TRITON
In de Griekse mythologie was Triton een zoon van Poseidon en Amphitrite. Poseidon, vaak uitgebeeld met een drietand, was de god die heerste over de zee, de wateren en hun goden, was een god van de paarden en (als ‘Aardschudder’) van aardbevingen. In de Romeinse mythologie heette hij Neptunus. Zijn vrouw Amphitrite was de godin van de zee. Poseidon werd verliefd op haar toen ze met haar zusters een rituele dans uitvoerde. Ze weigerde echter met hem te trouwen en vluchtte. Poseidon stuurde een dolfijn achter haar aan, die erin slaagde haar terug te brengen. Als beloning werd de dolfijn veranderd in een sterrenbeeld en aan de hemel geplaatst. Poseidon was de jongste zoon van Kronos en Rhea, die verder Hades, Demeter, Hestia, Hera, Zeus en Chiron baarden. Poseidon huwde behalve Amphitrite ook Aphrodite, Demeter en Medusa en het spreekt dat uit die huwelijken een behoorlijke reeks nakomelingen voortkwamen. Om er enkele te noemen: Rhode, Kymopolea, Benthesikyme, Theseus, Polyphemus, Orion, Belus, Agenor, Neleus, Atlas, Pegasus, Chrysaor en dus Triton. Het geheel is in het begin behoorlijk onoverzichtelijk, maar ook als het overzicht aan familierelaties wat verloren gaat, het blijft zeer vermakelijke literatuur.
Terug naar Triton. Als vader Poseidon in een vrolijke bui was, ging hij naar het wateroppervlak om met zijn gouden strijdwagen de golven te berijden. Het vierspan werd getrokken door sterke paarden, voorzien van koperen hoeven. Met de snelheid van de wind vloog hij over de vlakte van de zee, waarbij zelfs de hoogste golven voor hem bogen om een gladde weg te vormen. Alle monsterachtige gedrochten der diepte doken voor hem weg of dansten spelend rond zijn wagen. Het was daarbij de taak van Triton om met paarden en zeemonsters over het water te gaan en op de kinkhoorn te blazen om de golven voor de aanstormende Poseidon tot bedaren te brengen. In de mythologie werd Triton meestal voorgesteld met het hoofd en de romp van een man en de staart van een vis, een meerman. Hij was een soort koning van de zee, die met enkele broers regeerde, maar wel onder het altijd waakzame oog van de zeegod Poseidon. Tot de begeleiders behoorden ook de Tritons, mensenschuwe vissen met een menselijk bovenlijf, die van een lagere orde dan Triton zelf waren. Triton en andere zeemeermannen werden meestal afgebeeld met groen haar als zeewier, terwijl hij op een zeeslak blies. Deze zeeslak kreeg later de naam tritonshoorn en is vanwege de fraaie vorm een gewilde trofee onder duikers. Onder de barok werden vooral in Duitsland fraaie ‘Tritonenbrunnen’ gebouwd, waaronder in Aken, Braunschweig (zie afbeelding), Düsseldorf en . Andere fonteinen zijn te vinden in Valletta (Malta), Olomouc (Tsjechië) en Rome. In Rome staat ook de wereldberoemde Trevifontein, gewijd aan de zeegod Oceanus die op een schelpvormige strijdwagen door gevleugelde paarden en jonge zeegoden (tritons) naar de oceaan wordt getrokken. Er zijn ook een aantal Delftsblauwe tegeltjes uit voorgaande eeuwen met de mythische wezentjes.
Meermannen konden enorme stormen veroorzaken om schepen te laten zinken of andere rampen oproepen. Zo zou een zeemeerman de haven van Westenschouwen hebben laten verzanden, waardoor een eind kwam aan de voorspoed van het Zeeuwse vissersstadje. In de verhalen komen zeemeermannen maar zelden voor, de nadruk ligt op de aantrekkelijke vrouwelijke soortgenoten, de zeemeerminnen. De bekendste van die verhalen betreft De Kleine Zeemeermin uit het sprookje van Hans Christian Andersen, waarbij (een vaak vergeten detail) Triton de vader van het ongelukkige zeemeerminnetje was. Triton is verreweg de bekendste zeemeerman. De zeemeerminnen golden vanwege hun gespleten persoonlijkheid (half vrouw, half vis) als symbool voor wantrouwen. Door de Kerk werden verhalen over zeemeermannen en -minnen gebruikt om te waarschuwen voor het kwaad van de verleiding. Afbeeldingen van zeemeerminnen sierden om die reden dan ook veel kerken, kloosters en kathedralen. Dat alles werd gevoed door verhalen van vissers die meenden in het zeeschuim van tropische wateren de gestalten van een zeemeermin te zien. In werkelijkheid zagen ze waarschijnlijk zeekoeien. Deze zoogdieren hebben ook een spitse vorm en de vrouwtjes hebben ook tepels, zodat het beeld van de vrouwelijke lichaamsvormen snel werd opgeroepen. Later ontstond ook het idee dat zeeschuim was ontstaan uit gestorven zeemeermannen en -minnen.