PROF. HENRICUS HUIJBERS
59e HINK-STAP-SPRONG DOOR DE TIJD
Henricus Franciscus Maria Huijbers (Utrecht, 26 december 1881 – Nijmegen, 17 maart 1929) was een Nederlands historicus. Hij was de zoon van notaris Johannes Henricus Huijbers. De lagere school volgde hij in Instituut Saint-Louis en daarna ging hij naar het Stedelijk Gymnasium in Utrecht. Hij studeerde vervolgens Nederlandse letteren en geschiedenis aan de Universiteit van Utrecht, waar hij in 1907 zijn doctoraalexamen behaalde. Tijdens zijn studietijd was hij bestuurslid van de jonge katholieke studentenvereniging Veritas, opgericht in1889, en redacteur van het jaarboek dat de Nederlandse rooms-katholieke studenten uitgaven. In deze periode legde Huijbers de grondslag voor zijn dissertatie. In 1913 promoveerde hij bij G.W. Kernkamp op de dissertatie Don Juan van Oostenrijk. Landvoogd der Nederlanden I (deel II verscheen in 1914). In datzelfde jaar (17 juni 1913) trouwde hij met Maria Baesjou, een huwelijk dat kinderloos bleef. In 1914 verscheen van hem Een kranige Hollander, een biografie van Jan Pieterszoon Coen, die indertijd nog algemeen werd gezien als een Nederlandse held uit een glorierijk verleden. In 1914 richtte hij samen met Th. Goossens en J. Witlox het Historisch Tijdschrift op. Al vanaf zijn studietijd in 1910 tot 1917 werkte Huijbers als leraar in het middelbaar onderwijs in Goes,Bergen op Zoom en Tiel en aan de Rijkslandbouwschool te Wageningen, waar hij een der oprichters was van de katholieke studentenvereniging St. Franciscus Xaverius, waarvan hij tot zijn dood redactielid zou blijven. Vanaf 1913 doceerde hij aan de R.K. Leergangen te Tilburg, eerst als buitengewoon en later als gewoon docent. Bij de oprichting van de Katholieke Universiteit Nijmegen in 1923 werd hij er de eerste hoogleraar in de algemene en vaderlandse geschiedenis van de nieuwere tijden. De katholieke Huijbers zette zich er sterk voor in dat zijn levensbeschouwing een plaats kreeg binnen zijn vakgebied. Hij heeft een grote invloed op het katholieke geschiedenisonderwijs gehad doordat hij samen met Jean Chrétien Joseph Kleijntjens een serie geschiedenisleerboeken uitgaf. Hoewel zijn gezondheid al ondermijnd was – hij zou in 1929 aan een nierkwaal sterven – onttrok hij zich niet aan maatschappelijke verplichtingen. Zo was hij onder meer bestuurlijk en propagandistisch actief in de katholieke drankbestrijdingsorganisatie en werkte mee aan vele katholieke periodieken. Huijbers behoorde tot een nieuwe generatie van zelfbewuste katholieke intellectuelen die voor hun geloof en wereldbeschouwing een eigen plaats opeisten. Zijn betekenis ligt niet zo zeer in het zuiver wetenschappelijke vlak, maar eerder in de invloed die hij door de veel gebruikte geschiedenisleerboeken – geschreven met J. Kleijntjens S.J. – op het middelbaar onderwijs uitoefende. Generaties katholieke scholieren kregen les aan de hand van deze boeken waarvan er sommige meer dan twintig drukken beleefden. Een collectie-Huijbers bevindt zich in de archieven van het Katholiek Documentatie Centrum te Nijmegen. Bij zijn overlijden in 1929 verscheen in het Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde een uitgebreid ‘levensbericht’ over Henricus Huijbers van zijn levenslange vriend. J.C.J. Kleijntjens.