MGR. JOANNES VAN HOOYDONK
57e HINK-STAP-SPRONG DOOR DE TIJD
Joannes van Hooydonk (2 augustus 1782 – 25 april 1868) was een rooms-katholiek geestelijke en de eerste bisschop van Breda na het Herstel van de bisschoppelijke hiërarchie in Nederland in 1853. Dr. F. A. Brekelmans schreef in het jaarboek 1965 van De Oranjeboom een uitvoerig artikel over het geboortehuis van mgr. Joannes van Hooydonk, waarvoor hier ten behoeve van de leesbaarheid enkele noten in de tekst zijn verwerkt en de beschrijving van het geboortehuis en de huidige stand van zaken is gelaten voor wat het is: ‘De gemeente Nieuw-Ginneken kan er zich op beroemen de geboorteplaats te zijn van de eerste bisschop van Breda, mgr. Joannes van Hooydonk. Deze zag in 1782 het levenslicht in het gehucht Notsel onder het kerkdorp Ulvenhout. Hij werd 2 augustus 1782 gedoopt in de schuurkerk te Ulvenhout. Als peter en meter traden op Martinus van Hooydonk (vermoedelijk een broer van Jan’s vader) en Maria Catharina van Hooydonk. De naam der familie wordt in de doopakte steeds gespeld als Van Hoydonck. J. B. Krüger merkte in zijn Kerkelijke Geschiedenis van het Bisdom van Breda II (Roosendaal 1874, pag. 435) hierover op: ‘Zijn brave ouders die hem in deugd en godsdienstigheid” opvoedden, beiden telgen uit een oud boerengeslacht, waren Adriaan Michielss. van Hooydonk en Sijke (Lucia) Pebergen. Dit echtpaar was in 1776 te Ginneken gehuwd. Hun gezin telde zes kinderen, waarvan de latere bisschop het vierde was. Diens oudste zuster heette Wilhelmina, zijn twee oudere broers waren Adriaan en Willem. Na hem werden nog geboren Antonia en Maria. Van deze zes Van Hooydonk’s zijn er slechts twee gehuwd en dan nog op latere leeftijd(De doopdata zijn: Wilhelmina, 5 maart 1778; Adriaan, 27 maart 1779; Willem, 22 juni 1780; Anthonie, 7 maart 1784 en Maria, 21 januari 1786. Wilhelmina trouwde 11 november 1813 op 35-jarige leeftijd te Ginneken met de landbouwer Joseph van Dyck. Antonie van Hooydonk werd later veearts en overleed als echtgenoot van Maria van Hooydonk op 14 mei 1860 te Ginneken). Vader Adriaan was ‘ingetrouwd’ op de boerderij van zijn schoonmoeder Antonetta Oomen, wier echtgenoot Willem Pebergen twee jaren tevoren overleden was. Daar het gezin Pebergen slechts twee dochters en geen zoons telde, zal het min of meer voor de hand gelegen hebben dat de echtgenoot van de huwende dochter haar ouderlijke boerderij betrok. Het moet een tamelijk groot bedrijf geweest zijn, omdat er in 1773 behalve de ongehuwde dochters twee volwassen knechts en een (vrouwelijke) scheper werkzaam waren. De oude Van Hooydonk was een belangrijk figuur in de toenmalige gemeente. Hij was o.a. kerkmeester te Ulvenhout en adjoint-maire te Ginneken. Bij zijn overlijden in 1820 bekleedde hij daar de functie van vice-burgemeester. Zijn eerste zeventien levensjaren moet de latere kerkvorst in zijn geboortedorp hebben doorgebracht. Het gemeentearchief leert ons dat hij tot en met 1799 bij zijn ouders inwoonde. Eerst in het jaar 1800 komt hij in de Ginnekense belastingkohieren niet meer onder Notsel voor. Hij zal toen vertrokken zijn naar Oosterhout, waar hij volgens Krüger en Juten de Latijnse school heeft gevolgd. Bekend is dat Joannes van Hooydonk op 13 december 1808 te Amsterdam tot priester werd gewijd, dat hij in 1809 professor op de Ypelaar werd, waar toen het groot-seminarie gevestigd was, dat hij hier in 1817 president werd en in hetzelfde jaar het seminarie overbracht naar Bovendonk onder Hoeven. In 1827 volgde zijn benoeming tot apostolisch administrator van het Apostolisch Vicariaat Breda. Zijn wijding tot bisschop van Dardanië i.p.i. ontving hij in 1842 te Hoeven. Na het herstel der kerkelijke hiërarchie werd hij bisschop van Breda, in welke stad hij nimmer heeft geresideerd. In 1868 overleed hij op 85-jarige leeftijd te Hoeven.’
Met het Concordaat van 15 juli 1801 hadden Napoleon Bonaparte en paus Pius VII een aantal hangende problemen tussen kerk en staat opgelost. De bisdommen Antwerpen en Roermond werden opgeheven en er werden nieuwe apostolische vicariaten (Breda en Ravenstein-Megen) opgericht, zodat een toekomstig herstel van de bisdommen mogelijk zou zijn.De emancipatie van het katholieke volksdeel kon van de grond komen. In 1827, Breda was nog steeds geen Bisdom, werd Van Hooydonk apostolisch vicaris van Breda. Op 18 januari 1842 werd Van Hooydonk benoemd tot titulair bisschop van Dardanus i.p. en daartoe op 1 mei 1942 door Cornelius Ludovicus de Wijkerslooth tot bisschop gewijd. Een titulair (aarts-)bisschop is binnen de katholieke Kerk een bisschop zonder eigen bisdom, vergelijkbaar met een minister zonder portefeuille. Hij wordt gewijd op titel van een bisdom dat ooit heeft bestaan, meestal in de eerste eeuwen van het christendom of onder het ancien regime. Het betekent meteen dat de titularis geen jurisdictie heeft over een eigen bisdom. Hij heeft wel dezelfde privileges als zetelende bisschoppen, wordt ook door de paus benoemd en krijgt de wijding als bisschop. In de tijd van de benoeming van Van Hooydonk werd een titulaire bisschop aangeduid met ‘in partibus infidelium‘ (IPI) of ‘in partibus‘ (IP), wat ‘in de gebieden van de ongelovigen’ betekent, waarbij de eerste wel en de tweede niet het recht had andere priesters in te wijden. Het ging steeds om bisdommen uit de begintijd van het christendom die in de loop van de eeuwen verdwenen waren, bijvoorbeeld door kerkelijke twisten of ‘heidense’ veroveringen. Het bisdom Dardanus gaat over een gebied op de Balkan, dat grote delen van het huidige Kosovo, Noord-Albanië en westen van Noord-Macedonië beslaat. Cornelius Ludovicus baron de Wijkerslooth was titulair bisschop van Curium, dat momenteel Cyprus heet. Deze zogenaamde ‘i.p.i.-bisschoppen’ spraken over elkaar in verwijzing naar hun verre zetels, in de trant van ‘Zou Curium dit wel goed vinden?’ of ‘zal Gerra Dardanus hier geen moeite mee hebben?’ In 1882 werd de aanduiding ‘i.p.i.’ en ‘i.p.’ overbodig verklaard. Verdwenen is het fenomeen nog steeds niet. Zo kent België titulaire bisschoppen voor Ieper en Tongeren en in Nederland wordt vanaf 1970 de bisschop van Roermond tevens benoemd tot titulair bisschop van Maastricht, ’s lands oudste bisschopszetel. De titels van de voormalige bisdommen Deventer en Middelburg zijn na 1853 nooit titulair benoemd. Van Hooydonk koos bij zijn benoeming in 1842 als devies: Simpliciter et confidenter (In eenvoud en vertrouwen). Van Hooydonk stond bekend om zijn preken en brieven waarin hij gedurig waarschuwde tegen de morele gevaren en verleidingen van carnaval. Toen Breda weer een bisdom werd, werd Van Hooydonk op 4 maart 1853 benoemd tot eerste bisschop. Hij bleef aan tot in 1867, het jaar voor zijn overlijden. Hij overleed 24 April 1868 te Hoeven.
In het Nieuw Nederlandsch Biografisch woordenboek (deel 8, 1930) verscheen van de jezuïet J.C.C Kleijntjens ( Maastricht, 3 maart 1876 – Den Haag, 10 november 1950) een kort biografisch portret van mgr. Van Hooydonk, waarbij hij de bisdom iets meer verdienste geeft dan hem toekomt, want hij was bepaald niet de oprichter van het seminarie in Oudenbosch, maar degene die de echte oprichter van het Juvenaat der Broeders van de Heilige Aloysius, pastoor Willem Hellemons, vakkundig naar de achtergrond wist te duwen. Dat gezegd hebbend: ‘HOOYDONK (Joannes van), geb. 2 Aug. 1782 te Ulvenhout, overl. 25 April 1868 te Hoeven, deed zijn latijnsche studiën te Oosterhout, de theologische op het seminarie Ypelaar, priester gewijd 15 Dec. 1808 te Amsterdam. Een jaar daarna werd hij benoemd tot hoogleeraar in de godgeleerdheid in het seminarie Ypelaar; na den dood van Adrianus Oomen en na de verplaatsing naar Hoeven werd hij president van dit groot-seminarie. In dit verantwoordelijke ambt blonken vooral zijn geleerdheid, groote menschenkennis en veelzijdige bekwaamheid uit. Hij was een ijverig raadsman van den vicaris van Dongen, die hem dan ook tot zijn opvolger aanwees. Bij breve van 7 Jan. 1827 werd hij door Leo XII aangesteld tot apostolisch administrator van het vicariaat Breda. In 1841 werd hem tevens de zorg opgedragen over het zeeuwsch gedeelte van het bisdom Gent. Paus Gregorius XVI verhief hem 14 Jan. 1842 tot bisschop van Dardanië i.p.i. baron van Wijckerslooth, bisschop van Curium i.p.i., gaf hem de bisschoppelijke consecratie te Hoeven, daarbij geassisteerd door mgr. Henricus den Dubbelden en mgr. Joannes Zwijsen. Bij het herstel der hiërarchie werd hij 4 Mrt. 1853 tot eersten bisschop van het nieuw opgerichte bisdom Breda benoemd. Meer dan 60 jaren heeft hij onverdroten gearbeid als professor, president van het seminarie en 40 jaren lang als opperherder van het bisdom. Hij was o.a. ook de oprichter van het seminarie te Oudenbosch en bevorderde overal het onderwijs door het oprichten van scholen. Zijn groote verdiensten werden door Rome erkend door zijn benoeming tot huisprelaat van Z.H., assistent-bisschop bij den pauselijken troon en tot romeinsch graaf. Toen zijn krachten afnamen, benoemde Rome tot apostolisch administrator mgr. Joannes van Genk, die tot den dood van mgr. van Hooydonk het bisdom bestuurde en hem daarna opvolgde. ‘