PJOTR ILJITSJ TSJAIKOVSKI
Tussen 1797 en 1815 voerde Frankrijk maar liefst zeven zogenaamde coalitie-oorlogen tegen een wisselende bundeling van krachten van Europese landen. Bij de Eerste Coalitieoorlog (20 april 1792 – 17 oktober 1797) streed revolutionair Frankrijk tegen Oostenrijk, Pruisen, de Nederlandse Republiek, Groot-Brittannië, Spanje, Portugal, Napels-Sicilië, Piëmont-Sardinië en enkele kleinere staten, maar ondanks de vele opponenten kwam Frankrijk uit de strijd tevoorschijn als de nieuwe Europese grootmacht. Bij de Tweede Coalitieoorlog (mei 1798 – 25 maart 1802) waren de Europese grote mogendheden Groot-Brittannië, Oostenrijk en Rusland de tegenstanders van revolutionair Frankrijk, waar halverwege de oorlog Napoleon aan de macht kwam. Bij de vrede in 1802 erkende het moe gestreden Groot-Brittannië de Franse republiek en gaf de Kaapkolonie en andere bezette Nederlandse koloniën terug aan de Bataafse Republiek, een Franse vazalstaat. Verder vonden wat territoriale uitruilen in de koloniën plaats. De Derde Coalitieoorlog (1805) was een militair conflict tussen Frankrijk, Spanje, Beieren en de Franse vazalstaten Koninkrijk Italië en Bataafse Republiek tegen Groot-Brittannië, Oostenrijk, Rusland, Napels en Zweden, waarbij Napoleon een gigantische overwinning haalde in de Slag bij Austerlitz en gebieden aan de staat toevoegde en koste van Oostenrijk en het Heilige Roomse Rijk. De Vierde Coalitieoorlog (oktober 1806 – juli 1807) was een militair conflict tussen Napoleons Franse keizerrijk en een coalitie van onder meer Pruisen en Rusland, die opnieuw belangrijke gebiedsuitbreiding voor de Fransen opleverde, de meesten ten koste van Pruisen. De Vijfde Coalitieoorlog (1809) tussen het Franse keizerrijk en een coalitie van onder meer Oostenrijk en Groot-Brittannië mondde bij de Vrede van Schönbrunn uit in zwaar verlies voor Oostenrijk. In 1812 leed het overmoedig geworden Frankrijk een eerste verpletterende nederlaag. in juni 1812 begon keizer Napoleon I van Frankrijk aan de Veldtocht naar Rusland, maar slechts 40.000 soldaten van het enorme leger van 680.000 man overleefde de smadelijke terugtocht die duurde tot december van dat jaar. het zou het omslagpunt van de napoleontische oorlogen worden. De Zesde Coalitieoorlog (maart 1813 – mei 1814) tussen het Franse keizerrijk en Rusland, Oostenrijk, Groot-Brittannië en Pruisen leidde bij de Slag bij Leipzig opnieuw tot een nederlaag voor Napoleon, die uiteindelijk werd verbannen naar het eilandje Elba. Deze coalitieoorlog werd uitgevochten over het hele Europese continent, van Lissabon tot Moskou. Naar schatting vochten twee en een half miljoen soldaten in de oorlog. Er sneuvelden twee miljoen, waarvan één miljoen alleen al in Rusland. Tot slot was er de Zevende Coalitieoorlog met Frankrijk, Rusland, Oostenrijk, Groot-Brittannië, Pruisen en Nederland (een oorlog die ook wel bekend staat als De Honderd Dagen) bestreek de periode vanaf Napoleons ontsnapping van Elba en terugkeer naar Frankrijk in februari 1815 tot zijn nederlaag in de Slag bij Waterloo. De oorlog werd voornamelijk uitgevochten in de Zuidelijke Nederlanden. Napoleon werd verbannen naar Sint Helena. In Europa keerde voorlopig de rust weer terug.
De Vierde Coalitieoorlog eindigde op 9 juli 1807 met de Vrede van Tilsit tussen Frankrijk enerzijds en Pruisen en Rusland anderzijds. Deze vrede was vooral zeer vernederend voor Pruisen, dat de helft van zijn grondgebied verloor: het koninkrijk Westfalen, het hertogdom Warschau en de vrije stad Danzig werden nieuw gecreëerde Franse vazalstaten, Saksen werd verheven tot het koninkrijk Saksen, Oost-Friesland werd een departement van het koninkrijk Holland en Nieuw-Oost-Pruisen kwam bij Rusland. Verder moest Pruisen zijn leger terugbrengen tot een sterkte van 40.000 man en herstellingen van 100 miljoen francs aan Frankrijk betalen. Met het verdrag werden Frankrijk en Rusland bondgenoten die samen tegen Groot-Brittannië zouden optrekken. De Ionische Eilanden en Kotor in de Adriatische Zee gingen van Russische in Franse handen,maar als tegenprestatie beloofde Frankrijk om Rusland te steunen in zijn oorlog tegen Turkije en garandeerde de soevereiniteit van het Hertogdom Oldenburg en andere Duitse staten die door familieleden van de tsaar werden geregeerd. Verder kwamen beide landen overeen om Zweden te dwingen om hun bondgenootschap met de Britten te beëindigen, wat overigens zou mislukken en in 1808 leidde tot de Finse Oorlog tussen Zweden en Rusland.
Het bondgenootschap tussen Frankrijk en Rusland bleef in stand tot 1810. Napoleon had namelijk aan Rusland ook beloofd de Donauvorstendommen Walachije en Moldavië, het huidige Roemenië, aan Alexander te geven, maar de Franse keizer kon die belofte niet waarmaken. Tsaar Alexander besloot ze zelf te veroveren, waarmee de relatie met Frankrijk flink bekoelde. Van 1810 tot 1812 was het verbond niet meer dan een bedrieglijke sluier, die een verborgen vijandschap bedekte. In 1811 hervatte Rusland de handel met Groot-Brittannië. Napoleon protesteerde hiertegen, maar de Russen lieten zich hier niks aan gelegen liggen. Op 22 juni 1812 verklaarde Napoleon toen de oorlog aan Rusland, in het besef dat hij heel wat bondgenoten hadden om hem in de oorlog te steunen. Napoleon hoopte dat deze macht tsaar Alexander I ervan kon overtuigen om te onderhandelen. Uiteindelijk trok Napoleon met een reusachtig leger van 680.000 man naar Moskou, maar de Veldtocht naar Rusland zou desastreus verlopen. Napoleon was echter niet volledig verslagen in Rusland, maar het was iedereen wel duidelijk dat hij niet langer onoverwinnelijk was. Vooral in Duitsland kwamen nationalisten in opstand. Bij de bloedige Slag bij Leipzig (ook wel Volkerenslag genoemd) van 16 oktober tot 19 oktober 1813, werd Napoleon voor een tweede maal verslagen. De Russische overwinning in 1812 verstevigde Ruslands politieke macht en militaire slagkracht ten opzichte van het Ottomaanse Rijk. Daardoor dreigde voor de Britten een Russische doorbraak naar het Middellandse Zee-gebied.
Het drama van deze Russische veldslag werd door Tolstoj in 1869 vereeuwigd in zijn groots opgezette en meermalen verfilmde roman Oorlog en Vrede. Door Pjotr Iljitsj Tsjaikovski werd het vereeuwigd in het orkestwerk Ouverture 1812, dat hij in 1880 componeerde ter aanleiding van de inwijding van de Moskouse Christus Verlosserkathedraal. Die locatie was niet toevallig. Toen namelijk in 1812 de laatste soldaten van Napoleons Grande Armée Moskou verlieten, tekende tsaar Alexander I een manifest waarin hij zijn intentie uitsprak om ter herdenking aan de opoffering van het Russische volk een kathedraal te bouwen voor Christus de Verlosser. In 1817 keurde Alexander het neoclassicistische ontwerp met vrijmetselaarssymbolen goed, maar de plaats waar de kerk gebouwd zou moeten worden, de Mussenheuvels, bleek niet stevig genoeg. In 1825 volgde de orthodoxe Nicolaas I zijn broer op. Die was niet gecharmeerd van het oorspronkelijke ontwerp en liet zijn favoriete architect Konstantin Thon een nieuw ontwerp maken. Thon koos de Aya Sofia in Constantinopel als uitgangspunt voor het ontwerp. Dit ontwerp werd door de tsaar goedgekeurd en in 1837 werd door de tsaar een nieuwe plaats gekozen, dichter bij het Kremlin. Omdat een klooster en de bijbehorende kerk op de nieuwe plaats verhuisd moesten worden, begon de bouw pas in 1839. De bouw duurde jaren. Aan de decoraties werkten enkele beroemde kunstenaars mee. Pas op de kroningsdag van Alexander III (26 mei 1883) werd de kathedraal gewijd. Ouverture 1812 van Tsjaikovski ging op 20 augustus 1882 in die kerk in première onder leiding van Ippolit Altani. De ouverture was typische programmamuziek, die de krijgsverwikkelingen van 1812 wil uitbeelden. Na een plechtige opening met een kerkelijke hymne die door de celli wordt ingezet, worden de Marseillaise en het toenmalige Russische volkslied God, behoed de tsaar! met elkaar geconfronteerd. Een van de redenen dat het stuk beroemd is geworden is het gebruik van carillon en kanonschoten als begeleiding van de tsarenhymne in de finale. Het werk is sinds zijn première zeer geliefd gebleven en geldt als een van de bekendste van de componist. Zelf was hij er maar matig enthousiast over: hij verklaarde het opdrachtwerk luidruchtig te vinden en het ‘zonder liefde’ te hebben gecomponeerd. Voor mij was het tijdens mijn tijd op de middelbare school de inleiding in de klassieke muziek: Ouverture 1812.
.
.