territoriale geschillen voort uit vaag en onduidelijk taalgebruik in een verdrag dat de ‘oorspronkelijke’ grens definieert, waarna twee landen beiden claimen dat een grondgebied tot hun staat behoort. Het gevolg daarvan kan soms een zeer langdurige juridische onenigheid tussen staten zijn. In sommige gevallen, zoals bij Aksai Chin, de Straat van Taiwan en Kasjmir, werd door beide partijen een bestandslijn vastgesteld, die de facto als de internationale grens geldt, maar hoewel deze lijnen vaak duidelijk zijn gedemarceerd, hebben ze in de praktijk vaak onvoldoende legitimiteit bij een van de partijen, waardoor de overeengekomen internationale grens een punt van discussie blijft.
Vaak gebeurde het trekken van een grens tussen twee staten op basis van een aanwezige waterweg, waarbij de grenslijn langs de talweg werd getrokken. Een talweg is de lijn die de laagste punten in de vallei met elkaar verbindt en zo ook het natuurlijke profiel van een waterloop weergeeft. De precieze demarcatie van riviergrenzen is vaak van belang geweest in de geschiedenis. Punt van discussie is dan weer of de grens aan een van beide oevers moet liggen (en zo ja, de welke) of dat de grens midden op de rivier moet liggen. In het eerste geval is er al eeuwenlang een grensconflict tussen Duitsland en Nederland over de vraag waar de grens in het Eems-Dollardgebied moet liggen. Een grens in het midden van de rivier is in Nederland het geval bij de Rijn, waar tot de splitsing na Millingen aan de Rijn de grens halverwege de rivier ligt.