JODENSAVANNE

65e HINK-STAP-SPRONG DOOR DE TIJD

Rond 1640 vestigden zich in Suriname de eerste Sefardische Joden zich aan de Cassipora-kreek in het district Para in het stroomgebied van de Surinamerivier, waarin het ook uitmondt. Het ongeveer vijftig kilometer ten zuiden van Paramaribo. Zij waren voor vervolging door de Inquisitie uit Spanje gevlucht en begonnen met de aanleg van suikerrietplantages waarop zij ook slaven hielden. Rond 1650 kwam een tweede groep Joden, dit keer uit Engeland. Een derde groep kwam uit Mauritsstad (Brazilië) naar Suriname, onder leiding van David Cohen Nassy. Mauritsstad (ook wel Mauritiopolis genoemd) was de hoofdstad van Nederlands-Brazilië en is thans een deel van de Braziliaanse stad Recife. De nederzetting werd gebouwd op een eiland naar een ontwerp van bouwmeester Pieter Post en vernoemd naar stichtend gouverneur Johan Maurits, die er paleis Vrijburgh liet bouwen. Mauritsstad werd het culturele middelpunt van de Nieuwe Wereld, met de eerste botanische tuin en de eerste dierentuin van Amerika, met een museum met driehonderd opgezette apen. In de Jodenstraat verrees de eerste Amerikaanse synagoge. David Cohen Nassy was een professioneel kolonist die verschillende Joodse kolonies stichtte in het Caraïbisch gebied. Hij was naar Amsterdam gevlucht voor de Portugese Inquisitie. In 1662 van Abraham Cohen toestemming om naar Cayenne (Frans Guiana) te vertrekken. In 1664 vertrok hij met een groot aantal Joden, maar het werd hem niet toegestaan daar ‘volksplantingen’ te beginnen. David en zijn gezelschap reisden vervolgens naar Suriname, waar ze zich vestigden aan de Cassipora-kreek. De groep van Nassy waren een decennium eerder vanuit Spanje naar Nederlands Brazilië gevlucht en hadden in Mauritsstad op uitnodiging van gouverneur Johan Maurits samen met de Nederlanders plantages gesticht. Toen in 1654 het Nederlandse gebied in Brazilië door de Portugezen werd veroverd, ontvluchtte de meeste Joden het gebied, waarvan een deel naar Suriname kwam, naar de Cassipora-kreek. In 1664 vestigde zich er ook Joden uit Cayenne, toen de Nederlanders daar door de Fransen werden verdreven. Op 17 augustus 1665 kreeg de Joodse gemeenschap in Suriname vrijheid van godsdienst, inclusief het recht een school te stichten n een synagoge te bouwen, m zo meer planters aan te trekken. Toen Abraham Crijnssen in 1667 Suriname veroverde op de Engelsen, liet hij de rechten van de joden ongemoeid. Met de Vrede van Breda in 1667 werd Suriname definitief Nederlands gebied en kregen de Joden in Suriname in 1669 officieel toestemming voor het stichten van een eigen gemeenschap met een synagoge en een begraafplaats. In 1685 werd een stenen synagoge gebouwd die de naam Berachah Ve Shalom (‘Zegen en vrede’) kreeg. De synagoge, die ook diendeals school, rechtszaal en vergaderruimte, was de eerste architectonische stenen synagoge in de Nieuwe Wereld.

De nieuwe landbouwkolonie, enkele kilometers van Cassipora, kreeg de naam Jodensavanne. In 1691 verleende Jan van Scharphuysen aan de Jodensavanne de wettelijke status van nederzetting. Hij draaide wel een beslissing van een voorganger terug, die de Joodse plantagehouders toestemming had gegeven hun slaven op zaterdag een vrije dag te geven en in plaats daarvan op zondag te laten werken. In 1694 telde de gemeenschap ongeveer 570 zielen die meer dan 40 plantages hadden en ongeveer 9.000 slaven die op deze plantages werkten. In de loop van de achttiende eeuw bereikte Jodensavanne haar economische en sociale bloei. In 1832 werd Jodensavanne echter door een brand bijna geheel verwoest. Veel bewoners waren voorheen al naar Paramaribo vertrokken en vanaf 1832 werd Jodensavanne niet meer permanent bewoond. De synagoge werd tot 1865 gebruikt, maar in 1873 stortte het dak in en werd het gebouw overwoekerd. Het is nu nog als ruïne aanwezig. In de omgeving van de nederzetting bevindt zich de Cassipora-begraafplaats en de voormalige houtplantage Salem.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd bij Jodensavanne het Barakkenkamp Jodensavanne gebouwd, dat in september 1942 in gebruik werd genomen en tot 15 juli 1946 in gebruik was. Hier werden 146 Indische NSB’ers en in Nederlands-Indië Duitsers, voornamelijk leden van de NSDAP,geïnterneerd. In 1971 werd door architect Tjin A Djie een plan voor hert beheer van Jodensavanne opgezet. In 1973 werd het terrein door de Stichting Jodensavanne schoongemaakt. De resten van de synagoge werden beschermd en er werd een bezoekerscentrum gebouwd. Tijdens de Binnenlandse Oorlog, de burgeroorlog in Suriname van 1986 tot 1992, kon het gebied niet worden beheerd, omdat het in betwist gebied lag. De restanten verdwenen weer onder het oerwoud. In 1999 werd het gebied opnieuw schoongekapt. Sinds 2009 is Jodensavanne een Nationaal Monument, dus bij wet beschermd. Zowel Jodensavanne als de begraafplaats Cassipora zijn toegankelijk voor bezoekers. Premier Johan Adolf Pengel had bij de Cassipora-kreek zijn vakantieoord en liet in de kreek een betonnen stroomversnelling bouwen, die hij Blakawatra (Zwart Water) noemde en nu een toeristische bestemming is. Sinds 1999 staat Jodensavanne staat al sinds 1999 op de voorlopige lijst voor Werelderfgoed van de UNESCO vanwege haar bijzondere universele waarde voor de mensheid. Het is namelijk de enige plaats in de Amerika’s waar 17e-eeuwse Joden een autonome nederzetting hebben gehad, waarin vrijheid van godsdienst, rechtspraak en zelfs een eigen militie aanwezig waren. Daarnaast zijn de begraafplaatsen gelegen in het regenwoud van Suriname van ongeëvenaarde klasse en goed geconserveerd.


De ruïne van de Cassipori-begraafplaats

Dit item was geplaatst door Muis.
%d bloggers liken dit: