CHARLY LEONARD

Charly Leonard (Brussel,1894 -Ukkel, 1953) was een leerling van Alfred Bastien, de bekendste van 44 kunstschilders die enige tijd deel uitmaakte van de Section Artistique. Een aantal van die groep bouwde na de Eerste Wereldoorlog een mooie carrière op, maar het merendeel verdween al snel in de vergetelheid. Leonard hoort toch vooral tot de laatste groep, hoewel zo af en toe wel werken van hem op veilingen opduiken. in de eerste dagen van de oorlog waren er heel wat kunstenaars die lid van een burgerwacht werden. Alfred Bastien, James Thiriar, Maurice Wagemans en Adrien-Jean Le Mayeur bewaakte in Brussel de straten, terwijl André Lynen in Antwerpen wacht liep. Luc Filliaert, de schrijver van De Groote Oorlog op doek waarin alle Belgische frontschilders worden beschreven, merkten hierover op: ‘Met wapens en uniformen uit de napoleontische tijd vormden hun driloefeningen hilarische taferelen op het schaakbord van de Europese geschiedenis’. Filliaert meldt ook dat uit alle uithoeken van het land kunstenaars zich vrijwillig melden voor het leger, waaronder Medard Maertens, Marcel Caneel, Achiel Van Sassenbrouck, Jos Verdegem, Victor Thonet, Samuel De Vriendt, Edmond Demeulenaere, Leon Huygens en Charly Leonard. Zonder al te veel opleiding werden ze in de strijd geworpen, een aantal van hen raakte al snel gewond. Leonard raakte pas aan het eind van de oorlog in 1918 gewond en moest een zware operatie ondergaan. Allen werden op een gegeven moment toegevoegd aan de Section Artistique. Hieronder enkele schilderijen die Leonard gedurende de oorlog maakte, allen in sombere kleurstelling en van soldaten die tegen de avond- of ochtendschemering op wacht staan en onderweg zijn naar de frontlinie of juist naar de veilige verblijven achter de frontlijn. Na de oorlog zou Leonard vooral een bescheiden faam opbouwen als landschapsschilder. Verlaten landschappen met kubistisch aandoende gebouwen en in frisse kleuren. In de eerste jaren werkte hij echter mee aan het grote wek van Bastien, het Panorama van de IJzer.

De hoogtijdagen van de panorama’s lagen rond 1920 eigenlijk al achter de rug, maar al tijdens de oorlog had Bastien het plan opgevat via een panorama van de gevechten aan de IJzer de vernietiging van de Belgische Westhoek in beeld te brengen. hij maakte er toen al de eerste schetsen voor. Direct na de wapenstilstand in november 1918 werd het werk ter hand genomen. In 1921 was het enorme doek (14 meter hoog en 115 meter lang) gereed. Tot 1926 werd het tentoongesteld in Brussel. Daarna verhuisde het IJzerpanorama naar een nieuw panoramagebouw in Oostende. In 1950 werd het doek, dat tijdens de Tweede Wereldoorlog zwaar beschadigd was geraakt, overgedragen aan het Legermuseum te Brussel. Daar werd het provisorisch gerestaureerd en was het tot in 1980 te zien. Het ligt thans opgeborgen in het depot van het Legermuseum. Omdat restauratie en huisvesting onbetaalbaar zullen zijn, moet gevreesd worden dat het IJzerpanorama nooit meer te zien zal zijn. In museum Westfront Nieuwpoort is het panorama te zien aan de hand van kopie, maar de kwaliteit hiervan is dermate slecht dat het beter is een digitale versie van Bastiens meesterwerk te bekijken. Het werk kwam tot stand aan de hand van diens schetsen, die nu werden verwerkt in zes groot uitgewerkte voorstudies. Bastien, Charly Leonard, Charles Swyncop en Jef Bonheur werkte die verder in een duidelijk afgebakend takenpakket uit tot de metershoge doeken. Bastien zette de volledige compositie in houtskool op het doek, waarna het viertal zorgde voor de verdere invulling van de kleurvlakken. De immense wolkenpartijen waren bijna geheel het werk van Leonard. Die wolkenpartijen kregen veel aandacht omdat ze de plaats waren waar het doek naadloos moest overgaan in het echte, steeds wisselende wolkenspel dat via de koepel zichtbaar was. Volgens de regels van het panorama-schilderen moest de toeschouwer een totale belevingsillusie ondergaan. Onder leiding van Leonard werden vele valse loopgraven aangelegd, werden tegen de randen van het panorama grote hoeveelheden riet, struiken en grassen aangeplant, werden in de ruimte uitgezaagde en beschilderde soldaatfiguren weggezet en werden kanonnen, veldkeukens en in puin geschoten huizen nagebouwd. Al deze ‘valse’ elementen moesten het effect verhogen en diepte-inzicht verschaffen in de vernietigende strijd die was gevoerd.


.

Dit item was geplaatst door Muis.
%d bloggers liken dit: