DE ZEEMEERMIN VAN WESTENSCHOUWEN

Het gehucht Westenschouwen op Schouwen-Duiveland was in de zestiende eeuw een welvarend vissersdorp. Vanaf 1800 kwamen restanten van het dorp bloot te liggen. De haven was niet groot, er was ruimte voor maximaal tien schepen, maar ze was toch belangrijk in de 14e en 15e eeuw. De Westenschouwse vissers transporteerden haring, krab en uien naar Engeland en importeerden wol, laken en steenkolen. In 1911 werden ‘steenfondamenten van woningen, wellen of tonputten en rondom woningen overblijfselen van allerlei aard’ gevonden, in 1947 kwamen nieuwe resten bloot te liggen en ook in 1967 en 1976 kwamen overblijfselen van het verzwolgen dorp naar boven. Nadat in de 16e eeuw de haven verzandde, trokken de vissers er weg. Halverwege de 18e eeuw stond slechts de verlaten kerktoren nog in de duinen. In 1845 werd die toren gesloopt; er verrees wel een nieuwe, bescheiden nederzetting. Nadat de toren was afgebroken, wordt de Plompe Toren, de toren van het ook verdwenen Koudekerke, beschouwd als de resterende toren van Westenschouwen. Deze 23 meter hoge toren staat nog net binnendijks en in het dijkprofiel. De kerk van ‘Coudekerk’ was eind 15e eeuw gebouwd, maar toen vanaf 1550 de Oosterschelde noordwaarts oprukte en het Zuidland van Schouwen wegvrat, werd in 1583 besloten de nederzetting te verlaten. De kerk werd gesloopt, maar de toren liet men staan omdat die uitstekend kon dienen als baken voor de drukke scheepvaart op de Oosterschelde naar de haven van Antwerpen. Nog voor 1700 was het hele dorpje weggespoeld en stond nog slechts de toren fier overeind. Alle schepen die naar Antwerpen voeren, zeilden toen nog langs deze route. De Oosterschelde rukte echter verder op en nog voor 1700 was het hele dorp weggespoeld. In 1935 werd de Plompe Toren gerestaureerd; in 1962 voor een tweede maal om de oorlogsschade te herstellen. Deze toren is voor het publiek geopend.

Kerk Westschouwen 1743Over de ondergang van het ooit zo welvarende Westenschouwen ontstond een mooie sage. Bij het openen van de deur van de Plompe Toren wordt dit verhaal afgespeeld en via een carrousel getoond. Het verhaal is er een van de velen die thuishoren in de zeemansverteltraditie. De verhalen over Het Vrouwtje van Stavoren of de Zeemeermin van Edam zijn mooie voorbeelden. In veel van de verhalen duiken mythische wezens op, die hun oorsprong vaak hebben in de Griekse mythologie. Fantasiewezens die half mens en half vis zijn spelen vaak de hoofdrol. Bijvoorbeeld zeemeerminnen die een dorp grote voorspoed kunnen brengen door te trouwen met een zeeman, maar net zo makkelijk grote rampspoed kunnen afroepen over datzelfde dorp als de liefdesrelatie slechts afloopt en/of het dorp haar slecht behandelt.

In dit verhaal over Westenschouwen met haar grote, welvarende vissershaven worden de vissers overmoedig en wreed. De vissers verdienen met de visvangst zo goed dat het gehucht zich ontwikkelde tot een stad waar de hele bevolking trots op is. Ze scheppen flink op en beweren dat wie niet kon zeemeermin van westenschouwenrondkomen, dat aan zijn eigen luiheid te danken had. Op een dag hebben ze een zeemeermin gevangen, maar als die om haar vrijlating smeekt, lachen de vissers haar uit en nemen haar mee naar het dorp. Uit de zee klinkt dan de stem van een zeemeerman met een kind in zijn armen. Zijn gezicht is bruin en zijn haren zijn groen; het kind heeft een blanke huid. De zeemeerman zwemt met het schip mee tot in de haven. Op dat moment is de zeemeerman al stervende en probeert wanhopig haar man en kind te zien. De vissers slepen de zeemeermin mee de kade op, waar ze bekeken wordt door verwonderde kinderen en ‘dwaas-gierende’ vrouwen. De zeemeerman smeekt terwijl hij nogmaals zijn armen uitstrekt om zijn vrouw terug te geven. Hij roept dat ze een huis hebben gebouwd van schelpen die ze stuk voor stuk zelf hebben verzameld. Hij zegt dat als zijn vrouw zal sterven, haar laatste gedachten bij dat hus zullen zijn. Hij vraagt waarom de mensen willen dat ze tijdens haar dood op de donkere aarde moet zijn. De vrouwen en mannen lachen hem uit en roepen dat ze in Westenschouwen geen tijd voor medelijden hebben. Vervolgens binden ze het net met de zeemeermin aan de watertoren. Ze verheugen zich erop dat de zeemeerman nogmaals om het leven van zijn vrouw zal smeken. De zeemeerman echter kijkt slechts toe naar de doodsstrijd van zeemeermin. De zeemeermin denkt aan hun schelpenhuis in het riet en sterft. De zeemeerman zwemt weg, tot vlak onder de kust de haven. De bevolking van Westenschouwen gaan naar het strand om maar niks te missen van zijn verdriet. Terwijl zij zich vermaken, gooit de zeemeerman steeds meer zeewier en zand in de geulen en ondiepten. De zeemeerman spreekt een vloek uit over het dorpje. ‘Westenschouwen, ’t zal u rouwen, dat ge heeft geroofd mijn vrouwe. Westenschouwen zal vergaan. Alleen de toren zal blijven staan.’ Daarna zwemt de zeemeerman weg en keert nooit terug. Winden en stormen drijven het zand en wier op en de mensen vluchten uit hun huizen. De huizen storten in, maar de toren wordt gespaard.

Plompe Toren

Dit item was geplaatst door Muis.
%d bloggers liken dit: