DE FAMILIE KEGGE (12)

HILDEBRAND – CAMERA OBSCURA (61)
EERDERE AFLEVERINGEN

Vaderangsten en kinderliefde
deel 4

Wij waren al spoedig klaar en weer te huis. Henriette, die ook al berouw over haar verstoordheid had, keek weer vriendelijk; en toen haar vader haar de bloemen gaf, stonden er tranen in haar mooie ogen. Zij was beschaamd.
‘Je bent toch een lieve papa,’ zei ze, hem kussende, en met haar fraaie hand zijn haren schikkende. ‘Ik had het niet verdiend,’ voegde zij er bij; en zij boog haar hoofd aan zijn hart.
‘Geen coupjes!’ zei de vader. ‘Allemaal gekheid! Een mens moet altijd vrolijk zijn!’
Ik begon tienmaal meer van Henriette te houden. De kaketoe riep: ‘Zoete vrouw.’
Wij zaten nog aan het dessert, toen de heer van der Hoogen, dien ik in mijne gedachten nooit anders dan ‘de charmante’ noemde, aangediend werd en binnenkwam.
Henriette kleurde vreselijk.
‘Dérangeer je niet, lieve mevrouw; dankje mijnheer van Kegge. Een zeer ongelegen uur, inderdaad! Mijn boodschap was aan juffrouw van Kegge; het is alleraffreust; ik ben desperaat!’
Ik zag de heer van der Hoogen opmerkzaam aan, maar ik merkte niets van die verwilderde haren of strakke blikken, die de dichters mij als het onvermijdelijk vereiste der wanhoop hebben leren beschouwen. Integendeel; ’s mans lokken zaten, dank zij het uitmuntend plakmiddel, bij de haarbouwkunstenaars als cosmétique bekend, even glad en net als gisteren; de blik zijner ogen was volmaakt kalm; en ook beefde de hand van de desperate heren van der Hoogen niet, toen hij die naar een glas port uitstak, dat mijn gastheer voor Z Ed. had ingeschonken.
‘Ik zal u zeggen;’ dus vervolgde hij tot Henriette; ‘ik kan onmogelijk donderdagavond bij uwe repetitie zijn. Zo even ontving ik de uitnodiging tot een groot souper bij de heer van Lemmer, waar ik niet van tussen kan, en ’s middags moet ik bij mevrouw d’Autré dineren! Morgen is er, zo als je weet, soirée bij de generaal. Als je van avond niet kunt, dan ben ik waarlijk radeloos. Maar ik vrees dat je niet zult kunnen…’
De dochtervrezende vader nam deze gelegenheid waar, om alles wat hij deze morgen verkorven had geheel weer goed te maken; want indien Henriettes toorn hem bevreesd had gemaakt, hare tranen hadden hem volkomen overtuigd dat hij haar ongelijk had aangedaan. Misschien was hij wel een weinigje bang voor een nieuwe vredebreuk.
‘Nu Henriette,’ zei de heer Kegge, het woord schielijk opvattende: ‘dan zit er niets anders op dan dat je thuisblijft. Je kunt er wel af, – zó is het niet.’
‘Had je een invitatie? Dat vreesde ik al,’ merkte Van der Hoogen aan; ‘juffrouw van Kegge is overal zo gechérisseerd. Neen, neen! als je er iets voor sacrifiëren moet, doe het dan niet; ik zal…’
224‘Neen!’ zei de heer Kegge, ‘ik ben op die repetitie gesteld. Wij wachten u van avond stellig… Om een uur of zeven, niet waar?’
‘Charmant, charmant!’ riep de heer van der Hoogen uit, en wipte van zijn stoel op: ‘dérangeer u niet; à ce soir!’ Hij danste heen.
Ik begreep de beschaamdheid en de tranen van Henriette nog beter dan vóór den eten. Het was alles een opgedicht stukje, en de heer van der Hoogen vertrok met de zalige overtuiging, de schone brunette een belangrijke dienst te hebben bewezen. Zij zelf had er berouw van. Ik stond op om hem uit te laten.
‘Mijnheer studeert te Leiden, niet waar?’ vroeg hij mij in de gang.
‘Charmante jongelui. Ik heb ook een halfjaar te Leiden geresideerd. Maar ’t is voor ’t overige een miserabele stad. Geen amusementen; de mensen zien elkander niet. Eens in ’t jaar een bal, om hun fatsoen te houden. Criant vervelend. Dérangeer u niet. A ce soir!’
‘Het spijt mij dat het zo treft,’ zei Henriette toen ik weder binnenkwam, ‘maar gij ziet, ik kan nu volstrekt niet gaan.’
‘Je moet een briefje schrijven!’ zei haar papa.
‘Foei neen!’ zei Henriette; ‘geen briefjes aan de De Grooten; dat zijn die mensen niet gewend.’
‘Wil ik het voor u af gaan zeggen?’ vroeg ik half schertsend.
‘Heb ik u niet gezegd, mama! dat mijnheer zin in Saartje heeft?’ sprak Henriette lachende; maar daarop nam zij de zaak ernstig; ‘ik zou haar inderdaad zéér verplichten!’
‘Goed,’ zei ik, ‘en als ’t mij bevalt, blijf ik er, in plaats van juffrouw Henriette, hoe slecht de ruil ook wezen moge. Ik heb niets tegen vergulden.’
‘Vergulden!’ riep de vader uit, geheel verrukking dat de zaak zo geheel ten genoegen van de dochter geschikt was, ‘wel, ik kan je zeggen dat ik het nog met plezier doen zou. Ik wed dat grootmama er nog schik in zou hebben…’
‘Ik hou niet veel van verguld!’ sprak de oude dame.

slot

Dit item was geplaatst door Muis.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: