CLAUDE MONET IN DE BOLLENSTREEK

Claude Monet (Parijs, 14 november 1840 – Giverny, 5 december 1926), de Frans impressionistisch kunstschilder, bezocht Nederland drie keer in de jaren 1870-1880. In 1871 verbleef hij vier maanden in Zaandam, begin 1874 bezocht hij Amsterdam en in 1886 werkte hij in de bollenstreek. Tijdens deze verblijven zou hij 42 schilderijen maken met typisch Hollandse onderwerpen als riviergezichten met molens en bootjes, stadsgezichten van Amsterdam en tulpenvelden. Over de bezoeken aan Zaandam en Amsterdam is in twaalf blogs al bericht. In dit afsluitende blog wordt bericht over Monets laatste bezoek aan Nederland in mei 1886, op uitnodiging van de Franse ambassade. Hij was toen al duidelijk meer bekend dan begin jaren 1870, zodat er in de media bericht werd over het bezoek van de Franse schilder. Ongeveer een maand lang verbleef hij in Den Haag, maar dat verblijf heeft hem blijkbaar niet kunnen inspireren tot het maken van schilderijen. In plaats daarvan trok hij met zijn schildersspullen een maand lang door de bollenstreek om er de tulpenvelden in de buurt van Rijnsburg en Sassenheim te schilderen. In tijdschrift De Portefeuille stond daarover te lezen dat ‘… de bonte schakering dier bloemen, even schitterend als Perzische kleedjes, ongetwijfeld veel aantrekkelijks moeten hebben voor dien schilder’. In tegenstelling tot zijn eerdere bezoeken had hij deze keer goed weer, maar niet veel tijd. De vijf schilderijen die hij er schilderde (twee in de omgeving van Sassenheim en drie in de buurt van Rijnsburg, met de molens) heeft hij vrijwel allemaal nog in Frankrijk af moeten maken. Een aantal werken lijken ook enigszins haastig gemaakt, leunen op een globaal uitgewerkte onderschildering Ze horen zeker niet tot zijn sterkste werken, maar kennen vanwege de kleurenpracht een bijzondere levendigheid.

Sinds de zeventiende eeuw was het gebied ten westen van Haarlem het centrum van de bloembollenteelt. Bloembollen waren toen nog een luxe product dat op kleine schaal geteeld werd. In de negentiende eeuw kwamen bloembollen ook binnen het bereik van minder rijke groepen en steeg de vraag naar bloembollen. Vooral toen in de tweede helft de export naar het buitenland op gang was gekomen, waren de tuinbouwgronden bij Haarlem daarvoor niet meer toereikend. Tuinders uit de omgeving van Haarlem verhuisden toen hun kwekerijen naar het zuiden, waar nog ruimte genoeg was. Eerst naar Heemstede en Bennebroek, later naar Hillegom, Lisse, Sassenheim, Voorhout, Warmond, Noordwijkerhout en Noordwijk. Ook boeren in dat gebied stapten over op bloembollenteelt. De massaproductie van bloembollen kwam pas goed op gang nadat in 1880 het stoomgemaal bij Katwijk in gebruik was genomen. Monet kwam dus op het moment dat de bollenteelt pas echt goed op gang kwam. De bouw van dat stoomgemaal Katwijk was trouwens behoorlijk omstreden. Door dat stoomgemaal kon nu de grondwaterstand beter gereguleerd worden. De uitbreiding van de bloembollencultuur hield ongeveer gelijke tred met de grootschalige afzandingen in het duingebied. In 1904 werd door twee eigenaren van buitenplaatsen de kalkzandsteenfabriek Arnoud in Hillegom opgericht. Daarmee startte het op grote schaal afzanden van de duinen tussen Hillegom en Lisse en veranderde het gebied definitief in de vorm zoals wij het nu kennen. De geschiedenis van de Bollenstreek is in een artikel op de website van de geschiedenis van Zuid-Holland uitvoerig beschreven.


Dit item was geplaatst door Muis.
%d bloggers liken dit: