ODALISKEN – 028

Jean-Léon Gérôme (Vesoul, 11 mei 1824 – Parijs, 10 januari 1904) was een Frans schilder en beeldhouwer. In 1865 werd Gérôme verkozen als lid van het Institut de France. Hij stierf op 79-jarige leeftijd en werd begraven op het Cimetière de Montmartre. Hij weigerde mee te gaan in het door Monet en Manet begonnen impressionisme en trachtte vast te houden aan de traditie van het Franse neoclassicisme. Veel van zijn werk ademt een historische, oriëntalistische sfeer. In Odalisken 16 (een schilderij van een bad in een Turkse harem, uit 1876) en Odalisken 17 (La grande piscine à Bursa’, uit 1885) zijn al twee van zijn oriëntalistische werken getoond. Dit Moors bad stamt uit 1870 en opnieuw schildert Gérôme met grote precisie een intiem beeld van een vrouw die in een Turkse harem een bad neemt, daarbij geholpen door een zwarte eunuch. Een tafereel dat de schilder zo goed als zeker nooit zelf zal hebben aanschouwd, althans niet in een Turkse harem, maar dat geheel aan zijn fantasie is ontsproten en voldeed aan de toenmalige criteria voor een oriëntalistisch schilderij. Met dergelijke schilderijen was Gérôme eind van de negentiende eeuw in die stroming commercieel de succesvolste schilder geworden. De roodharige slavin moet waarschijnlijk een tot slaaf gemaakte vrouw voorstellen uit de Kaukasus, indertijd een verre uithoek van het grote Osmaanse Rijk. Als contrast heeft ze voor haar bad een uit Afrika afkomstige slaaf. Het interieur ademt een rustige en rijke sfeer. Volgens een handgeschreven notitie zou het schilderij als gift door de schilder zijn geschonken aan Henry James Turner (1831-1924), een rijke Britse industrieel met een omvangrijke verzameling olieverfschilderijen en beeldhouwwerken. Het kan zijn dat Turner het schilderij niet mooi vond, wellicht had hij er geen ruimte voor, had zijn echtgenote bezwaren tegen het naar Victoriaanse begrippen hoge blootgehalte of was er een zakelijke reden, in elk geval…. op 4 april 1903 bood Turner het schilderij onder de naam ‘Bain Mauve’ bij Christie’s te koop aan en werd het verkocht aan Arthur Tooth and Sons. Later werd het verworven door ene Eben D. Jordan uit Boston, wiens familie het later schonk aan The Museum of Fine Arts in Boston, waar het zich nog steeds bevindt.

Dit item was geplaatst door Muis.
%d bloggers liken dit: