JOE DONOGHUE

Joe Donoghue (Newburgh, 11 februari 1871 – New York, 1 april 1921 was een Amerikaans langebaanschaatser. Hij werd geboren in een gezin met twee broers en drie zussen die ook allen verdienstelijk schaatsten. Donoghue reed zijn wedstrijden op schaatsen die veel langer dan gebruikelijk waren in die tijd. Hierdoor kon hij met zijn handen op zijn rug rijden en had hij een veel rustiger slag dan zijn tegenstanders. Iets wat hem waarschijnlijk veel voordeel bood. Hij had de eigenaardige gewoonte om tijdens het schaatsen voortdurend zijn neus te snuiten in een primitieve zakdoek.

Van 8 tot 9 januari 1889 werd op het Museumplein in Amsterdam het eerste Wereldkampioen-schap Allround Schaatsen gehouden. Het was nog een onofficieel kampioenschap want er was nog geen internationale bond die de wedstrijden organiseerde. De Internationale Schaatsunie (ISU) zou pas in de zomer van 1892 worden opgericht. In de jaren 1889, 1890 en 1891 werd echter wel steeds (onofficiële) wereldkampioenschappen allround op het Museumplein in Amsterdam georganiseerd door De Amsterdamsche Sportclub die het voor dat soort evenementen huurt van de gemeente. Die kampioenschappen werden verreden over drie Engelse afstanden, namelijk de halve mijl (805 meter), 1 mijl (1609 meter) en 2 mijl (3219 meter). Er stonden 22 schaatsers aan de start: 15 Nederlanders, 5 Britten, 1 Amerikaan en 1 Rus. De beste vier in de kwalificatie plaatsten zich voor de finale van die afstand. Bij gelijke stand in de kwalificatie volgde er een skate-off tussen de gelijk geëindigden. Dat zou in 1889 bij de halve mijl het geval zijn. Renners moesten zich dus eerst voor de drie afstanden kwalificeren voor de finales en wie vervolgens alle drie de afstanden won, werd uitgeroepen tot wereldkampioen allround. De Rus Aleksandr Pansjin (die overigens in enkele publicaties Von Panchin werd genoemd) eindigde bij alle kwalificaties als eerste en eindigde ook als eerste bij de finales om de halve en hele mijl. In de finale van de 2 mijl moest hij echter de Amerikaan Joe Donoghue voor laten gaan, waardoor Pansjin zich volgens de regels geen wereldkampioen allround kon noemen. Deze Pansjin was van 1897 tot en met 1900 ook Russisch kampioen kunstschaatsen, een tegenwoordig wat eigenaardige combinatie. De Nederlander Klaas Pander, de latere leermeester van het fenomeen Jaap Eden, werd derde tijdens hert kampioenschap. De toeschouwers waren stomverbaasd over de stijl van de Amerikaan. De meeste rijders, inclusief Nederlanders als Klaas Pander en George Jurrjens, hadden een ‘klauwende’ stijl met veel armbeweging. Het Algemeen Handelsblad schreef: ‘Men bewondert het kalme rijden van Donoghue, Von Panschin rijdt onrustiger.’ En: Donoghue ‘is een flink gebouwde jonge man, met zeer regelmatigen slag, het lichaam enigszins voorover gebogen, en gewoonlijk met de handen op den rug, waardoor hij bij het rijden het leelijke gezwaai met de armen vermijdt.’ Maar Von Panschin ‘zwaait onder het rijden met de armen en rijdt ook minder vast dan Donoghue.’ Onderstaande tekening brengt hert verschil duidelijk in beeld. Meer dan een eeuw later werd erop gewezen dat de stijl van Sven Kramer veel weghad van de manier van schaatsen van Donoghue, een treffend bewijs van de revolutionaire stijl van de Amerikaan.

Het Wereldkampioenschap allround in 1890 werd van 3 tot 4 januari 1890 verreden op het Museumplein in Amsterdam. Er was dus geen titelverdediger en het deelnemersveld was uitgedund. Slechts 15 schaatsers aan de meet: 10 Nederlanders, 2 Noren, 1 Brit, 1 Rus en 1 Duitser. Pansjin moest zich na de halve mijl ziek afmelden voor verdere deelname, Donoghue was ditmaal niet van de partij vanwege een blessure die hij in hert American football had opgelopen en Klaas Pander kwam dit keer niet verder dan een vierde plaats. De ereplaatsen waren weggelegd voor Adolf Norseng (Noorwegen), George Jurrjens (Nederland) en Fritz Ahrendt (Duitsland). Donoghue werd de eerste (onofficiële) wereldkampioen allround in 1891. Opnieuw was er niemand die alle afstanden wist te winnen, dus voor de tweede opvolgende maal eindigde het wereldkampioenschap zonder wereldkampioen. Donoghue’s aanvankelijk revolutionaire stijl was al een beetje ingeburgerd geraakt. Ze werd al toegepast door Adolf Norseng, die twee afstanden wint. De Leeuwarder Courant van 13 januari 1890 berichhte: ‘Zoowel Pander als Jurrjens, welke laatste Zondag tegen Norseng de 5 mijl verdedigde, toonden zich ondanks hunne oefeningen niet opgewassen tegen den Noor’, met name niet op de langere afstanden. Pander en Jurrjens bijv. hakken en houwen met hun armen in de lucht. De Noor, die altijd even rustig zijn baan aflegt, heeft den handen rustig op den rug gevouwen.’

Bij het derde Wereldkampioenschap allround in 1891 (van 6 tot 7 januari 1891 op het Museumplein in Amsterdam) had men de regels aangepast. Iemand moest nu drie van de vier afstanden winnen om wereldkampioen te worden.Een regel die nog lang zou bestaan. Tot en met de winter van 1986 gold dat men winnaar was na drie gewonnen afstanden, ongeacht zijn puntentotaal. De Noor Rolf Falk-Larssen werd op deze wijze wereldkampioen in 1983, maar voltooide daarbij het toernooi door de 10.000 meter min of meer op zijn gemak te rijden. Hij had slechts de dertiende tijd en daardoor een hoger puntentotaal dan de Zweed Tomas Gustafson, die tweede was geworden. De ISU besloot daarop de regel af te schaffen. In 1891 won Donoghue alle afstanden, met ruime voorsprong zelfs, en werd daarmee de verdiende kampioen. Er stonden opnieuw vijftien schaatsers aan de start: dertien Nederlanders, een Amerikaan en een Duitser. Die August Underborg werd derde in het klassement, de tweede plaats was er voor Klaas Pander.

Dit item was geplaatst door Muis.
%d bloggers liken dit: