EEN OUDE KENNIS 6

HILDEBRAND – CAMERA OBSCURA (44)
EERDERE AFLEVERINGEN

Een oude kennis
Hoe voortreffelijk zij was
1e deel

Mevrouw Deluw was niet ver af, bezig met Jansje te beknorren over het leven dat zij maakte; ‘zij wist ook niet,’ zei ze met een oog op den tuinknecht, ‘waarom er altijd wat aan dien tuin gedaan moest worden, als de familie er in was.’
Deluw droeg zijn vriend aan zijne vrouw op, en wilde vertrekken.
‘Nog een woordje!’ zei mevrouw Deluw.
‘Wat, liefste?’ zei de dokter.
‘Zou daar niets aan te doen zijn?’
‘Waaraan?’
‘Aan die jongens.’
‘Welke jongens? Willem en…’
‘Och neen! aan die jongens daar in ’t veld.’
‘Wat wou je dan hebben dat er aan gedaan werd?’
‘Dat het ze verboden werd,’ zei mevrouw de doctorin.
oude kennis 6‘Maar lieve, daar hebben we immers ’t recht niet toe;’ zei de dokter.
‘Nu, ik vind het dan al heel indécent, en vooral voor Mientje, die daar altijd onder den cypres zit; zou je niet…’
De dokter hoorde niet, maar was al weg.
Dit staaltje van echtelijke samenspraak betrof een vijftal knapen van acht of negen jaar, die zich op een kwartier afstands van Veldzicht in het weiland bevonden, en het op dien brandend hete achtermiddag veel frisser vonden in het water van den tocht dan in hun kleren.
‘Uw oudste dochter,’ zei Bruis, toen hij met mevrouw Deluw alleen was,‘schijnt veel van de eenzaamheid te houden.’
‘O ja, mijnheer! ik beleef heel veel pleizier aan dat meisje. Ze is altijd met een of ander boek in de weer; ik verzeker u dat zij haar Frans nog beter verstaat dan ik; zij leest Engels, en Hoogduits ook.’
‘Kom aan,’ zei de heer Bruis; ‘dat ’s pleizierig. Ja, hier in Holland zijn zulke heerlijke gelegenheden voor dat alles.’
Mevrouw Deluw meende dat deze opmerking de verdiensten van haar welp verkleinde.
‘Het scheelt veel, mijnheer!’ antwoordde zij, ‘hoe men van die gelegenheden profiteert; en mijn dochter studeert veel, studeert eigenlijk altijd.
Haar grootste genoegen is studeren; en ze houdt zich ook niet op met al die dingen, waar een meisje van haar jaren anders gewoonlijk pleizier in heeft.’
De heer Bruis hield niet van zulk soort van meisjes.
‘Hoe oud is uw dochter?’ vroeg hij.
‘Zestien jaren,’ zei mevrouw Deluw, haar hoofd oprichtende met moederlijke majesteit.
‘Flos ipse;’ prevelde de heer Bruis.
‘En zo als ik zeg,’ ging mevrouw Deluw voort; ‘Engels, Frans en Duits. Ik geloof dat ze nu weer met een Engels boek is uitgegaan. Heeft u haar niet gezien?’
‘Ik heb een dame gezien die onder een boom zat te lezen,’ zei de heer Bruis, die anders niet gewoon was een meisje van zestien jaar een dame te noemen; maar hij dacht: Engels, Frans en Duits, en altijd lezen!
‘Och, dat is haar lievelingsplekje,’ zei mevrouw Deluw; ‘wij zullen haar eens gaan opzoeken. Het is er koel, en wij kunnen er uitrusten.’
oude kennis 7Zij naderden het lievelingsplekje; de dochter stond op, en neeg nogmaals voor de heer Bruis.
Mevrouw Deluw ging naast haar dochter op de tuinbank zitten, de heer Bruis vond er een stoel.
‘Wij komen hier wat bij je zitten, Mina. Wat lees je daar weer, kind? vast weer Engels?’
‘Och neen, mama! ’t is maar zo’n boek; ik wist zo gauw niet wat ik mee zou nemen; ik zag dit liggen. Is Jantje weer zoet?’
Er was iets zeer schichtigs en onrustigs in het gelaat van Mientje. Het was, om de waarheid te zeggen, geen heel mooi meisje; ook al bleek, en met iets heel lelijks in de ogen, die altijd ter zijde uitkeken; daarbij had zij als waren ’t zenuwachtige trekken in haar gezicht, die de heer Bruis niet aanstonden.
Mevrouw Deluw drong er niet op aan om het boek te zien. Voor zover de heer Bruis merken kon, had het ene sterke gelijkenis op zeker werkje, getiteld ‘Amours et Amourettes de Napoléon’, waaruit zonder twijfel veel stichtelijks is te leren voor een meisje van zestien jaar.
Enige ogenblikken zat het drietal daar neder, terwijl mevrouw Deluw enkel het woord voerde tegen haar dochter, om gezegden uit te lokken, die hare grote voortreffelijkheden aan den dag konden brengen; en dan schudde zij weder eens het hoofd over de badende kleine jongens, een kwartier uurs verre in het land.
‘O!’ zei Mina, en haar vingers trilden zenuwachtig over haar boek, dat zij eigenlijk aan stuk zat te maken: ‘O! het is naar, dat het hier zo onvrij is.’

Dit item was geplaatst door Muis.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: