FRANS GOEDHART – TWEE VONNISSEN
Het communistische Arbeiders-Schrijverscollectief Links Richten gaf in de jaren 1932 en 1933 elf nummers van het gelijknamige tijdschrift. Uit nummer 3 van het blad is al eens de bijdrage ‘Leve de burgeroorlog’ van een verder totaal onbekende Johan Miera geplaatst, waarin de gezapige burgers worden gewaarschuwd voor de dreiging van het opkomende fascisme en nationaalsocialisme. In de eerste uitgave trof ik een stuk van Frans Goedhart, de Nederlandse verzetsman die al in juli 1940 een eerste illegale uitgave verzorgde, de Nieuwsbrief van Pieter ’t Hoen, waar hij hij de neutraliteitspolitiek in de dertiger jaren van alle respectievelijke regeringen onderuithaalde, nadat in mei 1940 de Duitsers op hardhandige wijze hadden laten zie dat het een waanidee was geweest dat Nederland zich voor een tweede maal afzijdig kon houden van een wereldoorlog.
In zijn bijdrage in 1932 in Links Richten houd Frans Goedhart, kersvers lid van de Communistische Partij Nederland en eindredacteur van hun huisorgaan De Tribune, een vlammend betoog, waarbij toch wel een aantal keren de wenkbrauwen werden gefronst en werd afgevraagd: ‘Waar gaat dit precies over?’ Eerst maar eens het verhaal Twee vonnissen, daarna de resultaten van het nodige gegoogle.
Twee vonnissen
Een sneltrein raast in den nacht over de rails. In de duisternis staat een man naar de aanschuivende rij lichtrechthoekjes te kijken. Als de locomotief en de eerste wagens op de brug zijn drukt hij de polen van een batterij naar elkaar toe. Door de draad flitst de stroom. Een vonk slaat in de dynamiet. De brug wordt in een donderende ontploffing opengebroken en de trein stort in de diepte.
Leest De Telegraaf! Treinaanslag te Bia Torbagy! Vele dooden en gewonden! Communisten blazen een spoorbrug op! De Hongaarsche regeering kondigt het standrecht af! Leest De Telegraaf!
Matoesjka grijnst. Het arbeidersbloed, dat hij heeft doen vloeien bij het neersabelen van de Hongaarsche radenrepubliek, heeft hem wild gemaakt. De witte terreur en het roode bloed hebben den sadist in hem opgeroepen. Weer een aanslag gelukt. Weer lijken. Communisten worden gegrepen. Ze worden verhoord, maar ontkennen. Ze worden geranseld, maar ontkennen. Ze worden gepijnigd, maar ontkennen.
De rechters vloeken; dat tuig is ook niets te bewijzen! Matoesjka, de dader, wordt tenslotte zelf gepakt. Het werktuig van de banaatsheeren, de witte spion, de arbeidersbeul, van wiens handen geen oceaan de korsten van het proletarische bloed kan wegspoelen, is de moordenaar. Het standrecht bestaat wel, maar het werkt niet.
Leest ‘De Telegraaf’! Interessante onthullingen over de ramp bij Bia Torbagy. Wie is de geheimzinnige Matoesjka? Raadsel van vrouwen, wijn en avonturen! En werktuig van Moskou? Leest De Telegraaf!
Matoesjka verschijnt voor de rechters. Ja, ik ben katholiek. Ik wil de wereld hervormen en van de communistische moordenaars zuiveren! Uitspraak: enkele jaren gevangenisstraf. Het standrecht bestaat wel, maar werkt niet.
Een paar maanden later arresteert de Hongaarsche politie twee jonge revolutionairen. Zij verschijnen voor de rechters. De acte van beschuldiging luidt: zij zijn leden van het secretariaat van de communistische partij. Zulke misdadigers moeten zwaar gestraft worden. Ditmaal vloeken de rechters niet. Ze hebben beet en ze laten niet los. Willen jullie gratie? Szallay en Fürst antwoorden niet. De officier eischt de doodstraf. Een uur later hangen er twee lijken aan de galg. Het standrecht bestaat, en het werkt ook.
Leest De Telegraaf! Twee communisten terechtgesteld! Veroordeeld tot den dood door de strop! Verzoek om gratie afgewezen! Leest De Telegraaf!
De geheimzinnige en grijnzende Matoesjka schijnt te gaan om Szilveszter Matuska, die op 29 januari 1892 in het Oostenrijks-Hongaarse Csantavér (nu Čantavir in Servië) werd geboren en in het begin van 1945 spoorloos van de aardbodem zou verdwijnen. De Hongaarse werkbouwkundig ingenieur staat in de boeken als een massamoordenaar, die twee geslaagde en twee mislukte pogingen op zijn naam heeft staan om in Hongarije, Oostenrijk en Duitsland treinen te laten ontsporen. Zijn twee eerste pogingen, beiden in Oostenrijk in december1930 en januari 1931, mislukte. Zijn eerste geslaagde poging om een trein te laten ontsporen vond plaats iets ten zuiden van Berlijn op 8 augustus 1931 op de Berlin-Basel Express. Meer dan honderd mensen raakte gewond, waarvan een paar zeer ernstig, maar dodelijke slachtoffers waren er niet te betreuren. Omdat op de locatie van de ontsporing een nationaalsocialistische krant werd aangetroffen, werd onmiddellijk gedacht dat het een politiek gemotiveerde terreurdaad betrof. De Duitse overheid loofde een beloning van 100.000 Reichsmark uit voor degene die de dader kon aangeven. Zijn meest beruchte aanslag pleegde Matuska op 13 september 1931, toen om 12.20 uur ’s middags de trein van de Orient Express op weg naar de Oostenrijkse hoofdstad van de brug bij Biatorbágy iets buiten Boedapest stortte. Bij de ramp kwamen 22 mensen om het leven en er waren 120 gewonden, waarvan 17 zwaargewond. Matuska had verschillende stukken dynamiet in een linnen koffer aan het viaduct aangebracht, waarna de brug het bij ontploffing onder het gewicht van de trein begaf. De locomotief en negen van de elf voertuigen storten dertig meer diep het ravijn in. DE moordenaar werd op de plaats van de ramp aangetroffen, maar gaf zich uit voor een van de overlevenden en werd weer vrijgelaten. Men bleef hem echter wel volgen en een maand later, op 10 oktober 1931, werd hij in Wenen opnieuw aangehouden. Dit keer bekende hij direct de dader van de aanslag te zijn. In Oostenrijk werd hij voor de twee mislukte pogingen voor de rechtbank gebracht en veroordeeld. Later werd hij uitgewezen naar Hongarije, op de voorwaarde dat niet de doodstraf zou worden opgelegd. Zoals te verwachten kreeg hij in Hongarije de doodstraf, maar conform de afspraak met Oostenrijk werd dat omgezet in een levenslange gevangenisstraf. Begin 1945 zou Matuska uit de gevangenis van Vác zijn ontsnapt en in de laatste oorlogsjaren zijn ingezet als expert op het gebied van explosieven. Die kon hij inderdaad makkelijk aantonen. Daarna hield elk spoor op. Geruchten dat hij tijdens de Koreaanse Oorlog opnieuw zijn vakkennis te gelde maakte zijn nooit bewezen. De motieven van Matuska zijn altijd een raadsel gebleven. Bij zijn proces ontkende hij politieke motieven en verklaarde een opdracht van God te hebben gekregen. Hij verklaarde echter de treinen te hebben laten ontsporen omdat hij het opwindend vond mensen te zien sterven en een orgasme kreeg toen de treinen het ravijn indoken. Bij forensisch onderzoek werden inderdaad spermasporen aangetroffen in de broek die hij op het moment van de ramp droeg.
De Amerikaanse punkband Lard haalde in 1990 Matuska weer een beetje uit de vergetelheid door het lied Sylvestre Matuschka op te nemen. Waarschijnlijk waren ze geïnspireerd door de Hongaars-Duitse TV-film Viaduct uit 1983, die onder de titel The Train Killer in een Engelse versie verscheen. In 1993 was Matuska het onderwerp van een kunstinstallatie van de Belgische kunstenaar Danny Devos, die enige reputatie had opgebouwd met controversiële bodyart en performances en een fascinatie voor geweldsmisdrijven.
De Nederlandse dagbladen duiken uiteraard ook in het verhaal. Een aanslag op de prestigieuze Orient Express is natuurlijk niet niks en een aanslag met 22 doden is ook een zeldzaamheid. De Leidsche Courant bericht op 16 september 1931 uit betrouwbare bron te hebben vernomen dat op de plaats van het misdrijf schrijfsels zijn gevonden die lijken op de geschriften die bij de politie van Boedapest van de communisten bekend zijn en vooral richting een bekende communistische agigator wijst. Deze Julius Leipnik, vaker verdacht van allerlei politieke misdrijven maar waartegen nooit bewijs kon worden verkregen, zou inmiddels zijn gevlucht naar Tsjecho-Slowakije. Dezelfde krant weet ook te melden dat de Hongaarse overheid ervan overtuigd is dat de aanslag mede-gepleegd is door buitenlanders, zeker omdat de gendarme van Biatorbágy de dagen voor de aanslag twee Duitse ‘bedelstudenten’ had gesignaleerd die bij particulieren giften vroegen en steeds informeerden of voor hen post restante was aangekomen. Op 17 september 1931 gaat de Schager Courant verder in op de verdenkingen tegen Leipnik en bericht ovedr verdere arrestaties van verdachte buitenlanders, waaronder de al genoemde twee Duitsers ook vreemdelingen met de Spaanse nationaliteit. De speurtocht leidt tot de arrestatie van allerlei geruchten, valse verklaringen en misplaatste klopjachten. Over De Telegraaf die bij herhaling door Goedhart wordt aangehaald heb ik geen berichten kunnen achterhalen, maar uit andere berichtgeving valt op te maken dat de verdenkingen en klopjachten zich behoorlijk richten op leden van de communistische partij. De Telegraaf zal hier van harte aan hebben meegedaan. Er is wat dat betreft de laatste 0 jaar binnen de burelen van dat blad weinig veranderd. Op enig moment werden in Hongarije twee medewerkers van de secretariaat van de communistische partij gearresteerd, waarvan slechts de achternamen bekend zijn: Szallay en Fürst. Een verband met de aanslag lijkt er niet te zijn, waaruit hun ‘misdrijf’ bestaat is ook niet meer te achterhalen bij gebrek van enige kennis van de Hongaarse taal. Wel is duidelijk dat een moordenaar met 22 doden en 120 gewonden op zijn geweten er met een gevangenisstraf (een levenslange weliswaar) vanaf komt, terwijl twee op zijn minst aanzienlijk minder schuldigen en misschien wel onschuldigen tot de doodstraf werden veroordeeld. Een staf die ook direct werd voltrokken. Klassejustitie dus, dat scherp veroordeeld moet worden. En dat doet Sanders met volle overtuiging.