EDU SNETHLAGE
Edu Snethlage (Ngawi, Nederlands-Indië, 9 mei 1886 – Medan, Nederlands-Indië, 12 januari 1941) was een Nederlandse voetballer en medicus, afkomstig uit een voormalig Duitse domineesfamilie Snethlage. Hij speelde voor Haagse Voetbal- en Cricketvereniging Quick (HV & CV Quick), een uit Den Haag, waar zoals de naam al aangeeft voetbal en cricket werd en wordt gespeeld. Hij was in 1901 tegelijkertijd met zijn twee jaar oudere broer Bram lid geworden. De broers zouden beiden het eerste elftal van de club halen. Edu zou maar een jaartje in de lagere elftallen spelen. Al in 1903, amper 17 jaar oud, was hij al een vaste waarde in het eerste elftal. Aanvankelijk speelde hij op het middenveld als rechtshalf, maar vanaf het seizoen 1906-1907 werd hij in de voorhoede opgesteld. Eerst als midvoor maar al snel als rechtsbinnen. Vanaf toen begon een glorieperiode in het bestaan van de Hagenaars. In 1908 werd hij met Quick kampioen van Nederland. In twee van de drie wedstrijden tegen de oostelijk kampioen UD uit Deventer scoorde hij. In de tweede wedstrijd scoorde ook zijn onafscheidelijke aanvalspartner Caius Welcker (Alkmaar, 9 juli 1885 – Schiedam, 13 februari 1939). Met hem vormde Snethlage jarenlang de meest gevreesde rechtervleugel die Nederland tot op dat moment had gekend. In het kampioensjaar 1908 waren beiden iedere wedstrijd van de partij. Snethlage was op dat moment een van de grootste spelers die het Nederlands voetbal had voorgebracht. Ir. Ad van Emmenes noemde hem en Welcker de eerste ‘wetenschappelijke voetballers’ uit ons land en schreef een ware lofzang op de voetballer, die een voor die tijd opmerkelijke mengeling van tactiek en techniek liet zien. Dat ‘wetenschappelijk’ zal wel met hun studies te maken hebben gehad, want Snethlage studeerde medicijnen en wilde zich als arts in Nederlands-Indië waar hij was geboren vestigen. Welcker studeerde rechten en ambieerde een praktijk als advocaat. Hij zou na zijn actieve voetbaltijd jarenlang de huisjurist van de voetbalbond zijn. Volgens kenners kon Snethlage zich als een van de weinige spelers met de Engelse profvoetballers. Na een wedstrijd in Antwerpen tegen Manchester University werd hij door de Engelse scheidsrechter James uitgeroepen tot uitblinker van de wedstrijd, met de toevoeging dat hij in Engeland als prof in de hoogste salarisklasse zou vallen.
Quick, 1908
Snethlage was inderdaad zo goed dat hem in 1909 tijdens een trip van Quick naar Sheffield door Hull City een profcontract wordt aangeboden. Snethlage voelt zich vereerd, maar hij wijst het aanbod meteen van de hand. De hobby-voetballer wil dokter worden en beslist geen beroepsvoetballer. Eind 1909 probeerde ook Bolton Wanderers Snethlage over te halen om rond de Kerst in twee wedstrijden mee te spelen, maar ook voor dit aanbod werd bedankt.
Op 19 december 1909 trof Snethlage twee keer doel in de thuiswedstrijd tegen HBS. Het zouden zijn laatste competitiedoelpunten blijken te zijn. Een knieblessure maakte hem het voetballen bijna onmogelijk, waarmee de voetballoopbaan van Snethlage vrijwel voorbij. In de tweede helft van het seizoen 1909-1910 miste hij acht van de negen wedstrijden en speelde alleen nog mee in de thuiswedstrijd tegen Haarlem op 6 februari 1910, waarin hij halverwege de tweede helft uitviel. Snethlage begon nog wel aan het seizoen 1910-1911, maar viel uit vlak voor de rust van de wedstrijd om de Zilveren Bal tegen Velocitas uit Breda. Hij had opnieuw last gekregen van de knieblessure. Het was definitief zijn laatste voetbalwedstrijd van de pas 24-jarige Snethlage.
Snethlage speelde tussen 1907 en 1909 elf keer voor het Nederlands voetbalelftal waarbij hij tien doelpunten scoorde. Zijn vaste kompaan Welcker speelde tussen 1907 en 1911 zeventien keer voor het Nederlands voetbalelftal en scoorde daarbij vijf doelpunten. Vaak stonden ze samen in de opstelling. Beide spelers vertegenwoordigden Nederland op de Olympische Zomerspelen van 1908 en won daarbij de bronzen medaille. In dat voetbalteam waren vijf Quick-spelers opgesteld. Over dat toernooi en die bronzen medaille publiceerde Trouw op 13 november 2001 een vermakelijk verhaal: ‘In zijn jonge jaren houdt Edu Snethlage van het spel, maar ook van het goede leven. Dat merken de Nederlandsch Elftal Commissie en trainer Edgar Chadwick tijdens de Olympische Spelen van 1908. Oranje heeft het op 22 oktober heel behoorlijk gedaan tegen Engeland en mag, na de 4-0 nederlaag, op 23 oktober met de Zweden strijden om het brons. In de opstelling is de rechtsbinnenplaats voor de zesde keer in successie aan Snethlage gegeven. Ook voor de zesde keer zal Caius Welcker bij Oranje zijn maatje op de rechterwing zijn. Maar waar is Snethlage, zo vraagt iedereen zich een uur voor de wedstrijd af op het terrein van Sheperds’ Bush. Die vraag wordt door de persoon in kwestie pas beantwoord als de andere spelers al aangekleed en wel op het veld aan het intrappen zijn. Edu is met enkele vrienden in Londen op stap geweest. Bezweet komt hij de kleedkamer ingerend. Chadwick ziet hem komen en scheldt hem de huid vol. Dit zijn geen manieren; het gaat wel om een interland op de Olympische Spelen! Beschaamd biedt Snethlage zijn excuses aan. Hij belooft iedereen zijn uiterste best te doen. Het is geen loze belofte. Niet alleen werkt het fuifnummer zich een ongeluk, hij maakt na een uur ook het nagenoeg beslissende tweede doelpunt. Chadwick en de NVB-leiders bedanken uiteindelijk ook Edu na afloop zeer hartelijk voor de getoonde inzet.
Het geval-Snethlage past wel bij de bizarre trip van Oranje naar de vierde Olympische Spelen van de moderne tijd. Op donderdag 22 oktober moet ’s middags om drie uur worden begonnen met de wedstrijd tegen Engeland. Dus wat besluit de Bond? Dat op dinsdag 20 oktober, ’s avonds om half twaalf, vanuit Hoek van Holland wordt vertrokken. Eerste klas hutten zijn te duur, dus worden de Olympische voetballers in de uiterst benauwde tweede klas gedumpt. Van slapen komt weinig terecht en derhalve arriveren de spelers woensdagochtend om acht uur doodmoe bij het Imperial Hotel in Londen. Enkele spelers zijn onderweg zeeziek geworden en verlangen naar hun bed. Helaas, het Imperial Hotel blijkt de Hollanders enkele uren later te hebben verwacht. Voor het middaguur komt geen bed beschikbaar. Dan maar helemaal niet meer slapen, aldus wordt besloten. In plaats hiervan wordt de woensdagmiddag gebruikt voor een bezoek aan de League-wedstrijd Crystal Palace-Queens Park Rangers. Leerzaam, zo’n Engelse wedstrijd tussen beroepsvoetballers, maar sommige Oranje-cracks zitten op de tribune tegen de slaap te vechten. En dan te bedenken dat een etmaal later tegen de topfavoriete Britten wordt gespeeld.
Zo tegen het einde van de woensdagmiddag is er volgend vermaak in de aanbieding: een diner in het hotel en aansluitend een bezoek aan de Wereldtentoonstelling. Voorzichtig probeert Edgar Chadwick de NVB-leiders uit te leggen dat deze vorm van voorbereiding hem al met al nogal vreemd lijkt. Maar de leiders zijn niet te vermurwen. Het moet natuurlijk wel leuk blijven. Het tijdpad voor het programma is vooraf vastgesteld en mag niet zo maar worden veranderd. Trainen hebben de spelers toch al in Nederland gedaan?! Diverse clubleiders hebben sowieso al hun bedenkingen tegen al dat getrain rond het Nederlands elftal. Sommigen vinden het zelfs in strijd met het zuivere amateurisme dat nu ook al zoiets moderns als een trainer is aangesteld; een oefenmeester nog wel die voor zijn werk geld krijgt en in het verleden nota bene profvoetballer en A-international voor Engeland was.
De donderdag dan, de dag van de wedstrijd Groot-Brittannië-Nederland. Eerst worden inkopen gedaan, waarna een vroege lunch volgt. Dan vlug naar het White City Stadium, want daar wordt voorafgaand aan de grote wedstrijd, om één uur begonnen met Denemarken-Frankrijk A. De Nederlandse spelers kunnen onmogelijk hersteld zijn van alle vermoeienissen, wanneer zij om drie uur uiteindelijk aan de Olympische Spelen mogen beginnen. In het veld verweren de Oranje-mannen zich echter als duivels. Vier-nul wordt het slechts. Dat is een mooie uitslag die om nieuw vermaak in Londen vraagt: een viergangen diner in het hotel, opnieuw een bezoek aan de Wereldtentoonstelling en ter afronding van het feest hier en daar een glaasje. Wat maakt het uit -pas de volgende middag moet tegen Zweden worden gevoetbald.
Op die (vrij)dag van de wedstrijd laten de spelers na het ontbijt eerst de zeer positieve, Engelse pers-kritieken op hun spel op zich in werken. Vervolgens is er voor iedereen de ruimte enkele uren Londen in te gaan. Maar wel op tijd zijn in het stadion, want om drie uur begint de wedstrijd tegen Zweden!. Edu Snethlage is dus niet op tijd. Als alle anderen gereed staan voor de aftrap en de Bondsleiders heftig debatteren over de vraag wie als invaller moet worden aangewezen, komt Edu alsnog. Op het veld staat hij zijn voetbalkleding nog in orde te brengen; als de teamfoto wordt gemaakt, is hij amper aangekleed.
Nadat Zweden is verslagen, wordt het opnieuw dolle pret. Na het diner wordt een bezoek gebracht aan de operette Havanna. Pas ver na middernacht vallen de spelers in hun bed. De volgende dag wordt in het Olympisch Stadion eerst een bezoek gebracht aan de Lacrosse-wedstrijd tussen Engeland en Canada. Niemand kent de regels van dit spel, maar de meesten schijnen zich er toch mee te vermaken. De Lacrossers zijn amper uitgespeeld, of daar beginnen de Britten en de Denen aan hun voetbalfinale. Na de wedstrijd worden de prijzen uitgereikt door de Lord Mayor. Ook voor aanvoerder Miel Mundt van de bronzen Hollanders zijn er mooie woorden. Iedereen heeft zijn mooiste kleren aan en iedereen juicht ook voor elkaar. Dan is het weer tijd om te dineren in het Imperial Hotel. Bij die afsluitende maaltijd dankt NOC-voorzitter C.A.W. Hirschman alle deelnemers voor hun inzet. Hij heeft ook goed nieuws. De nachtelijke terugreis kan aan boord in eerste klas hutten worden gemaakt. Dat komt goed uit, want vijf uur na aankomst in Hoek van Holland, moet in Den Haag op het veld van HVV worden aangetreden voor nog eens een interland tegen Zweden.
Kortom: tussen 20 en 25 oktober 1908 vaart Oranje heen en weer over de woelige Noordzee, worden twee Olympische interlands gespeeld en wordt ter afsluiting in eigen land ook nog even een extra wedstrijd tegen Zweden gevoetbald. En bij dit alles wordt gefeest, gedronken, veel plezier gemaakt en geen minuut getraind. Edgar Chadwick schudt herhaaldelijk het wijze hoofd, maar anderen wensen slechts het succes van de expeditie te benadrukken. Olympisch brons. Mooi toch?’
Snethlage speelde elf interlands. In zijn elfde en laatste interland, uit tegen Engeland op 11 december 1909 was hij aanvoerder. De interlandcarrière van Snethlage begon met een 12-2 nederlaag tegen de Engelsen en eindigde tegen diezelfde tegenstander met een 9-1 verliespartij. Tussen deze beide wedstrijden in slaagde Snethlage er in 10 doelpunten te maken. Hij was daarmee de eerste speler die de dubbele cijfers haalde voor het Nederlands elftal en nam afscheid van Oranje als topscorer aller tijden. In al zijn interlands vormde Snethlage net als bij Quick samen met Welcker de rechtervleugel. Zonder knieblessure had Snethlage zeker meer interlands gespeeld. Op het moment dat hij deze blessure opliep was hij er in de voorgaande elf interlands onafgebroken bij geweest. Na zijn voetbalcarrière en afronding van zijn studie vertrok Snethlage zoals gepland naar Nederlands-Indië, waar hij een betrekking als arts kreeg. Bij tijdelijke repatriëring kwam hij altijd even langs bij zijn HC & cv Quick. Snethlage is twee keer getrouwd. Op 6 februari 1925 trouwde hij te Soerabaja met Louise Henriette Van der Jagt, wat begin 1930 in een echtscheiding eindigde. Een tweede huwelijk vond plaats op 15 juni 1931 met Wilhelmina Maria Antonia Josephina Van der Poel. Beide huwelijken bleven kinderloos. Het tweede huwelijk bleef in stand tot aan het overlijden van Snethlage op 54-jarige leeftijd op 12 januari 1940. De begrafenis van de alom geliefde Snethlage op de Algemene Begraafplaats te Medan trok grote belangstelling. De oorzaak is onbekend, maar met de Tweede Wereldoorlog kan het niets te maken hebben omdat de Japanners pas een jaar later het land zouden binnenvallen.
Nederlands elftal en Belgisch elftal poserend voor de interland Nederland-België.(3-1), gespeeld op 26 april 1908 op het Sparta-terrein te Rotterdam.
Nederlands elftal, staand van links naar rechts: Karel Heijting (HVV, aanvoerder), Reinier Beeuwkes (DFC), Louis Otten (Quick den Haag) en Hirschmann (NVB, met bolhoed). Zittend, middelste rij: Kees Bekker (HBS), Bok de Korver (Sparta) en Noud Stempels (Quick den Haag). Zittend, voorste rij: Caius Welcker (Quick den Haag), Edu Snethlage (Quick den Haag), Jan Akkersdijk (Velocitas Breda), Jan Thomée (Concordia) en Herman Jurgens (Sparta).
Voor België speelden: Henri Leroy, Roger Piérard, Edgard Poelmans, Guillaume Van den Eynde, Charles Cambier, Camille van Hoorden, Maurice Tobias, Jules Suetens, Robert de Veen, Louis Saeys, Georges Hebdin, Georges Mathot.